Wetenschappelijk Platform Risicoverevening (WPR)

Samenwerken aan ideeen

Het Wetenschappelijk Platform Risicoverevening (WPR) is een initiatief van ESHPM in samenwerking met Zorgverzekeraars Nederland. Het WPR heeft als doel om via wetenschappelijk onderzoek en kennisdeling structureel bij te dragen aan de evaluatie, doorontwikkeling en borging van het Nederlandse risicovereveningssysteem. Blijf je graag op de hoogte van onze onderzoeksresultaten, bijeenkomsten en andere updates? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief. 

Nieuws & Events

Over het Wetenschappelijk Platform Risicoverevening

In de Nederlandse basisverzekering (zoals geregeld in de Zorgverzekeringswet) wordt risicoverevening toegepast. Concreet houdt dit in dat zorgverzekeraars per verzekerde een bijdrage ontvangen (of betalen) afhankelijk van bepaalde risicokenmerken van die verzekerde zoals leeftijd, geslacht en gezondheid. Deze bijdragen lopen via het Zorgverzekeringsfonds. Over het algemeen geldt dat verzekeraars een bijdrage ontvangen voor ouderen en chronisch zieken en een bijdrage betalen voor jonge, gezonde verzekerden. Risicoverevening is nodig omdat verzekeraars aan alle verzekerden met dezelfde zorgpolis dezelfde premie moeten vragen. Zonder goede risicoverevening zijn verzekeraars met relatief veel ouderen en chronisch zieken in het nadeel ten opzichte van verzekeraars met relatief veel jonge, gezonde verzekerden. 

Hoewel het Nederlandse risicovereveningsmodel tot de beste vereveningsmodellen ter wereld behoort, werkt het nog niet goed genoeg. Voor bepaalde groepen worden verzekeraars overgecompenseerd; voor andere groepen worden zij juist ondergecompenseerd. Deze onder/overcompensaties kunnen leiden tot een ongelijk speelveld voor verzekeraars en geven verzekeraars een prikkel om aan risicoselectie te doen. Dat laatste kan ertoe leiden dat verzekeraars zich selectief richten op voorspelbaar winstgevende verzekerden en niet inspelen op de wensen van voorspelbaar verliesgevende verzekerden. Risicoselectie kan leiden tot ongelijkheid tussen gezonde en ongezonde verzekerden, en vormt een bedreiging voor de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Maatschappelijk gezien is het daarom van groot belang dat het risicovereveningsmodel verder wordt verbeterd. 

Sinds de invoering van de risicoverevening in 1993 (onder de toenmalige Ziekenfondswet) is het vereveningsmodel stapsgewijs uitgebreid. Waar het model in 1993 uitsluitend rekening hield met de risicokenmerken leeftijd en geslacht zijn in de afgelopen decennia vele risicokenmerken (ook wel ‘vereveningscriteria’ genoemd) toegevoegd. Een belangrijke motor achter deze verbeteringen is de jaarlijkse onderzoekscyclus van de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR; voorheen WOVM). Een andere belangrijke motor is het wetenschappelijk onderzoek door universiteiten. Denk bijvoorbeeld aan het vereveningscriterium Diagnose Kosten Groepen (DKGs). 

Dit criterium is oorspronkelijk ontwikkeld in het proefschrift van Leida Lamers (1997) met behulp van methoden uit de internationale literatuur. De resultaten van dit proefschrift vormden uiteindelijk de basis voor het DKG-criterium dat in 2004 is ingevoerd. Een ander voorbeeld is ‘constrained regression’, een schattingsmethode die in 2015 voor het eerst is toegepast op het terrein van risicoverevening door Van Kleef et al. (2015). In 2023 heeft deze methode zijn weg gevonden naar de WOR-onderzoeksagenda en in 2024 is de methode ingevoerd in de risicoverevening. Weer een ander voorbeeld betreft het onderzoek naar de uitkomsten voor subgroepen die kunnen worden geïdentificeerd in externe gegevensbestanden zoals gezondheidsenquêtes (e.g., Van Kleef et al., 2012 en Van Kleef et al. 2017) en de huisartsenregistraties van het Nivel (e.g., Van Kleef et al., 2018); dergelijk onderzoek heeft belangrijke inzichten gegeven in de uitkomsten voor subgroepen die niet (standaard) meelopen in WOR-projecten. Deze voorbeelden illustreren het belang van wetenschappelijk onderzoek voor de doorontwikkeling van de risicoverevening.  

In een aantal opzichten verschilt het wetenschappelijk onderzoek van de projecten op de onderzoeksagenda van de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR). Allereerst heeft wetenschappelijk onderzoek een meer fundamenteel karakter. Waar WOR-projecten doorgaans betrekking hebben op concrete modelverbeteringen, wordt in wetenschappelijk onderzoek voornamelijk gekeken naar methoden die nog niet rijp zijn voor implementatie maar potentie hebben voor de lange termijn. In de tweede plaats, zijn de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek minder goed te voorspellen. Waar de WOR-projecten doorgaans toewerken naar een concrete modelaanpassing t.b.v. het eerstvolgende vereveningsjaar, is wetenschappelijk onderzoek meer verkennend van aard en overschrijdt het veelal de voor WOR-onderzoeken gebruikelijke doorlooptijd van enkele maanden. In de derde plaats, is niet altijd financiering beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek. Onderwerpen vallen daardoor regelmatig tussen wal en schip: enerzijds zijn onderwerpen dan nog niet rijp genoeg voor de WOR-onderzoeksagenda; anderzijds hebben wetenschappers geen financiering om deze onderwerpen op te pakken. Via het WPR streven wij naar een meer structurele financiering en inbedding van het wetenschappelijk onderzoek naar risicoverevening.

Het WPR heeft als doel om op structurele basis – via wetenschappelijk onderzoek en kennisdeling – bij te dragen aan de evaluatie, doorontwikkeling en borging van het risicovereveningssysteem. Deze doelstelling valt uiteen in drie subdoelen: 

  1. Het uitvoeren van een jaarlijkse evaluatie van de risicoverevening op basis van ‘externe’ gezondheidsinformatie en innovatieve maatstaven. Het WPR heeft als doel om jaarlijks te evalueren hoe goed het vereveningsmodel werkt voor relevante subgroepen en voor (nieuw te ontwikkelen) beoordelingsmaatstaven die (nog) niet meelopen in de onderzoeken van de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR). Deze evaluatie geeft meer inzicht in hoe het vereveningsmodel zich ontwikkelt en waar het ruimte laat voor verdere verbetering. 

     

  2. Bedenken en uitvoeren van verkennend onderzoek naar innovatieve methoden voor het verbeteren van de risicoverevening. Het gaat hierbij om potentiële modelaanpassingen die nog niet rijp zijn voor de WOR-onderzoeksagenda maar wel potentie hebben voor de lange termijn. Voor dit type onderzoek geldt dat op voorhand niet vaststaat of en zo ja wanneer, de uitkomsten tot concrete modelaanpassingen gaan leiden. Buiten kijf staat dat de inzichten – en discussie daarover tussen wetenschap, beleid, uitvoering en praktijk – belangrijke aanknopingspunten kunnen bieden voor de doorontwikkeling van de risicoverevening. 
     
  3. Bevorderen van kennisdeling tussen wetenschap, beleid, uitvoering en praktijk. Zoals gebruikelijk bij wetenschappelijk onderzoek zullen de verkregen inzichten (na een peer-review procedure) worden gepubliceerd in internationale tijdschriften zodat onderzoekers en beleidsmakers hiervan kunnen profiteren. Maar het WPR gaat verder. Om een brug te slaan tussen wetenschap, beleid, uitvoering en praktijk worden kennissessies en symposia georganiseerd over nationale en internationale ontwikkelingen/onderzoeken op het terrein van risicoverevening. Daarnaast kijkt een klankbordgroep met vereveningsexperts (die werkzaam zijn voor verschillende organisaties) mee met de onderzoeken van het WPR. 

Het WPR is een initiatief van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM), mede mogelijk gemaakt door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Dat laatste houdt in dat ZN voor 2024 en 2025 financiële middelen beschikbaar heeft gesteld aan ESHPM voor de invulling van bovengenoemde doelen. Daarbij zijn onder andere de volgende afspraken gemaakt:

  • ESHPM is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen het WPR, met inachtneming van de “Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit”. Dit betekent onder andere dat ESHPM onafhankelijk opereert en volledige publicatievrijheid heeft. Hoewel ZN en andere partijen worden uitgenodigd om met ESHPM mee te denken over de onderzoeksagenda en feedback te geven op rapportages, is het uiteindelijk aan ESHPM om te bepalen welk onderzoek wordt uitgevoerd, hoe dat onderzoek wordt uitgevoerd en hoe daarover wordt gerapporteerd. Er mag geen sprake zijn van ongewenste sturing.
     
  • Het WPR staat open voor toetreding van andere universiteiten en co-financiers, met inachtneming van (alle randvoorwaarden die volgen uit) de “Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit”. Het reeds overeengekomen budget (tussen ESHPM en ZN) is echter geoormerkt voor het onderzoeksprogramma van ESHPM. Voor onderzoek door andere universiteiten moet additionele financiering worden gevonden. 
     
  • De invulling van het WPR wordt begeleid door een klankbordgroep met vereveningsexperts afkomstig van verzekeraars, ZN, VWS en ZIN. De klankbordgroep komt een aantal keer per jaar bijeen om mee te kijken met lopend WPR-onderzoek en mee te denken over de WPR-onderzoeksagenda. Naast het leveren van inhoudelijke input voor het onderzoeksprogramma en het geven van feedback op rapportages, kijkt de klankbordgroep ook structureel mee met het proces. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het voorkomen van ‘ongewenste sturing’, het borgen van de complementariteit van het onderzoeksprogramma van het WPR en die van de WOR en het voorkomen van interferentie tussen de twee onderzoeksprogramma’s. Deelname aan de klankbordgroep geschiedt op basis van expertise en zonder last of ruggespraak.     

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen