Op het afgelopen seminar over contractsvrijheid kwam de spanning tussen kerkelijke principes en burgerlijke toegeeflijkheid duidelijk naar voren. Advocaat Ruben Leeuwenburgh belichtte de historische ontwikkeling van de spanning en het idee van de iustum pretium, terwijl professor Kees van der Kooi een duiding gaf van de kerkelijke beweegredenen. Deze stelden juist de principiële opvatting van rechtvaardigheid tot uitgangspunt. Een korte reactie op beide betogen werd door onze collega's Lans Bovenberg en Anke Teeuw gegeven.
Ruben Leeuwenburgh gaf een analyse van de ontwikkelingen in de Romeinse tijd. Hoewel het Romeinse rechtssysteem casuïstisch van aard was, stond als rechtsprincipe overeind dat het bedriegen van anderen gebruikelijk en juridisch niet strafbaar is. Desondanks kwam in de wetgeving van keizer Justinianus de bepaling terecht dat te goedkoop verkochte grond mag worden teruggevorderd. Deze bepaling vormde voor het middeleeuwse denken een ankerpunt, waarop zij het principe van de rechtvaardige prijs, de iustum pretium, grondde.
Kees van der Kooi lichtte vervolgens toe hoe in het kerkelijke, christelijke denken de rechtvaardigheid een centrale rol speelde. Daarin is de rechtvaardigheid geen passieve kwaliteit van je aan de wet houden, maar een actief beginsel wat vereist dat ieder het zijne ontvangt. Daarmee staat het recht tegenover de Romeinse opvatting van het recht. Uiteindelijk gaven Lans Bovenberg en Anke Teeuw nog een korte duiding van de thematiek.