Wat onderzoeken we?
De verbinding tussen gedragswetenschappen en de wereld van bestuur en beleid staat centraal. Wat is de huidige status en positie van het gedragswetenschappelijk perspectief bij de overheid? En hoe kunnen of moeten die zich ontwikkelen? Hoe kan dit perspectief bijdragen aan beter beleid? Wat zijn de ethische aspecten? Moeten we vrezen voor manipulatie en psychological engineering?
Waarom doen we dit onderzoek en op welke manier?
Sinds een jaar of tien zijn de gedragswetenschappen bezig aan een opmars in de wereld van bestuur en beleid. Veel actuele maatschappelijke problemen, zoals de almaar stijgende zorgkosten, klimaatverandering en recentelijk de coronapandemie, vereisen dat mensen hun gedrag veranderen. De toenadering tussen beide werelden beperkt zich vooralsnog tot de beleidsuitvoering en is nog nauwelijks onderwerp van wetenschappelijke studie. In het onderzoek wordt de huidige stand van zaken in Nederland empirisch in kaart gebracht. Het onderzoek zet ook uiteen hoe de volgende stappen gezet kunnen worden door gedragswetenschappen eerder te betrekken, namelijk al bij de beleidsvorming.
Hoe maakt ons onderzoek impact?
Gedragswetenschappen zijn veel meer dan alleen een technologie voor gedragsbeïnvloeding. Ze vormen eerst en vooral een perspectief op de werkelijkheid, een lens die bepaalde fenomenen en mechanismen zichtbaar en verklaarbaar maakt. Dit perspectief creëert kaders en openingen voor zowel nieuwe vormen van beleidskritiek als voor nieuwe oplossingsrichtingen, waarmee beleid geformuleerd kan worden dat effectiever, bruikbaarder of veiliger gedrag tot gevolg heeft.
Het onderzoek draagt dan ook rechtstreeks bij aan het (potentieel) beter functioneren van bestuur en beleid, door te laten zien welke bijdrage gedragswetenschappen kunnen leveren aan:
- de beleidsvorming. Het onderzoek zal laten zien hoe de toevoeging van het psychologisch perspectief al in deze fase een essentiële bijdrage kan leveren aan effectief en legitiem beleid, namelijk door niet-werkzaam beleid vroegtijdig te identificeren en door alternatieve beleidsaanpakken te formuleren
- andere opgaven dan gedragsverandering. Te denken valt aan fenomenen als maatschappelijk onbehagen of complotdenken. Deze zijn bijna altijd per definitie psychologisch van aard, en vragen daarom ook om expertise op dit gebied.