Wat onderzoeken we?
Welke factoren kunnen ertoe bijdragen dat ook in minder bedeelde landen mensen toegang krijgen tot een fatsoenlijk bestaan met bijvoorbeeld voldoende voedsel en toegang tot onderwijs en gezondheidszorg? Ons onderzoek richt zich in het bijzonder op de effectiviteit van ontwikkelingshulp en op de relatie tussen governance (instituties, organisaties) en ontwikkeling.
Waarom doen we dit onderzoek en op welke manier?
Veel ontwikkelingslanden hebben te maken met oneerlijke belastingsystemen, kapitaalvlucht, protectie in rijke landen en ernstige gevolgen van klimaatverandering. Ontwikkelingshulp is een druppel op een gloeiende plaat, maar het is wel belangrijk te onderzoeken of het effectief is om de armoede in die landen te verminderen. Daarbij gaat het niet alleen om de resultaten van de gedoneerde middelen, hoe de hulp wordt gegeven speelt een belangrijke rol. Welke voorwaarden voor beleid of governance worden gesteld en wat is daarvan het effect? Geeft hulp ruimte aan eigenaarschap (ownership) van ontvangende overheden en worden instituties in ontvangende landen versterkt of juist ondermijnd?
Hoe maakt ons onderzoek impact?
We voeren veel onderzoek uit in opdracht van organisaties die actief zijn in de ontwikkelingssamenwerking, zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Commissie, de Swedish International Development Agency (Sida) en de Wereldbank. Aangezien beleidsmakers tijdens de uitvoering van deze evaluaties vaak nauw betrokken zijn, hebben resultaten soms al tijdens het proces invloed op het beleid.
Een in 2002 en 2003 voor de Nederlanse overheid uitgevoerde evaluatie van schuldverlichting aan ontwikkelingslanden toonde aan dat ook concessionele leningen, zoals die van de Wereldbank, bijdragen aan de schuldenlast, en dat schuldverlichting op enkel een deel van de jaarlijkse rente- en aflossingsverplichtingen niet helpt om de schuldenlast te verminderen. Deze inzichten hebben bijgedragen aan internationale beleidswijzigingen.
Een recent uitgevoerde evaluatie van begrotingssteun aan Rwanda voor de Europese Commissie leidde onder andere tot hernieuwde betrokkenheid van de Europese Delegatie in Rwanda bij discussies over macro-economisch beleid, naast IMF en Wereldbank.