Psychiaters zitten niet op een lijn wat betreft euthanasiekwesies. De strijd wordt door hen vervolgens gevoerd door het opzoeken van de media, het aanschrijven van het Openbaar Ministerie (OM), melding maken bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en zelfs dreigen met indiening van tuchtrechtelijke klachten. De afgelopen jaren is de discussie over euthanasie bij patiënten met psychisch lijden daardoor steeds zichtbaarder geworden in de media. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, spreekt zich in zijn opinie in NRC uit tegen deze publieke discussies en noemt het onprofessioneel. Volgens hem zouden psychiaters hun verschillen over dit complexe en gevoelige onderwerp intern moeten bespreken. “Consensus binnen de beroepsgroep wordt niet gevonden door optredens in talkshows”
Buijsen stelt in zijn opinie dat verdeeldheid onder andere wordt veroorzaakt door onbegrip. Buijsen haalt in zijn opinie daarbij de zaak Chabot aan, waarin werd geoordeeld dat ook psychisch lijden uitzichtloos en ondragelijk kan zijn in de zin van het euthanasierecht. De zaak zorgde echter niet voor een toename van hulp bij zelfdoding. “Hulp bij zelfdoding door artsen bij patiënten met uitzichtloos en ondraaglijk psychisch lijden nam daarna geen hoge vlucht. Het komt nog steeds weinig voor, hoewel er de laatste jaren wel een stijgende lijn waarneembaar is”, aldus Buijsen.
Chabot-zaak
In de zaak van psychiater Chabot, die een vrouw met een ernstige depressie en een gecompliceerd rouwproces hielp bij zelfdoding, heeft de Hoge Raad belangrijke uitspraken gedaan. De vrouw, die lichamelijk niet ziek was, kreeg van Chabot middelen om haar leven te beëindigen. Hoewel de rechtbank en het hof hem van rechtsvervolging ontsloegen vanwege noodtoestand, stelde het openbaar ministerie cassatie bij de Hoge Raad in.
De Hoge Raad oordeelde dat noodtoestand ook kan gelden bij hulp aan psychisch lijdende patiënten die niet in de stervensfase verkeren, en dat een geestelijke stoornis niet automatisch uitsluit dat iemand een vrije wilsbepaling heeft. De Hoge Raad benadrukte dat bij hulp aan patiënten die psychisch lijden grote behoedzaamheid geboden is en dat een onafhankelijke arts de patiënt moet onderzoeken, wat in deze zaak niet was gebeurd. Chabots beroep op noodtoestand werd verworpen, maar hij kreeg geen straf, wat aantoont dat zijn handelen ethisch weinig te verwijten viel.
De hoogleraar legt uit hoe hij aankijkt tegen de beoordeling van uitzichtloos en ondragelijk psychisch lijden. “Uitzichtloosheid is het medisch-objectieve aspect van het lijdenscriterium van de Euthanasiewet, ondraaglijkheid het subjectieve. De ondraaglijkheid van psychisch lijden is ook voor psychiaters invoelbaar, dus aan dat deel van het criterium wordt gewoonlijk wel voldaan.” Maar volgens Buijsen zijn veel psychiaters niet bereid snel de uitzichtloosheid van psychisch lijden te aanvaarden. “De meesten vinden dat de GGZ altijd nog wel iets te bieden heeft dat geprobeerd kan worden om het lijden te verlichten.”
Euthanasie en publiek vertrouwen
Buijsen publiceert regelmatig over dit onderwerp en hij licht toe wat hij daarmee teweegbrengt. “Op mijn NRC-stuk over euthanasie en psychiatrie heb ik veel reacties gehad. Inmiddels hebben de psychiaters het advies ook ter harte genomen. De afspraak is dat psychiaters in deze kwestie de media niet meer opzoeken.” De hoogleraar zag namelijk een ongunstig effect van publieke media-optreden van psychiaters op het vertrouwen in de medische beroepsgroep. “Over deze kwestie moeten de leden van de beroepsgroep met elkaar van gedachten wisselen. De psychiaters moeten met elkaar in gesprek. Het doet de kwestie geen goed wanneer men het vooral over elkaar heeft en de steun van buitenstaanders zoekt, zoals het OM, de IGJ, of die van het publiek door in talkshows van individuele gevallen van euthanasie te verhalen”, aldus Buijsen.
Buijsen licht toe waarom hij externe factoren als het OM en de IGJ in het debat over euthanasie bij psychisch lijden geen rol toe dicht. “Het OM en de IGJ hebben - heel verstandig - ook niet thuisgegeven toen zij door de wat behoudender leden van de beroepsgroep werden benaderd met het verzoek op te treden tegen psychiaters die in hun ogen wat al te gemakkelijk ingingen op verzoeken om hulp bij zelfdoding van (vooral jonge) psychiatrische patiënten.”
Geen behandeloptie, maar een handelingsoptie
Een belangrijk punt van Buijsens kritiek op het huidige publieke discours is dat sommige psychiaters euthanasie in het geval van psychisch lijden beschouwen als een behandeloptie. Volgens Buijsen is dit een ernstige misvatting: euthanasie of hulp bij zelfdoding is geen standaard onderdeel van de medische behandeling, maar een uitzonderlijke handelingsoptie. Dit onderscheid is essentieel, aldus Buijsen, omdat behandelopties een afdwingbaar recht van de patiënt vertegenwoordigen binnen de professionele standaard van de zorg. Euthanasie is echter een keuze van de arts die gebaseerd is op compassie en individuele omstandigheden, niet op een behandelprotocol.
Psychiaters die hulp bij zelfdoding publiekelijk neerzetten als een behandeloptie, scheppen volgens Buijsen de misleidende indruk dat patiënten hier recht op hebben wanneer reguliere behandelingen zijn uitgeput. Hij noemt dit niet alleen onprofessioneel, maar schadelijk voor het vertrouwen in de medische beroepsgroep.
Hoewel de Euthanasiewet individuele artsen de mogelijkheid biedt om euthanasie te verlenen zonder juridische gevolgen, benadrukt Buijsen dat dit een individuele beslissing blijft. Het is een keuze die artsen nemen op basis van compassie en de specifieke omstandigheden van de patiënt, en niet een standaardprocedure waarop de patiënt recht heeft. Deze keuzevrijheid en de uitzonderlijkheid van euthanasie moeten volgens Buijsen gerespecteerd worden.
- Professor
- Meer informatie
Klik hier om de gehele opinie van Martin Buijsen in NRC te lezen.
Klik hier om de gehele Chabot-zaak te lezen op de site van InView Essential (NJ 1994, 656).
Denk jij aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand anders? Bel 0800-0113 of chat via www.113.nl.- Gerelateerde content