Agenten komen maar zelden voor de strafrechter en Nederland volgt bij de beoordeling van politiegeweld niet de regels van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dit zijn twee van de conclusies uit recent onderzoek van Jair Schalkwijk, externe promovendus Criminologie aan Erasmus School of Law. In zijn artikel ‘De beoordeling van politiegeweld in Nederland’ onderzoekt Schalkwijk in welke mate de Nederlandse rechtspraktijk voor het strafrechtelijk beoordelen van fysiek geweld door de politie in lijn is met de jurisprudentie van het EHRM.
Volgens het EHRM is politiegeweld met een (mogelijk) dodelijke afloop alleen geoorloofd als het absoluut noodzakelijk is vanwege het gedrag van de persoon in kwestie en mag de politie alleen geweld gebruiken als het echt niet anders kan, bijvoorbeeld om direct levensgevaar af te wenden of ernstig lichamelijk letsel te voorkomen. Binnen het EVRM volgt dit uit artikel 2. Uit ditzelfde artikel volgt dat onderzoek naar het politiegeweld onafhankelijk dient te zijn. Als er sprake is van een dodelijke afloop moet het fatale incident worden onderzocht door mensen die geen banden hebben met de betrokken personen of organisaties. Ook fysiek geweld zonder dodelijke afloop, mag alleen toegepast worden als het strikt noodzakelijk is – een principe dat volgt uit artikel 3 EVRM, dat marteling en onmenselijke of vernederende behandeling verbiedt. Ook in deze gevallen moet het onderzoek onafhankelijk zijn.
Een nieuw licht op vrijspraak na coronaprotest geweldsincident
Tijdens een demonstratie tegen de coronamaatregelen op het Malieveld in maart 2021 werd een demonstrant hard aangepakt door de politie. Hij werd geslagen, geschopt en gebeten door een politiehond – terwijl hij op zijn rug lag, vertelt Schalkwijk. Beelden van het incident gingen de wereld rond; een VN-rapporteur sprak zelfs van een van de meest schokkende gevallen van politiegeweld sinds George Floyd. Toch sprak de Nederlandse rechtbank de betrokken agenten eind 2024 vrij.
De zaak roept vragen op. Het onderzoek werd uitgevoerd door de politie zelf, en is dus niet onafhankelijk, stelt Schalkwijk. Hij vult aan, “De rechtbank gaf geen oordeel over het eerste geweldsmoment, toen de demonstrant al op de grond lag. In het licht van mensenrechtenstandaard van artikel 3 EVRM, had de rechter kunnen overwegen dat het geweld op dat moment niet strikt noodzakelijk was.”
Strafzaken zijn zeldzaam, onderzoek niet altijd onafhankelijk
Strafzaken tegen politieagenten zoals in het geval van de coronaprotesten zijn zeldzaam. In 2021 werden vijf agenten vervolgd, in 2022 twee, en in 2023 slechts één. In zaken waarin politieagenten wel vervolgd worden, zijn rechters opvallend terughoudend. Schalkwijk: “Rechters stellen expliciet dat ze niet beoordelen of agenten anders hadden kunnen of moeten handelen, terwijl ze dit volgens het EHRM juist wel moeten beoordelen.”
In 2023 registreerde de politie 35.542 geweldsaanwendingen door politieagenten. Bij dodelijk politiegeweld voert de Rijksrecherche, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie, het onderzoek uit. In gevallen zonder dodelijke afloop wordt het onderzoek doorgaans door de politie zelf gedaan. Het is onduidelijk of het OM, dat vervolgens beslist of het agenten vervolgt, daarbij expliciet toetst aan de eisen van absolute of strikte noodzakelijkheid. Daarnaast is politieonderzoek naar geweldsregistraties volgens de maatstaven van het EVRM niet onafhankelijk, omdat de beoordelende agenten onder hetzelfde gezag vallen als de collega’s op wie het onderzoek betrekking heeft. Schalkwijk: “In 2023 onderzocht de Rijksrecherche 26 zaken. Dat betekent dat de politie alle andere geweldsaanwendingen zelf onderzocht.”
Kamervragen
Schalkwijk is van mening dat de beoordeling van politiegeweld zou moeten worden aangevuld met een toets op het vereiste van absolute (artikel 2 EVRM) of strikte (artikel 3 EVRM) noodzakelijkheid. Daarbij moet worden beoordeeld of het geweld op het moment van inzet achterwege had kunnen blijven, afgezet tegen het gedrag van de burger op datzelfde moment.
Songül Mutluer, Kamerlid namens GroenLinks/PvdA, heeft op 13 maart naar aanleiding van het artikel van Schalkwijk Kamervragen gesteld aan David van Weel, de minister van Justitie en Veiligheid. Hierin vraagt zij om een inhoudelijke reactie op de uitkomsten van het onderzoek.
- Promovendus
- Meer informatie
Lees het artikel, openbaar toegankelijk gemaakt door Wolters Kluwer.
Lees het interview met Schalkwijk in Binnenlands Bestuur.- Gerelateerde content