“Demonstreren is een grondrecht.” Met die woorden openen burgemeesters in de regel hun brieven aan aankomende demonstranten. Toch lijken deze woorden hun betekenis in de praktijk te verliezen. Steeds vaker wordt demonstranten een toenemende hoeveelheid regels opgelegd die hen belemmeren in het uitoefenen van dit grondrecht. Bovendien liggen demonstranten en hun naasten meer dan ooit onder het vergrootglas van autoriteiten. Dit alles blijkt uit een recent gepubliceerd onderzoek van de Investico masterclass. Marc Schuilenburg, hoogleraar Digital Surveillance aan Erasmus School of Law, maakt zich zorgen over de inzichten uit het onderzoek en de gevolgen van een onuitputtelijke drang naar veiligheid.
Ruim een halfjaar zocht de Investico masterclass naar een antwoord op de vraag: hoe makkelijk kan je nog demonstreren in Nederland? In hun zoektocht vroegen de onderzoekers honderden brieven van burgemeesters aan demonstranten op, verzamelden ze politiedraaiboeken met handhaafscenario’s en ontvingen ze 67 demonstrantendossiers. Uit dit alles blijkt dat autoriteiten sinds corona vaker ingrijpen bij demonstraties. Zo werd er tijdens de pandemie frequenter preventief gefouilleerd, vaker noodwetgeving ingezet om het demonstratierecht in te perken, werden protesten veelvuldiger op voorhand verboden en kregen demonstrantenarrestaties een frequentere en gewelddadigere aard. Deze lijn – waarin het optreden van de autoriteiten vermenigvuldigt en verhardt – trekt zich sinds de pandemie door.
Restricties voor, tijdens en na demonstraties
Gemeenten en politie hebben een breed instrumentarium die zij voor, tijdens en na demonstraties kunnen inzetten om deze in goede banen te leiden. Een greep uit dit instrumentarium: er kunnen voorwaarden worden opgelegd waaraan een demonstratie moet voldoen, de politie kan gebruik maken van informanten en geavanceerde surveillance om demonstranten – en steeds vaker ook hun ouders en kinderen – in de gaten te houden en het Openbaar Ministerie probeert de strafmaat voor acties tijdens demonstraties op te rekken.
Het onderzoek brengt echter ook aan de oppervlakte dat overheidsoptreden steeds fundamenteler en verregaander is. Zo blijkt uit politiedraaiboeken dat er een angstbeeld rondom vreedzame demonstranten wordt geschetst en dat zij steeds gemakkelijker over een kam worden geschoren met voetbalhooligans. Bovendien doken de namen van verschillende demonstranten op in het ‘veiligheidshuis’, een systeem dat ‘complexe probleemgevallen’ in kaart brengt en het mogelijk maakt om in te grijpen in hun persoonlijke levenssfeer. In twee gevallen was optreden nog extremer en bleek dat vreedzame demonstranten door de politie bestempeld werden als potentiële aanslagplegers.
Recht op privacy en betoging in het geding
Een deel van deze ingrepen staat in schril contrast met het recht op privacy van demonstranten. “Het is heel gemakkelijk voor de politie om steeds sneller en eerder mensen op te zoeken: de technologie is er”, vertelt Schuilenburg. Het traceren van familieleden van demonstranten vindt hij te ver gaan: “De politie moet hier terughoudender in zijn, want het gaat om een grondrecht”, vult de hoogleraar Digitale Surveillance van de Erasmus Universiteit aan. Bovendien komt op het moment dat demonstranten continu in de gaten worden gehouden ook het recht op betoging in het geding, zo spreken experts in het onderzoek van Investico uit.
Van vertrouwen naar wantrouwen
Wanneer maakte vertrouwen in vreedzaam protesteren plaats voor wantrouwen en een onuitputtelijke drang naar veiligheid? Bij het beantwoorden van deze vraag wordt een veiligheidstendens zichtbaar die zich sinds ruim twintig jaar ontwikkelt in Nederland. “De criminaliteit is al jaren dalende, maar hoe veiliger een land, hoe hysterischer we met het laatste stukje onveiligheid omgaan”, verklaart Schuilenburg. “Demonstreren wordt steeds meer als een potentiële verstoring van de openbare orde gezien. En ook dat laatste risicovolle stukje halen we vervolgens liever weg.”
- Professor
- Meer informatie
Lees het hele onderzoek van de Investico masterclass hier.