Op 22 augustus heeft een kort geding plaatsgevonden bij Rechtbank Amsterdam. De zaak gaat om een 15-jarig meisje dat in een katatonische toestand verkeert. Het meisje kan sinds februari plots niet meer bewegen en spreken, veroorzaakt door een aandoening aan de hersenen. De ouders van het meisje willen dat hun dochter behandeld wordt met vitamine B12-injecties. Artsen van het Amsterdamse UMC menen echter dat deze medische behandeling zinloos is en zijn van mening dat het meisje lorazepam en elektrovulsietherapie (ECT) toegediend moet worden. Naar aanleiding van het conflict over de zorg van het meisje heeft de burgemeester van Amsterdam een crisismaatregel uitgevaardigd. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, vertelt in de podcast NOS Met het Oog op Morgen over dit onderwerp: “Zo’n maatregel kan bestaan uit opneming in een GGZ-instelling of, zoals in dit geval, gedwongen zorg.”
Crisismaatregel opgelegd door de burgemeester
De ouders van het meisje hebben bij het vonnis onder meer gevorderd dat het ziekenhuis toelaat dat het meisje gedurende twee weken wekelijks drie B12-injecties toegediend krijgt. Ook hebben zij gevorderd het ziekenhuis te verbieden om gedurende deze twee weken Lorazepam en ECT toe te dienen. De artsen in het Amsterdamse UMC vinden het echter onverantwoord om de behandeling met Lorazepam en ECT op te schorten. Buijsen geeft in de podcast aan: “Soms komt het voor dat mensen als gevolg van een psychische stoornis zodanig verdrag vertonen dat ze een gevaar zijn voor zichzelf of voor anderen. In dat geval heeft de burgemeester de mogelijkheid om een crisismaatregel op te leggen.”
De burgemeester wordt bij zijn besluit geadviseerd door een onafhankelijke psychiater. Buijsen vertelt in de podcast: “Uiteraard is het ook de bedoeling dat zo mogelijk de patiënt of diens vertegenwoordigers gehoord worden, maar het is uiteindelijk de burgemeester die beslist.” Hij vervolgt: “Maar in dit geval is het niet mogelijk om toestemming te verkrijgen en daarboven is het zo dat wanneer er niets gebeurd, de gezondheid of zelfs het leven van de patiënt in het geding is.”
De professionele standaard
Buijsen zegt in de podcast dat vaak niet goed begrepen wordt dat patiënten recht hebben op een behandeling volgens de professionele standaard. Hij licht toe: “Behandeling volgens de professionele standaard wil zeggen dat artsen behouden zijn richtlijnen te volgen die zoveel mogelijk evidence-based zijn. Dat wil zeggen wetenschappelijk onderbouwde therapieën. Je kunt artsen niet vragen dingen te doen die zij medisch zinloos achten. Ze worden gehouden aan allerlei normen. Die normen staan niet toe dat artsen medisch zinloze verrichtingen begaan, dat mogen ze patiënten niet aanbieden. Dus wat je van een arts kunt krijgen, of het nou verplichte zorg is of vrijwillige zorg, dat is de behandeling volgens de professionele standaard. Iets anders kun je van artsen niet verlangen en zul je ook niet krijgen.”
De ouders stellen dat de B12-injecties een kwestie zijn van ‘Baat het niet, schaadt het niet’. De artsen zijn het echter niet eens met de ouders. Bij het meisje is geen gebrek aan vitamine B12 vastgesteld. Daarnaast zijn de injecties invasief en pijnlijk. Het is een procedure waarbij de huid keer op keer beschadigd wordt door de naald. De vordering is dan ook door de rechter afgewezen. Volgens de rechter is het geven van B12-injecties niet wetenschappelijk onderbouwd en niet nodig. Deze behandeling voldoet daarom volgens de rechter niet aan de professionele standaard. Buijsen legt uit wanneer het afdwingen van een behandeling wel een kans van slagen kan hebben: “Soms proberen ouders of patiënten een experimentele behandeling gedaan te krijgen van de rechter. Dat heeft kans van slagen als de patiënten iets van wetenschappelijk bewijs in de internationale literatuur kunnen vinden.”
Een bijzonder curator
De voorzieningenrechter van Rechtbank Amsterdam heeft in de zaak voor een duur van zes maanden een bijzonder curator benoemd voor het meisje. De Raad van de Kinderbescherming kan in bepaalde zaken een verzoek doen tot een bijzonder curator. Buijsen vertelt in de podcast: “Bij verplichte zorg is het zo dat de patiënt of de vertegenwoordigers van de patiënt zoveel mogelijk betrokken zijn bij de behandeling, dus er moet eerlijk overlegd worden met de patiënt, of wanneer dat niet kan met diens vertegenwoordigers, maar dat gaat in dit geval in de ogen van de rechter niet meer zo goed. Daarom heeft de rechter het verstandig gevonden om iets van smeerolie aan de verhoudingen toe te voegen in de zin van een curator en die curator zal gaan overleggen met de behandelaars en gaan communiceren met haar ouders.”
Op de vraag hoe vaak het voorkomt dat een bijzonder curator benoemd wordt, antwoord Buijsen: “Dat is vrij zeldzaam. Dit is natuurlijk geen curator die als vertegenwoordiger van een wilsonbekwame patiënt kan beslissen over verrichtingen ten uitvoering van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Dit is geen vrijwillige, maar verplichte zorg. In dit specifieke geval acht de rechter het verstandig dat de behandelaren overleggen met deze curator en niet – gezien de voorgeschiedenis – met de ouders.”
Hoger beroep
Indien de ouders van het meisje het niet eens zijn met het vonnis, zouden zij nog in hoger beroep kunnen gaan. In dat geval zouden ze kunnen vragen de uitvoering van het vonnis te schorsen. Buijsen geeft aan: “De rechter heeft nu drie keer naar deze kwestie gekeken: bij de verlenging van de crisismaatregel, bij het beroep op de beslissing van de klachtencommissie en bij het aangespannen kort geding. De procedure voor de zorgmachtiging liep nog ten tijde van de uitspraak van de voorzieningenrechter. Dat zou dan het vierde rechterlijk oordeel zijn, een eventuele uitspraak in hoger beroep op kort geding het vijfde. Willen de ouders enige hoop op succes kunnen koesteren, dan zullen zij met andere argumenten moeten komen dan zij bij eerdere gelegenheden hebben aangevoerd.”
- Professor
- Meer informatie
Luister de podcast NOS Met het Oog op Morgen via deze link.
- Gerelateerde content