In het onderwijsconcept van het mastercurriculum Erasmusarts 2020 staan de volgende kernbegrippen centraal: activerend, constructief, samenwerkend, just-in-time, blended en context gebonden leren.
De leeromgeving wordt gekenmerkt door meer kleinschalig onderwijs, waarin studenten actief bezig zijn met de leerstof, relevante informatie kunnen selecteren, een kritische houding kunnen aannemen, problemen oplossen, leren en werken in teamverband en in toenemende mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leren en het zich eigen maken van competenties. Realistische, authentieke taken en problemen vormen daarbij het startpunt van het leren, een proces dat bovendien niet eenmalig is, maar continu doorgaat, zowel online als in face-to-face interactie.
De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan het mastercurriculum:
Het onderwijsconcept gaat uit van een actievere rol van studenten, waarbij zij meer verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces. Zowel tijdens de opleiding als in de toekomst. Zo zijn studenten in staat om voortdurend kennis en vaardigheden te verwerven, kritisch te denken, bij te dragen aan innovatie, en zich professioneel te blijven ontwikkelen.
In het mastercurriculum worden zo veel mogelijk authentieke leersituaties gecreëerd. Studenten worden geconfronteerd met reële medische situaties of ‘echte’ patiënt-gerelateerde problemen, zodat het leren direct kan worden gelinkt aan de meer theoretische inhoud ervan. Daarmee wordt meer integratie met de klinische praktijk beoogd. Leren is “just-in-time”, op het moment dat die know-how ook echt nodig is om een probleem op te lossen. Via realistische, praktijkgerichte casussen leert de student meer, efficiënter en kan hij/zij opgedane kennis integreren en onthouden. Door taken meer gevarieerd en ook moeilijker te maken leert de student hoe zich straks als arts staande te houden in de klinische praktijk goed ondersteund. Deze variatie motiveert studenten ook meer en heeft meer impact. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde scenariotraining, waarbij studenten geneeskunde en verpleegkunde in samenwerking ervaring opdoen met de ontwikkeling van hun ‘non-technical skills’ in een gesimuleerde acute situatie.
De leeromgeving wordt gekenmerkt door meer kleinschalig onderwijs. Hoorcolleges met studentengroepen van 400 studenten zijn vervangen door interactieve werkcolleges van maximaal 72 studenten. Daarnaast volgen studenten (vaardigheids)onderwijs in kleine groepen van twaalf tot veertien studenten, waarin zij actief bezig zijn met de leerstof. Zij leren en werken in teamverband en zijn in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor hun eigen leren en het zich eigen maken van de competenties.
In het vernieuwde curriculum wordt een mix van face-to-face en online werkvormen en leeractiviteiten gebruikt. Er wordt gewerkt met het concept van de ‘Flipped Classroom’, waarbij studenten de kennis en een deel van de vaardigheden online met zelfstudie leren. In het aansluitende kleinschalige contactonderwijs ligt het accent dan op vaardigheidstraining.