Belangrijke elementen uit de visie op onderwijs in Erasmusarts 2030 komen terug in de visie op toetsing. Daarnaast kiest de opleiding Geneeskunde in Rotterdam voor een focus op feedback in de coschappen: een periode waarin de beginnende dokter kennismaakt met de praktijk en zijn competenties gaat ontwikkelen. Feedback van ervaringsdeskundigen is dan cruciaal om te leren van de (eerste) ervaringen in de praktijk.
Programmatisch toetsen loopt als een rode draad door de feedback- en beoordelingssystematiek, waarin de gehele ontwikkeling van de coassistent centraal staat. Dit is een vorm van toetsen waarbij het doel is om niet alleen te beoordelen wat een student weet, maar ook hoe hij of zij informatie toepast in nieuwe situaties en hoe hij of zij denkt en redeneert.
Tijdens de coschappen worden coassistenten beoordeeld aan de hand van kritische beroepsactiviteiten (KBA's). KBA's zijn essentieel te beheersen vaardigheden in het beroep als arts. Tijdens het uitvoeren van een KBA is de integrale beheersing van meerdere CanMEDS-rollen essentieel. In lijn met de medische vervolgopleidingen en aansluitend bij het nieuwe NFU Raamplan Artsenopleiding 2020 zijn de eindtermen van het Raamplan 2020 vertaald naar concrete en herkenbare beroepsactiviteiten.
Kritische beroepsactiviteiten zijn omschrijvingen van het werk dat de coassistent in de praktijk uitvoert, waarbij wordt aangegeven welke competenties nodig zijn om deze activiteiten uit te kunnen voeren. Hiermee kunnen coassistenten en beoordelaars actief (deel)competenties herkennen, ontwikkelen en beoordelen. Ook kan de coassistent en de beoordelaar zien wat de coassistent in een bepaalde fase moet leren en wat zij al beheersen.
Gedurende de coschappen maken studenten gebruik van een digitaal portfoliosysteem om hun ontwikkeling inzichtelijk te maken. Het portfoliosysteem bestaat uit verschillende onderdelen en dashboards met daarin onder andere informatie over de (beheersing van) kritische beroepsactiviteiten, de CanMEDS competenties en de co-gesprekscyclus.
De coassistenten vatten zelf het gesprek van de co-gesprekscyclys of de ontvangen feedback samen en zetten het formulier klaar in hun portfolio om het door de begeleider te laten accorderen. De begeleider of feedbackgever ontvangt het ingevulde formulier via een link in de e-mail.
Voor de beoordeling van de kritische beroepsactiviteit, zetten coassistenten hun beoordelingsformulieren klaar voor de beoordelaar, die deze via een link in de mail kan invullen. Coassistenten zien de ingevulde beoordelingsformulieren terug in hun portfolio.
Door alle informatie over een coassistent op één plek te verzamelen kan de ontwikkeling van de coassistent goed gevolgd en bijgehouden worden.
Het ontwikkelingsdeel van het portfolio is gericht op de ontwikkeling van de coassistent. De inhoud hiervan wordt niet beoordeeld. Dit biedt de student de ruimte om zich lerend op te stellen. Onderdelen die een plek krijgen in het ontwikkelingsdeel van het portfolio zijn de dagelijkse feedback en de leerdoelen en actieplannen van elk coschap dat de coassistent naar aanleiding van de coassistent gesprekcyclus invult.
Het beoordelingsdeel in het portfolio heeft het doel aan te tonen dat de coassistent voldoet aan de gestelde eindkwalificaties. Het omvat het bewijs dat de coassistent heeft geleerd. Hiertoe rekenen we de ingevulde observatieformulieren van de kritische beroepsactiviteiten (officiële observaties), en de beoordelingen van het professionele gedrag tijdens de coschappen.
De coassistent zet de juiste formulieren klaar voor de beoordelaar. De beoordelaar vult vervolgens het daarvoor bestemde beoordelingsformulier in dat bestaat uit narratief beschreven items die kunnen worden gescoord op een vijfpuntsschaal. Voor de beoordelaar is het ook van belang om de coassistent narratief van feedback te voorzien op het beoordelingsformulier.
Na een serie coschappen wordt door een besliscommissie een voortgangs- of indien van toepassing een eindbeslissing genomen. Indien de student in voldoende mate heeft aangetoond te hebben voldaan aan de gestelde leerdoelen wordt een serie coschappen afgerond of wordt bij de eindbeslissing de coschappenreeks afgerond
Op twee momenten in de coschappen wordt een besluit genomen over de voortgang van studenten. Na afloop van de serie A- en serie B. Een eindbeslissing wordt genomen na serie C. Besluiten van de besliscommissie worden met de student gecommuniceerd met eventuele vereisten of aandachtspunten. Deze besluiten zijn gericht op diagnose, bijsturing en voorspelling van de ontwikkeling van de desbetreffende student. Besluiten worden gebaseerd op uit het portfolio verkregen data.
De leden van de besliscommissie bekleden een onafhankelijke rol ten aanzien van het portfolio dat zij beoordelen. Dit betekent dat zij in hun rol als begeleider of docent (als clinicus of mentor bijvoorbeeld) niet betrokken zijn geweest bij de beoordelingen die als data in het portfolio terecht zijn gekomen. De besliscommissie bestaat uit een clinicus en een mentor, getrokken uit een poel voor deze taak geprofessionaliseerde clinici en mentoren.