Niels Both

Mijn naam is Niels Both, en het afgelopen jaar heb ik de Master Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit afgerond. In deze testimonial vertel ik graag hoe ik de master heb ervaren.  

Ondernemingsrechtelijke kwesties, zoals de verhouding tussen bestuurders en aandeelhouders, (vijandige) overnames, en het handelen in aandelen op de beurs, vond ik altijd al heel interessant. Nadat ik een aantal oud-studenten had gesproken en naar de Master Open Dag was geweest, was de keuze voor de Master Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit dan ook snel gemaakt.  

De Master kenmerkt zich door een zeer steile leercurve, en vangt dan ook aan met – in mijn ogen – het meest intensieve vak van de Master, het Onderzoekspracticum Ondernemingsrecht. De opzet van “OZP” verschilt van andere normale vakken in die zin dat, zoals de naam al doet vermoeden, de focus ligt op het doen van onderzoek en het ontwikkelen van praktische vaardigheden. In een relatief kleine werkgroep van medestudenten bespreek je ondernemingsrechtelijk nieuws, ga je met elkaar in debat en schrijf je diverse juridische stukken, zoals een annotatie, een amuse en een miniscriptie. Het tempo is hoog, maar hierdoor word je juist getriggerd serieus aan de slag te gaan met de stof en ontwikkel je vaardigheden die niet alleen nuttig zijn voor de rest van de Master, maar ook voor je verdere carrière.  

Na het Onderzoekspracticum komen de meer theoretische, juridisch inhoudelijke vakken aan bod. Tijdens deze vakken ga je dieper in op uiteenlopende ondernemingsrechtelijke onderwerpen, zoals corporate governance (bij familiebedrijven), bestuurdersaansprakelijkheid, (grensoverschrijdende) fusies, beschermingsconstructies bij vijandige overnames, IPO’s, marktmisbruik, en internationaal privaatrecht voor ondernemingsrecht. Hierbij volg je niet alleen colleges van deskundige en enthousiaste docenten, maar ook van gastsprekers, zoals advocaten, rechters en curatoren. Dit, in combinatie met de vele actuele praktijkvoorbeelden die tijdens de colleges worden aangehaald, maakt dat ook dit theoretische gedeelte van de master zeer praktijkgericht is.    

In blok vier heb je overigens de ruimte voor een vak naar keuze. Hierbij heb ik, met het oog op de toekomst, gekozen voor Jaarrekeningenrecht, maar je kunt ook – binnen bepaalde grenzen – voor iets heel anders kiezen, waardoor je een persoonlijke touch aan de master kunt geven.  

Op geheel klassieke wijze sluit je de Master af met het schrijven van de Masterscriptie. Bijzonder aan het scriptietraject is het zogenoemde buddy-systeem: samen met een medestudent – je buddy – dien je ten minste twee keer bij elkaar te komen om je voortgang te bespreken. Uiteraard staat het je vrij om vaker met elkaar te sparren, wat ik zeker kan aanraden. Zo heb ik de feedback van mijn buddy – in aanvulling op de feedback van mijn scriptiebegeleider – destijds als zeer waardevol ervaren. Vermeldenswaardig is overigens nog het ‘septembertraject’, waarbij je het schrijven van de scriptie uitstelt tot september (van het nieuwe collegejaar). Hiervan heb ik – wegens persoonlijke omstandigheden – gebruik van gemaakt. Wat persoonlijke omstandigheden betreft, wat mij het meest aan de Master zal bijblijven, is de persoonlijke betrokkenheid van de docenten en de mastercoördinator bij de studenten. 

Gezien de diepgaande theoretische kennis en de praktische vaardigheden die je tijdens de Master opdoet, biedt de Master Ondernemingsrecht een uitstekende basis – of je nu een carrière in de advocatuur, het bedrijfsleven of de rechtswetenschap ambieert. Zo ben ik na het afronden van de Master via mijn scriptiebegeleider in contact gekomen met advocatenkantoor DVDW, waar ik sinds augustus met veel plezier werk als advocaat-stagiair Ondernemingsrecht/M&A.  

Kortom, aan iedereen die geïnteresseerd is in de uiteenlopende aspecten van het ondernemingsrecht, raad ik de Master Ondernemingsrecht van harte aan!