Wat houdt de studie Fiscaal Recht in?
"Nothing is certain but death and taxes," aldus Benjamin Franklin, één van de Founding Fathers van de Verenigde Staten. En zo is het maar net: belastingen zijn een blijvend en dus belangrijk onderdeel van onze samenleving. In de bacheloropleiding Fiscaal Recht vormt het belastingrecht de kern. En door de eerder genoemde zekerheid, zit je straks als fiscalist nooit zonder werk.
Het belastingrecht is een onderdeel van onze bestaande wetten. Je bestudeert straks dus niet alleen diepgaand alle aspecten van fiscale wetgeving, maar je verdiept je ook in het bestuursrecht, privaatrecht en ondernemingsrecht.
Je bouwt kennis op van het belastingrecht die je in de praktijk kunt toepassen. Hiermee kun je werkzaamheden verrichten in de belastingaangifte- en adviespraktijk. Als fiscalist dien je interesse te hebben in maatschappelijke en fiscale vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan financiële crises. Ontstaan deze door buitensporige publieke uitgaven of heeft het te maken met het financiële systeem dat leidt tot een fikse uitstroom van kapitaal?
Naast deze interesses dien je analytisch te kunnen denken, enig cijfermatig inzicht te hebben en nieuwe fiscale ontwikkelingen op de voet te volgen, want de fiscale regels veranderen vaak. Ook moet je het leuk vinden complexe zaken uit te leggen aan mensen met weinig fiscale kennis.
Jouw studiejaar is opgedeeld in vier periodes van acht weken. In deze acht weken volg je twee inhoudelijke vakken en daarnaast het vak Juridisch Academische Vaardigheden voor Fiscalisten. Je sluit elk vak af met een tentamen in de aansluitende tentamenweek.
Naast de contacturen op de universiteit (10 uur) is een groot deel van je week bestemd voor zelfstudie (28 uur).
Onderwijsgroep
In Bachelor 1 volg je de inhoudelijke vakken aan de hand van het Probleemgestuurd Leren (PGL). Met een kleine groep medestudenten en onder begeleiding van een tutor bespreek en analyseer je een probleem. Vervolgens werk je de probleemstellingen uit aan de hand van zelfstudie. Je doet niet alleen juridische kennis op, maar ook sociale en praktische vaardigheden. Vanaf Bachelor 2 volg je onderwijs in grotere groepen, maar ga je nog steeds zelf actief met de stof aan de slag. Je doet niet alleen juridische kennis op, maar ook sociale en praktische vaardigheden.
Hoorcolleges
De hoorcolleges dienen ter ondersteuning naast jouw opgedane kennis in de onderwijsgroepen. Onderwerpen worden verdiepend aan je uitgelegd. Ook leg je verbanden met andere vakken en worden actualiteiten besproken.
Tentamen
Na afloop van een periode van acht weken volgt een tentamenweek waarin je elk vak afsluit met een tentamen.
Juridisch-Academische Vaardigheden voor Fiscalisten
Tijdens Juridisch-Academische Vaardigheden voor Fiscalisten leer je beroepsvaardigheden aan, zoals het schrijven van een juridische annotatie, het schrijven van processtukken en het mondeling voordragen van een pleidooi.
Bindend Studieadvies (BSA)
Als voltijdstudent moet je in het eerste jaar van inschrijving alle 60 EC (studiepunten) van het eerste bachelorjaar halen. Dit betekent dat je alle vakken (eventueel met compensatie) voldoende moet afsluiten (5,5 of hoger). Voldoe je niet aan deze norm, dan kan je jezelf de opvolgende drie jaar niet inschrijven voor een opleiding aan Erasmus School of Law. Met persoonlijke omstandigheden wordt eventueel rekening gehouden.
Compensatieregeling
In het eerste jaar van inschrijving mag je maximaal twee afgeronde vijven (4,5 of hoger) compenseren met andere behaalde cijfers voor tentamens van het eerste bachelorjaar. Wel moet dit aan het eind van het eerste jaar van inschrijving leiden tot een gemiddeld cijfer van tenminste een 6,0 (onafgerond) voor alle eerstejaarsvakken.
Herkansingen
Als eerstejaars bachelorstudent mag je maximaal een aantal hertentamens per studiejaar afleggen. De hertentamens van de vakken uit periode 1 van het eerste bachelorjaar vinden plaats in januari. De hertentamens van periode 2, 3 en 4 uit het eerste bachelorjaar vinden plaats eind juni / begin juli.
Privaatrecht betreft regels omtrent de rechtsbetrekkingen tussen personen onderling. Het privaatrecht kent veel deelgebieden. In dit vak zullen het verbintenissenrecht en het goederenrecht centraal staan. Het doel van dit vak is primair om voldoende basiskennis op te doen van het privaatrecht, zodat een stevige basis is gelegd voor de vakken Verbintenissenrecht en Goederenrecht in jaar 2.
In dit vak leg je de focus op de rechtsverhouding tussen de burger en de overheid. Voordat daadwerkelijk kan worden ingezoomd op de relatie tussen de burger en de overheid moet eerst verdiepende kennis omtrent de overheid worden opgedaan. Wat is de overheid precies en hoe is zij georganiseerd? Wie behoren er tot de overheid? Wat doen de verschillende instanties die tot de overheid behoren en aan welke regels moeten zij zich houden? Wat mag de overheid en wat mag zij juist niet?
Het vak Inleiding strafrecht is het eerste vak van de drie verplichte vakken strafrecht in de bachelorfase. Het vormt de inleiding op de vakken Formeel strafrecht en Materieel strafrecht. Het gaat in dit vak dus om de grote lijnen, waarmee beoogd wordt een indruk te geven van wat ‘strafrecht’ inhoudt. Je zult (basis)kennis opdoen van zowel het strafrecht als het strafprocesrecht. De nadruk zal liggen op de juridische systematiek van beide rechtsterreinen en het feitelijk, maatschappelijk functioneren van het strafrecht in de samenleving. Daarbij zal ook aandacht zijn voor actuele vragen op dat terrein.
Dit vak biedt een inleiding in de rechtssociologie, waarin de wereld van het recht centraal staat. Die wereld ga je mede aan de hand van de actualiteit verkennen op empirische wijze. Daarbij ga je zien welke sociale (f)actoren het recht beïnvloeden en –omgekeerd– welke rol het recht in de samenleving speelt. Aandacht wordt besteed aan wetgevingspraktijken en zo wordt inzicht gegeven in de feitelijke processen die schuilgaan achter de teksten die in het Staatsblad verschijnen. Tevens worden inkijkjes geboden in de wereld van de advocatuur en die van de rechterlijke macht. Daarbij ga je zien hoe die werelden veranderen in relatie tot de algemene veranderingen die in de samenleving als geheel aanwijsbaar zijn. Een belangrijk aandachtspunt is ook het thema handhaving, waarbij wordt ingegaan op vraagstukken rond effectiviteit van wetgeving en regelnaleving.
Voor veel mensen behoren ondernemingen en het ondernemingsrecht niet tot hun dagelijks leven. Bij dit vak gaat het vooral om hoe de ondernemingen zelf (kunnen) functioneren: oftewel hoe de juridische organisatie in elkaar steekt. In Nederland zijn ondernemingen in veel gevallen rechtspersonen of personenvennootschappen. Een natuurlijk persoon kan zelf denken en handelen, maar wie denkt en handelt voor de rechtspersoon of personenvennootschap?
Het vak Verbintenissenrecht bouwt voort op het vak Inleiding privaatrecht uit het eerste jaar; het vak biedt zowel een verdieping als een verbreding van de daar aangeboden stof. Verbintenissen komen voort uit contract of uit de wet. Het verbintenissenrecht omvat aldus het contractenrecht en het onrechtmatige-daadsrecht.
Het goederenrecht vormt samen met het verbintenissenrecht een van de twee pijlers van het vermogensrecht. Iedereen heeft te maken met goederenrecht, of het nu de vraag betreft wie eigendom van een gestolen fiets heeft of de vraag aan welke eisen een bank moet voldoen wil zij bewerkstelligen dat zij een geldig pandrecht krijgt op de handelsvorderingen van haar debiteur. Het goederenrecht is daarnaast onlosmakelijk verbonden met het insolventierecht. Denk aan vragen als, moet de curator van de dief van bovengenoemde gestolen fiets deze fiets ook in faillissement teruggeven, of moet de fiets juist ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers worden verkocht? En mag de bank, die een geldig pandrecht op de handelsvorderingen van haar debiteur heeft verkregen, haar vordering in faillissement verrekenen? Dat en meer komt aan bod tijdens het vak Goederen- en insolventierecht.
Naast een algemene introductie in de uitgangspunten van de interne en externe verslaggeving, waarbij ook het jaarrekeningenrecht aan de orde komt, wordt tijdens het eerste deel van dit vak vooral aandacht besteed aan het boekhoudmodel. In het tweede deel van het vak ligt de nadruk op de aansluiting tussen de bedrijfseconomie en het fiscale recht.
Bestuursrecht is het huis waar je woont, de straat waarop je loopt, de financiële zekerheid die de overheid je soms biedt, en zelfs de reden waarom je in dit land kan verblijven. Het bestuursrecht raakt, kortom, de kern van onze samenleving. Dat betekent ook dat het bestuursrecht over veel verschillende onderwerpen gaat, die geregeld zijn in tal van verschillende wetten. Deze onderwerpen delen echter ook een aantal gemeenschappelijke begrippen, bijvoorbeeld over het gebruik van bevoegdheden, besluiten, vormen van rechtsbescherming en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Vennootschapsbelasting wordt geheven over de door lichamen (zoals de NV en de BV) behaalde winst. Doelstelling van het vak Vennootschapsbelasting is de student een kader te bieden waarmee hij onderstaande vragen kan beantwoorden:
- Is een lichaam onderworpen aan de vennootschapsbelasting?
- Zo ja, hoe wordt de winst van een belastingplichtig lichaam bepaald?
- Tegen welk tarief wordt de belastbare winst van een lichaam belast?
In dit blok wordt gestart met een introductie tot het Europese btw-systeem waarbij wordt beoogd, naast het rechtskarakter, de feitelijke werking van dit systeem duidelijk te maken. Het is belangrijk de werking en Europese context van de btw goed te doorgronden omdat dit een rode draad vormt voor de rest van het blok. Na deze introductie komen kernbegrippen aan de orde zoals het ondernemersbegrip en de heffing bij grensoverschrijdende leveringen en diensten binnen de Europese Unie (EU).