Een collega vroeg of het mij was opgevallen dat hoe langer buitenlandse vrouwen in Nederland zijn, hoe meer ze hun kleding beetje bij beetje aanpassen aan de westerse omgangscultuur. Zij zag het decolleté dieper worden en de rokjes korter. “Vind je dat ook niet?” Ho, wacht even, als ik nu meteen ja zeg, zou ze kunnen denken dat ik daarop let en dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Als ik nee zeg (omdat dit soort details mij ontgaan), zou ze kunnen denken dat er iets mis is met mijn ogen, nee, erger nog, zelfs een blinde kon zien dat de bloesjes verder open stonden en de rokjes strakker en kleiner werden en jij ziet dat niet? “Nou je het zegt...” begon ik en rende ondertussen als een mol door de gangen van mijn geheugen en zag dat ze gelijk had. Ik besloot er nog een schepje bovenop te doen. “Make-up, volle rode lippenstift, dat zie je ook steeds meer.” Ze keek me geheimzinnig aan. “O ja? In jouw les?” Godzijdank kan een mol niet blozen.
Ik kijk weleens een natuurfilm en besef dan telkens hoe ver ik van de dierenwereld ben verwijderd, waar alles om voortplanting draait en waar vrouwtjes sluw en slinks mannetjes lokken die vervolgens de gekste dingen doen om te paren. Dankzij David Attenborough ken ik mijn plaats in het universum. De geuren, de geluidjes, de rokjes, ze ontglippen me. De wisselwachter in mijn hersenen trekt soms aan de verkeerde hendel.
Dit hoofdstuk gaat over relaties, zei ik en vertelde dat een kerstboom versieren iets anders is dan een meisje versieren. De mannen zagen mij geheel ten onrechte aan voor Casanova die de fijne kneepjes van de verleiding kende. Nee, ik wilde juist van hen leren, wat zijn de technieken in jouw land? Na lang aandringen kwam Mehiar met een oneliner uit het Farsi: “Wat heb je gegeten waardoor je zo mooi bent?” Prachtig, ook al zou ze zeggen peen met uien dan nog is het een zin waar je iets mee kunt en ik schreef hem op. Gesterkt door mijn enthousiasme trok Mehiar de trukendoos helemaal open: “Ik wil je voeten zijn, dan kan ik je dragen.” Fantastisch, die ga ik onthouden en noteerde de zin. “Ik heb hoofdpijn van liefde,” gooide Mehiar er lachend achteraan en “jij bent een bloem die opengaat.” Ja, en dan, vroeg ik met de pen op het papier. “Dan ga je erin!,” gierde Mehiar die de edele kunst van de verleiding had verlaten en vrolijk het glibberige pad der lusten bewandelde en ik legde mijn pen neer en dacht aan David Attenborough. Mehiar, met zijn betoverende woorden, is de natuur.
We bedachten vervolgens een denkbeeldige locatie en kwamen uit in het museum, wat zou je daar zeggen? Umar wist het wel: “Het schilderij was mooi, totdat ik jou zag.” Natuurlijk bedoelde hij dat het meisje mooier was dan het schilderij maar je zou deze zin ook in een fijne ruzie kunnen gebruiken. Staat ook genoteerd.
Ondertussen waren de dames stil maar moesten wel lachen. We hadden weer van locatie gewisseld en stonden op het station. Hoe maak je daar contact? “Zit jij in mijn trein?” riep Mehiar, die ik nu even niet nodig had. “Gaat deze trein naar Nijmegen?,” zei Lahila om daar onmiddellijk aan toe te voegen dat zij zoiets nooit zou durven vragen. Stel je voor. Weet ze ook misschien wat mannen tegen vrouwen zeggen?
Na lang nadenken antwoordde ze: “Jouw huid is te mooi voor de zon.” Ik wilde hem in mijn boekje schrijven totdat ze hem toelichtte: “Mannen zeggen dat omdat vrouwen thuis moeten blijven.” Lahila draagt een hoofdoek, ze heeft een mooi gezicht, geen make-up. Ze zal geen korte rokjes dragen. Dat zie ik dan weer wel. Een mol is niet helemaal blind.