Kinderen digitaal weerbaarder en veerkrachtiger maken. Daar werkt wetenschapper Esther Rozendaal met haar team aan. In hun onderzoek spelen kinderen zelf de hoofdrol. Op 4 oktober 2024 hield ze als hoogleraar Digital Resilience haar oratie.
Media beïnvloeden kinderen. Was dat pakweg 25 jaar geleden anders?
"Net als toen wordt er via de media reclame voor speelgoed en ongezonde producten gericht op kinderen. Het verschil zit in de mogelijkheden van sociale media. Televisie was een massamedium, niet gepersonaliseerd en vrij goed te reguleren, bijvoorbeeld door commercials voor alcohol vóór een bepaald tijdstip te verbieden. Bij sociale media is dat onmogelijk, die staan dag en nacht aan. Ook de vorm waarin informatie kinderen bereikt, is anders. Reclame is verpakt in andere online content, afkomstig van content creators. Zij worden betaald om dingen aan te prijzen, die niet noodzakelijk goed zijn voor de jeugdige consument. Denk aan al die skincare producten. Kinderen hebben met deze influencers een band, we noemen dat een parasociale relatie. Ze zien bijvoorbeeld SpongeBob als vriendje, kijken de filmpjes en even later worden SpongeBob-koekjes aangeprezen."
Je wilt kinderen weerbaarder en veerkrachtiger maken. Zijn ze willoze slachtoffers?
"Zeer zeker niet. Het is verbazingwekkend in welke mate kinderen al nadenken over deze materie. Ze zijn zich – veel meer dan wij volwassenen denken – bewust van de mindere kanten van sociale media. Ik deed veel onderzoek naar de invloed van reclame maar mijn huidige onderzoek is veel breder. Veel kinderen krijgen te maken met ongewenste contacten. We kennen allemaal de voorbeelden van chantage en sexting, het ongewenst verspreiden van seksuele content. We hebben veel Rotterdamse kinderen gesproken en gaven ze de ruimte om vrij over hun mediagebruik te praten en ervaringen te delen. Dan blijkt dat ze zelf tot strategieën komen om zich te verweren, bijvoorbeeld iets wegklikken omdat je weet dat de influencer er geld voor krijgt, of naar een volwassene stappen als je iets naars overkomt. Sommigen schetsten situaties waaruit bleek dat ze heel weerbaar of veerkrachtig waren geweest. Probleem is wel dat kinderen niet altijd handelen naar deze inzichten. Ze zien toch meer voor- dan nadelen, vaak uit groepsdwang of fear of missing out. En het jonge brein blijft vatbaar voor prikkels van platformen. Het is een zoektocht naar de juiste balans."
"De online-wereld en de offline-wereld van kinderen staan niet los van elkaar"
prof.dr. E (Esther) Rozendaal
Professor of Digital Resilience (ESSB)
Je doet participerend onderzoek met de kinderen.
"We zijn het onderzoek begonnen in jongerencentra in de wijken en op middelbare scholen. De jongeren gaven ons het advies om ook naar de basisschool te gaan. Immers, gemiddeld is groep 6 het kantelpunt waarop Nederlandse kinderen een mobiele telefoon krijgen en daarmee toegang tot allerlei applicaties. Nu doen we onderzoek onder kinderen van ongeveer negen tot twaalf jaar, in kleine groepjes. We zijn heel open, vragen ze: ‘Die online-wereld van jullie, hoe ziet die er eigenlijk uit?’ We geven ze vellen papier, waarop ze hun digitale werelden tekenen als een soort mind map. Ze delen deze met elkaar en geven een presentatie in de klas. De kinderen reageren vaak blij verrast. Voor het eerst worden ze niet vanuit een volwassen, risicogedreven perspectief bevraagd op hun sociale-mediagedrag. De vraag ‘heb je nog iets leuks gezien op Instagram?’ wordt door ouders nooit gesteld. We geven ze alle ruimte, faciliteren zonder veel te sturen. Daardoor zijn ze heel open en eerlijk, wat ons veel oplevert. Ze komen tot actieplannen om met de risico’s en uitdagingen van hun online-wereld om te gaan. Die hadden wij als wetenschappers nooit zo goed kunnen bedenken."
Gaan kinderen identiek om met digitale media?
"Nee, er zijn grote verschillen in de manier waarop kinderen digitale media gebruiken. Veerkracht en weerbaarheid hangen onder meer sterk af van de privésituatie. Groei je welgesteld op of in armoede? Kun je negatieve online-ervaringen met je ouders delen? Of zijn ze de hele dag bezig brood op de plank te krijgen? De online-wereld en de offline-wereld staan niet los van elkaar. Wat kinderen op straat meemaken continueert ook online. En dingen die ze online meemaken hebben weer impact op de straat. We hebben vooral scholen in Rotterdam-Noord onderzocht, in Zuid of West krijgen we straks mogelijk deels andere resultaten. Overigens doen we ook onderzoek met jongerenwerkers en ontwikkelen we een innovatieve game. Het vertrekpunt is altijd de belevingswereld van de kinderen."
De omgeving van de kinderen is dus medebepalend.
"De omgeving is van belang, maar ook het brein. Ik wil weten wat kinderen nodig hebben om wijs en weerbaar te zijn. Of breder: wat kunnen we doen opdat hun mediagebruik hun persoonlijk welzijn ten goede komt? Allereerst willen we weten welke factoren hun weerbaarheid en veerkracht bepalen: het kinderbrein, ouders, het educatieve systeem, de industrie met de technische platformen en content creators, beleid en regelgeving en eventueel nog andere zaken. Deze factoren willen we blootleggen en vervolgens onderzoeken hoe ze met elkaar interacteren. Het is complex, een maatschappelijk vraagstuk en een gedragsvraagstuk. Maar essentieel. Je kunt niet van kinderen verwachten dat zij zich weerbaar opstellen in een omgeving die daar totaal niet op is ingericht. Je kunt ze ook niet op de fiets een drukke stad insturen zonder verkeersborden en stoplichten. We hebben alle partijen nodig, lessen op school zijn niet genoeg."
"Door ze de ruimte te geven, komen kinderen tot actieplannen die wij als wetenschappers nooit zo goed hadden kunnen bedenken."
prof.dr. E (Esther) Rozendaal
Professor of Digital Resilience (ESSB)
Hoe past jouw leerstoel in de EUR-missie Creating positive societal impact?
"Samen met Moniek Buijzen, hoogleraar Communication and Behavioural Change aan onze universiteit, heb ik het Movez Lab opgericht. Hierin werken wetenschappers uit allerlei disciplines samen, van communicatiewetenschappers tot epidemiologen en van computerwetenschappers tot pedagogen en psychologen. Wat ons bindt is interesse in de jeugd, digitale media en hun welzijn. Daarnaast hebben we een breed netwerk van externe stakeholders, ook op enkele ministeries. Zelf ben ik bijvoorbeeld betrokken bij het NICAM, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media, dat alle audiovisuele content voorziet van leeftijdsadviezen en inhoudsinformatie, zodat kinderen niet geconfronteerd worden met schadelijke beelden. Iedereen kent wel de Kijkwijzer, een classificatiesysteem dat is gebaseerd op internationaal wetenschappelijk onderzoek en publieksonderzoek onder ouders en kinderen."
"De input uit het onderzoek leidt, gecombineerd met resultaten uit eerdere studies en wetenschappelijke theorieën, tot concrete adviezen. Niet pas aan het einde van de rit, maar continu. Beleidsmakers maar bijvoorbeeld ook samenstellers van mediawijsheid-programma’s voor scholen profiteren hiervan. We richten ons ook op de platforms en – misschien wel het belangrijkste – op de kinderen zélf. We helpen ze bijvoorbeeld hun eigen inzichten om te zetten naar hun eigen Instagram. Feitelijk voorzien ze elkaar van adviezen. Dat is vaak effectiever dan wanneer een ouder zegt: wees voorzichtig!"
- Meer informatie
Esther Rozendaal is hoogleraar Digital Resilience aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Op 4 oktober 2024 sprak ze haar inaugurele rede uit, getiteld ‘Wijs en weerbaar in de online-wereld’. Samen met prof. Buijzen leidt ze het Erasmus Movez Lab en het platform Bitescience.com. In 2020 ontving ze een VIDI-beurs van het NWO.
- Gerelateerde content
- Gerelateerde links
- Bekijk de oratie van Esther Rozendaal terug