Op 1 juli is het Keti Koti, een jaarlijks terugkerende herdenking van het slavernijverleden in de voormalige Nederlandse koloniën. Op die dag wordt niet alleen het verleden herdacht, maar er wordt ook gevierd. 1 juli 1863 is namelijk de dag dat de slavernij werd afgeschaft. Op 30 juni, de avond voorafgaand aan de Keti Koti viering, vindt een formele herdenkingsbijeenkomst plaats bij het Rotterdamse slavernijmonument. Namens de Erasmus Universiteit leggen voorzitter prof.dr. Ed Brinksma en Chief Diversity Officer prof.dr. Semiha Denktaş een krans.
Deze geschiedenis van het slavernijverleden is vandaag de dag altijd aanwezig, zeker in Rotterdam. In een periode van ruim 250 jaar (1596-1863) zijn volgens de meest voorzichtige en best gedocumenteerde bronnen ongeveer 60.000 anonieme Afrikanen door Rotterdammers als tot slaaf gemaakten naar Noord- en Zuid-Amerika gebracht.
Er is vanaf het begin van de slavernij verzet geweest tegen het systeem van slavernij. Allereerst door de tot slaaf gemaakten zelf, o.a. door Surinaamse Marrons, en door vele opstanden, zoals de meest bekende onder leiding van Tula op Curaçao. Maar er waren ook protesten door verschillende groepen uit de Rotterdamse samenleving.
Een op de acht huidige Rotterdammers (2021) heeft voorouders die ooit tot slaaf gemaakt zijn in het Atlantisch gebied, meer dan in welke Nederlandse stad ook. De koloniale geschiedenis heeft zowel de nakomelingen van de tot slaaf gemaakten als de nakomelingen van Rotterdammers die van de slavenhandel profiteerden, een tweezijdige, gedeelde mentale erfenis gegeven. (Bron: Alex van Stipriaan, Rotterdam in Slavernij)
Daarom is het belangrijk om, als universiteit in de stad Rotterdam, speciale aandacht te besteden aan deze dag en deze geschiedenis en erfenis te herdenken.
- Gerelateerde content
