Deze tekst is geschreven, in opdracht van het Language & Training Centre, door onze docent Nederlands Piethein Burmanje. Maandelijks kun je genieten van een nieuw verhaal over wat er zich afspeelt tijdens de Nederlands NT2 les.
Buiten was het nauwelijks 3 graden boven nul maar toen Eiad zijn jas uittrok, droeg hij een T-shirt. Zelfs in zijn gezicht had hij iets van Arnold Schwarzenegger, haar strak achterover, mondhoekjes die een beetje naar beneden stonden, smalle oogjes en die grote kin. Voor de rest bestond hij uit spieren. Als hij lachte, werd hij de Grote Vriendelijke Reus die zijn grote arm om je heen sloeg of een vriendelijke por op je schouder gaf waarvan je nog dagen last had. Eiad deed aan martial arts. Hij wilde kapper worden.
Hij vond snel een vriend in de magere Tarek, zijn landgenoot die qua lengte tot zijn borst reikte en met wie hij een onafscheidelijk duo vormde. Als ze samen de klas binnenkwamen, dacht ik telkens: Het circus is weer in de stad. Ze deden het goed, ze deden het slecht en vaak daartussenin maar altijd hadden ze plezier tot het moment waarop Tarek zichzelf kwijtraakte en voor langere tijd in het ziekenhuis belandde. Het was een schok voor iedereen maar het meest nog voor Eiad die als een huilend rotsblok de les probeerde te volgen. Als laatste verliet hij de klas en ik probeerde mijn arm om zijn massieve schouders te slaan en hem een por met mijn vuistje te geven.
Daarna heb niets meer van hem gehoord totdat ik maanden later op mijn nieuwe roosters keek en verbaasd en blij zijn naam zag. Daar stond de reus en ik keek omhoog. ‘Eiad, is dat een grijs haartje?,’ vroeg ik. ‘Nee, ik heb mijn haartje geverfd,’ lachte hij, ‘Dat betekent intelligent. Ik zal nooit grijs zijn als jij maar jij krijgt ook minder liefde,’ en hij gaf me een por die mijn schouder ontwrichtte. Zijn blijdschap was terug en had een reden die ik niet had vermoed. Op zijn telefoon liet hij me foto’s zien van een wonderschone vrouw, zijn vrouw in Iran. ‘Zij komt over drie weken en vijf dagen en nog wat minuutjes.’ Ik dacht aan Tarek. Zijn vrouw is gekomen en ik heb haar zelfs gesproken omdat hij wilde dat ze zo snel mogelijk Nederlands zou leren. Ze was koel en zeker niet blij maar ik heb nog nooit een blijere man gekend dan Eiad op dat moment. Vanaf nu zou alles goedkomen. Hij werd kapper en ik zou zijn eerste klant zijn.
Het zou het einde moeten zijn van een mooi verhaal maar de grauwe werkelijkheid vertelt dat zijn vrouw zich hier niet thuis voelde en hem na een paar weken heeft verlaten om terug te keren naar haar familie in Iran. Niet lang daarna kreeg hij het bericht dat ze zich ook officieel van hem heeft laten scheiden zonder dat hij als vluchteling daar iets aan kon doen. Ik had nooit gedacht dat hij getrouwd was maar mensen vragen mij wel vaker of ik blind ben. Daar staat tegenover dat weinig mensen een ijsberg hebben zien smelten, ik wel. Er was niet veel meer van hem over en hij stopte opnieuw met de cursus. In een schrijfopdracht die ging over hoe je toekomst er over vijf jaar uit zou zien, maakte hij nog wel de mooie zin: ‘Ik wil nog eens vijf jaar voelen dat Nederland mijn huis is.’
Drie maanden later meldde hij zich opnieuw aan en kwam bij toeval weer terecht in mijn klas. ‘Eiad, luister, dit is onze laatste keer samen, vanaf dit moment noem ik je kapper en je gaat dat diploma halen en je gaat mij niet nog een keer de steek laten.’ Hij knikte met een vage glimlach maar de blijheid was uit zijn ogen verdwenen. Hij was een soort godfather voor alle andere cursisten omdat hij alles wist en uiteraard kreeg ik elke keer een klap op mijn schouder maar die kwam niet meer zo hard aan.
Hij heeft het gehaald. Ik legde mijn hand in zijn kolenschop en vroeg hem of hij ooit nog wel eens contact met Tarek had gehad. Hij schudde zijn hoofd en keek naar zijn schoenen. Ik heb hem daarna nooit meer gezien. Ik kijk in de spiegel en ga met mijn hand door mijn te lange haar en hoop dat hij ergens een kappersstoel heeft gevonden.
- Gerelateerde content