Deze tekst is geschreven, in opdracht van het Language & Training Centre, door onze docent Nederlands Piethein Burmanje. Maandelijks kun je genieten van een nieuw verhaal over wat er zich afspeelt tijdens de Nederlands NT2 les.
Ergens in de lente van 1994 stapte ik in een taxi die mij van een druk plein in Damascus naar de Nederlandse ambassade aan de andere kant van de stad zou kunnen brengen. ‘Daar,’ zei ik en wees met mijn vinger de plek aan op de plattegrond die ik voor de neus van de taxichauffeur hield. Hij staarde naar de kaart, hield hem ondersteboven en liet hem vervolgens uit het raam zien aan collega’s. Binnen de kortste keren was de taxi gevuld met enthousiaste schatzoekers en de plattegrond ging als een kostbaar relikwie van hand tot hand. Eén van de redenen waarom het Syrische leger de oorlogen met Israël heeft verloren, is dat de tankcommandanten niet konden kaartlezen.
Ik gaf ze een plattegrond van een willekeurige stad en ze moesten elkaar de weg wijzen. Het waren niet alleen de Syriërs die er moeite mee hadden. Jemenieten, Afghanen, Iraniërs en Koerden sturen je ook de verkeerde kant op maar dat kan natuurlijk ook liggen aan de opdracht dat het in het Nederlands moest. Al snel kwamen de meesten tot even simpele als prachtige oplossing: ‘Ik loop wel even met jou mee.’ Je helpt elkaar ook al weet je niet waarheen de reis gaat. De reis naar ergens ging in ieder geval door de stad en daar schuilt gevaar op elk kruispunt en ook die gevaren moesten ze benoemen.
‘Scooters,’ zei Sabah fel. ‘Ze drijven heel hard!’ Ik knikte instemmend en noteerde rijden in mijn kortetermijngeheugen want ze was nog niet klaar. ‘Ze letten niet op voorgangers,’ Nee, ze bedoelde geen voetgangers. Ik dacht aan straten in Nijkerk, Putten of Ermelo waar dominees worden aangereden en hoe ze dit wist maar de voorgangers van Sabah zijn natuurlijk de mensen die voorrang hebben want zo mooi en simpel kan taal zijn.
‘Scooters lawaaien heel veel,’ verzuchtte Zahraa. Ik vind het een mooie woordkeuze en let op, er komt een dag waarop we allemaal dit woord gebruiken want het is simpeler en sneller dan lawaai maken. Taal verandert voortdurend maar helaas voor Zahraa niet snel genoeg. ‘Ze hebben een kat doorgereed,’ riep Sabah en er klonk een langgerekt ‘aaah!’ en ik betrapte mezelf erop dat ik daaraan meedeed met een soort hakgebaar. Hij was niet doormidden maar wel overleden. Doodgereden, noteerde ik in mijn geheugenkwab.
Zijn scooters een bron van alle ellende en ongemak in het verkeer? Zeker niet, meent Mohammet, ‘scooters zijn handig om naar ergens te rijden.’ Ik ben geen trotse bezitter maar dat zou ik willen: zonnebrilletje, haartjes in de wind, iemand achterop en dan vrolijk voorwaarts naar ergens, daar aan de horizon. ‘Ze zijn ook goed voor mensen met geen inkom, of met ziek been die niet kunnen fietsen,’ ging Mohammet door. Ik knikte begripvol als een voorganger. ‘En voor dikke mensen,’ vulde Sabah aan. ‘Ze kunnen niet goed lopen.’ Dat was een heel andere kijk op de gezondheidszorg.
Natuurlijk wilde ik ook weten hoe het verkeer in je eigen land werd geregeld. Behalve borden en stoplichten zijn er wel degelijk regels maar het probleem is dat niemand zich daaraan houdt. ‘Ze houden geen rekening met andere verkeerders en daarom is niemand gerust,’ vertelde Muhammet. ‘Er zijn geen padden met zebra,’ zei Zahraa. Er waren ook nergens padden met fietsen want dat was toch wel iets wat hen was opgevallen in Nederland: Behalve het aantal fietsers was het hier ook veilig vanwege de fietspaden. Fietsen in hun land is trouwens iets wat kinderen doen, ben je ouder dan wil je een motorachtige brommer zoals een scooter.
In Iran mogen meisjes niet fietsen vanwege een fatwa. Fietsers zijn hier veilig, zei Sabah en daarmee bedoelde ze meer dan de infrastructuur. Ik keek haar aan en vroeg, ‘Kun je het?’
Ze lachte en knikte.
- Gerelateerde content