De afgelopen decennia zijn de kosten van het onderwijs flink gegroeid, maar de prestaties (het aantal leerlingen en de toegevoegde waarde per leerling) groeien niet in hetzelfde tempo mee. De productiviteit van het onderwijs neemt daardoor af. Dit geldt vooral voor het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs waar sinds de jaren negentig sprake is van een gestage achteruitgang van de productiviteit. Het wetenschappelijk onderwijs is daarop lange tijd een gunstige uitzondering, maar ook daar is nu sprake van een daling. Het hoger beroepsonderwijs neemt een tussenpositie in. Dat blijkt uit de laatste onderwijstrendanalyse van IPSE Studies waaraan prof.dr. Jos Blank van de Erasmus Universiteit heeft meewerkt. Hierover is een artikel verschenen in de Staat van de Ambtelijke Dienst 2019 van de leerstoelen van het CAOP. De resultaten daarvan zijn gepubliceerd op de online database TrendsinPubliekeSector.nl (TiPS). Ook staat daar informatie over de invloed van overheidsbeleid op de productiviteit. Dat blijkt per saldo eerder een negatief dan positief effect op productiviteit te hebben.
Veel beleid, maar niet erg productief
Sinds 1980 heeft de rijksoverheid veel beleid ontwikkeld om de productiviteit en kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Voor een deel heeft dat beleid een positief effect gehad, maar sommige maatregelen werken juist averechts. Dat geldt vooral voor de grote onderwijsvernieuwingen in de jaren negentig, zoals de basisvorming, tweede fase, vmbo in het voortgezet onderwijs, de roc-vorming in het mbo, maar ook voor de groepsverkleining in het basisonderwijs. De effecten van stelselvernieuwingen gericht op autonomie- en schaalvergroting zijn beperkt. Schaalvergroting werpt aanvankelijk wel vruchten af, maar heeft later een negatieve invloed op de productiviteit omdat de schaalvoordelen omslaan in nadelen.
Productiviteit blijft afnemen
Uit eerder onderzoek over de periode 1980-2012 blijkt dat het beleid de productiviteit in de meeste onderwijssectoren eerder negatief dan positief heeft beïnvloed. De nieuwe cijfers van TiPS laten zien dat de productiviteit in de jaren daarna verder verslechterd (zie figuur 2). In 2017 is die in alle onderwijssectoren veel lager dan in 2012. Ook het wetenschappelijk onderwijs slaagt er nu niet meer in het relatief hoge productiviteitsniveau te handhaven. Wel is het de enige sector die het beter doet dan in 1980 (+ 15 procent). In het hoger beroepsonderwijs blijft de daling op dit moment beperkt tot 15 procent. Maar in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo is de productiviteit in 2017 zo’n 35 tot 40 procent lager dan in 1980.
Politiek altijd bereid om de portemonnee te trekken
Volgens IPSE Studies is de negatieve productiviteitsontwikkeling voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de politiek. De politiek is steeds bereid om de portemonnee te trekken, zonder de consequenties daarvan goed onder ogen te zien, schrijven de IPSE-onderzoekers in de STAD 2019. Zo hebben de grote onderwijshervormingen veel gekost, maar weinig opgeleverd. De beoogde kwaliteitsverbeteringen blijven grotendeels uit. In het funderend onderwijs (po en vo) Is zelfs sprake van een verslechtering, constateren de onderzoekers, mede op basis van kwaliteitsgegevens in de TiPS-database.
Bericht overgenomen van IPSE Studies
- Meer informatie
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jolanda Vollebregt, j.vollebregt@ipsestudies.nl | 06 169 26 809.