De coronacrisis heeft het werkende leven van ons allemaal ingrijpend veranderd. Wat heeft dat voor gevolgen voor het mentale welzijn van medewerkers? En hoe verschilt dat voor mensen in essentiële en niet-essentiële beroepen? Ward van Zoonen en Claartje ter Hoeven van de Erasmus Universiteit onderzochten dit onder 313 werknemers in essentiële en niet-essentiële beroepen in de eerste drie maanden van de coronacrisis.
Wat waren in die beginperiode de belangrijkste veranderingen in het werk van mensen in Nederland?
Claartje: Mensen in niet-essentiële beroepen, zoals bankiers en consultants, moesten thuisblijven en een groot deel van hen had ineens lege agenda’s. Vergaderingen die niet zo belangrijk waren werden uitgesteld, evenementen werden verzet. De interactie met hun collega’s viel ineens voor een groot deel weg.
Ward: En mensen in essentiële beroepen, zoals zorgmedewerkers en politieagenten, kregen juist te maken met een hogere werkdruk dan normaal. Zij kregen ineens nieuwe regels en procedures op het werk, waaraan ze zich moesten houden. Denk bijvoorbeeld aan de handhaving van nieuwe regelgeving omtrent de pandemie en extra druk op de zorg.
En hoe ervaarden mensen die veranderingen?
Claartje: Bij beide groepen zorgden de veranderingen voor onrust en verminderd mentaal welzijn. Hoewel de effecten op mentaal welzijn door iedereen werden gevoeld, verschillen de onderliggende redenen per groep.
Ward: We zien dat essentiële medewerkers vooral last hadden van extra stress en werkdruk bij het uitvoeren van hun taken, want gevolgen heeft voor het mentaal welzijn van deze medewerkers. Terwijl het mentale welzijn van niet-essentiële medewerkers vooral door sociale aspecten werd beïnvloed, zij hadden meer last van sociale isolatie.
Ook voor de crisis waren er mensen die regelmatig of zelfs altijd thuiswerkten. Wat weten jullie al over hun ervaringen met het thuiswerken?
Claartje: We weten uit onderzoek dat flexibel thuiswerken veel voordelen kan hebben voor medewerkers. Sommige mensen kiezen er bijvoorbeeld voor om (deels) thuis te werken omdat ze zo hun leven makkelijker of efficiënter kunnen inrichten. Maar het verplicht en fulltime thuis moeten werken is natuurlijk een ander verhaal.
Dit onderzoek is uitgevoerd van maart 2020, toen de eerste coronamaatregelen werden aangekondigd, tot eind mei 2020, waarna de maatregelen werden versoepeld. Denken jullie andere andere resultaten te vinden bij herhaling van het onderzoek?
Ward: Wat ik in andere onderzoeken terugzie is dat voor niet-essentiële medewerkers de sociale isolatie een veel groter probleem is geworden. Waar mensen in het begin videobellen nog prima vonden, hebben ze daar nu meer moeite mee. Mensen hebben echt behoefte aan fysieke ontmoetingen en oogcontact.
Daarnaast kun je projecten, meetings en deadlines niet blijven verschuiven, dus op een bepaald moment moesten de niet-essentiële werknemers toch weer meer aan het werk. En daardoor gaan ze dus ook weer meer werk stressoren ervaren.
Claartje: Ook voor de essentiële werkers is het heftiger geworden. Bijvoorbeeld verpleegkundige die al meer dan een jaar op de intensive care werken met corona patiënten, dat tikt wel aan. Ze ervaren hoge werkdruk, moeten constant beschermende pakken aandoen en zien mensen doodgaan. Dat heeft zeker gevolgen voor hun mentale welzijn.
Wat kunnen organisaties tijdens een pandemie doen voor het mentale welzijn van medewerkers?
Claartje: Essentiële en niet-essentiële medewerkers hebben allebei heel andere behoeftes in deze situatie en daar kun je als organisatie op verschillende manieren op inspelen. Het is belangrijk dat je als organisatie zorgt dat er een veilige en gezonde werkomgeving is. Dus zorg bij essentiële medewerkers voor voldoende mondkapjes, beschermend materiaal en duidelijke instructies.
Ward: En voor niet-essentiële werknemers die niet meer kunnen vertrouwen op die dagelijks interacties met collega’s op de werkvloer, is de kwaliteit van de communicatie vanuit de organisaties over de veranderingen die gaande zijn heel belangrijk om negatieve mentale gezondheidsproblemen tegen te gaan. Wat mij betreft heeft deze pandemie duidelijk gemaakt dat het niet zozeer gaat om de taken die we volbrengen en de projecten en prijzen die we binnenhalen, maar vooral om de mensen met wie we samenwerken. Die sociale band is gewoon belangrijk voor het welzijn van mensen.
Claartje: Als organisatie kan je allerlei dingen doen om te zorgen dat mensen nog steeds die verbondenheid voelen, bijvoorbeeld door het organiseren van onlinecongressen, digitale pubquizen en wandelafspraken. Misschien is dat niet geschikt voor elke medewerker, maar dergelijke initiatieven kunnen het gevoel van sociale isolatie toch een beetje verminderen.
Wat voor veranderingen denken jullie dat de pandemie brengt of zou moeten brengen in het werk van niet-essentiële werknemers?
Ward: Werkgevers gaan nu nadenken over of ze hun medewerkers weer verplichten om op kantoor te werken, of dat zij ook deels of volledig mogen thuiswerken. Dat zijn twee hele verschillende benaderingen en het wordt interessant om te zien wat de gevolgen hiervan zijn voor het welzijn van medewerkers.
Voor de organisaties die mensen na de crisis de keuze geeft om (deels) thuis te werken, is het in elk geval belangrijk dat zij de sociale aspecten van werk goed meenemen en waarborgen.
Claartje: De pandemie heeft op allerlei processen een vergrootglas gelegd, zoals op de lichamelijke klachten die mensen hebben door al het computerwerk. Ik denk dat we naar een totaal ander systeem moeten, waar we het bijvoorbeeld niet meer normaal vinden dat we mentaal lijden onder werk. Maar ik denk niet dat we zo ver zijn gekomen door de pandemie.
Tot slot, wat gaat er veranderen of zou er moeten veranderen voor essentiële werknemers?
Ward: Het is tekenend dat de beroepsgroepen die al zo vaak hebben gedemonstreerd voor betere arbeidsomstandigheden, tijdens de coronacrisis een nog hogere werkdruk en meer problemen in de werkprocessen ervaren. De problemen die ze al hadden worden uitvergroot, maar het gaat om structurele problemen die al jaren spelen en die niet door een individueel ziekenhuis of school kunnen worden opgelost door twee extra medewerkers aan te nemen. Daar zijn andere oplossingen voor nodig. Ik hoop dat de pandemie eraan bijdraagt dat er verbetering komt voor werknemers in deze beroepsgroepen.
Over Claartje ter Hoeven
Professor Claartje ter Hoeven is wetenschappelijk directeur en coördinator van het interdisciplinaire onderzoeks- en masterprogramma 'Organisational Dynamics in the Digital Society' verbonden aan de ESSB-strategie Meeting the Future Society. Haar wetenschappelijke interesses gaan uit naar constante bereikbaarheid, werken op afstand, digitale arbeid en welzijn van medewerkers. Momenteel is zij hoofdonderzoeker van het ERC project “The Ghost worker’s Well-being: An Integrative Framework
Over Ward van Zoonen
Dr. Ward van Zoonen is universitair hoofddocent van het interdisciplinaire onderzoeks- en masterprogramma 'Organisational Dynamics in the Digital Society', verbonden aan de ESSB-strategie Meeting the Future Society. Zijn onderzoek gaat over hoe technologische vooruitgang vorm geeft aan het heden en de toekomst van werken door het mogelijk maken en beperken van de arbeidsomstandigheden van werknemers in diverse arbeidsomgevingen. Zijn onderzoek heeft betrekking op hoe de implementatie van technologische innovaties, waaronder algoritmische technologieën, van invloed is op de manier waarop werknemers met elkaar in contact komen, communiceren en hun werk coördineren.
- Professor
- Universitair Hoofddocent