Ongeveer één op de vijf kinderen in Nederland wordt thuis mishandeld. De kinderrechter kan deze gezinnen een beschermingsmaatregel opleggen. Dan worden de kinderen uit het gezin tijdelijk onder toezicht gesteld of uit huis geplaatst. Maar hoe effectief is die aanpak? Uit een meerjarig onderzoek blijkt dat deze maatregelen helpen. Het welzijn van de kinderen neemt toe en de opvoedvaardigheden van de ouders ook. ‘We zijn op de goede weg, maar de aanpak van kindermishandeling blijft complex’, aldus prof. dr. Majone Steketee van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Verwey-Jonker Instituut.
Uit het onderzoek 'Hoe bescherm je kinderen als het thuis onveilig is? blijkt dat kindermishandeling afneemt van 83% naar 47% bij gezinnen die te maken hebben met een kinderbeschermingsmaatregel. In een op de drie gezinnen waar kinderbeschermingsmaatregelen zijn getroffen, komt kindermishandeling op den duur helemaal niet meer voor. Deze verbetering is groter dan bij de vergelijkbare gezinnen waar deze maatregelen niet werden getroffen.
Herke Elbers, directeur van de Raad voor de Kinderbescherming: “De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor ons zeer relevant. Wij adviseren dagelijks de kinderrechter over het uitspreken van kinderbeschermingsmaatregelen.”
Uniek is dat ouders én kinderen (vanaf 8 jaar) door middel van zelfrapportage een beeld geven van hoe het met hen gaat na het inzetten van een kinderbeschermingsmaatregel. Zij rapporteren over de veiligheid in het gezin, het welzijn van de kinderen en ouders.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat een kinderbeschermingsmaatregel daaraan zeker een bijdrage levert. Er is na het inzetten van de maatregel minder sprake van kindermishandeling. En ouders zijn beter in staat om hun kinderen op te voeden. “En dat vertaalt zich duidelijk in een verbetering van het welzijn van de kinderen. We kunnen concluderen dat kinderbeschermingsmaatregelen een belangrijk onderdeel zijn van de integrale aanpak die nodig is om het veelkoppige monster dat huiselijk geweld en kindermishandeling is, aan te pakken”, aldus prof. dr. Majone Steketee.
Zij voerde het onderzoek naar het effectief beschermen van kinderen uit in het kader van haar leerstoel Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2018 werd een bijzonder lectoraat ingesteld door de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdzorg Nederland, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en het ministerie van Justitie en Veiligheid om meer kennis te verkrijgen over de effectiviteit van de kinderbescherming in Nederland.
Voor het onderzoek zijn 1325 gezinnen waar sprake is van kindermishandeling langere tijd gevolgd. In alle gezinnen is sprake van kindermishandeling. Maar niet bij alle gezinnen werd een kinderbeschermingsmaatregel opgelegd. De 480 gezinnen waarbij een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing aan de orde was, werden gevolgd vanaf het moment dat de maatregel door een Gecertificeerde Instelling (GI) werd uitgevoerd. In alle onderzochte gezinnen waarin huiselijk geweld en kindermishandeling speelt, is meer sprake van armoede, werkloosheid en eenoudergezinnen.
Uit de vergelijking blijkt dat de problematiek in de gezinnen die een maatregel kregen opgelegd, ernstiger is – meer opvoedstress en minder opvoedcompetenties – dan bij de gezinnen zonder maatregel. Ouders hebben veelal zelf een geschiedenis van kindermishandeling (35%). Het problematisch alcoholgebruik van beide ouders is zeer hoog (44%) en ook het overige middelengebruik is hoger dan het algemene Nederlandse beeld.
Majone Steketee: “Het onderzoek biedt hopelijk aanknopingspunten voor de mensen in de dagelijks praktijk om de gezinnen nog beter te gaan beschermen en kinderen die te maken hebben met mishandeling de zorg en herstel te bieden die zij nodig hebben. Het is duidelijk dat er op dit gebied nog veel moet gebeuren. Het gaat zeker niet vanzelf.”
Persbericht overgenomen van Verwey-Jonker Instituut
- Professor
- Meer informatie
Floor de Booys, communicatie Verwey-Jonker Instituut, FdeBooys@verwey-jonker.nl
of Marjolein Kooistra, communcatie ESSB, kooistra@essb.eur.nl