“Vrouwen zijn buitenproportioneel ondervertegenwoordigd in de wetenschap”, wordt gesteld in de documentaire Picture a Scientist. Deze ingrijpende film werd door de EUR beschikbaar gesteld ten behoeve van International Women’s Day, een dag die in teken staat van vrouwelijke prestaties. Picture a Scientist legt pijnlijk bloot hoe de dominante mannelijke norm ten grondslag ligt aan de traditioneel ondervertegenwoordiging van vrouwen in de academische wereld. De laatste jaren vindt er verbetering plaats, zo wordt ook gesteld in de documentaire, maar is er nog geen sprake van gendergelijkheid.
Door: Diversity and Inclusion team Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB)
De EUR heeft de afgelopen jaren op dit gebied vooruitgang geboekt, wat valt te herleiden uit de beleidsmaatregel 25/25. Dit programma ondersteunt de ontwikkeling van vrouwelijke wetenschappers tot universitair hoofddocent of assistent professor door middel van mentorschap en feedback op hun portfolio. Daarnaast is binnen de ESSB het aantal vrouwelijke professoren ook aanzienlijk gestegen. Om de volgende stappen te maken is het belangrijk bepaalde patronen te doorbreken en de dialoog aan te gaan. Bestuurssocioloog dr. Mark van Ostaijen en Sociologie masterstudent Marieke Pechtold dragen hieraan bij door middel van hun onderzoek naar genderongelijkheid.
De rol van mannen in genderemancipatie
Tijdens het Women’s Day Keynote event kaartte dr. Mark van Ostaijen de rol van mannen binnen het emancipatiedebat aan. Deze rol is problematisch volgens Mark, omdat mannen worden vrijgesteld van emancipatie terwijl de rol van vrouwen geproblematiseerd wordt. Het gevolg hiervan is dat de masculiene norm de dominante norm blijft binnen belangrijke posities op universiteiten. Mark benadrukt: “niet de rol van de vrouw moeten we problematiseren, maar de rol van diegene die het voltijdideaal belichaamt: de man. Dit vergt structurele investeringen en bestuurlijke lef, maar is nodig om ruimte te creëren voor mannelijke emancipatie binnen de ESSB of EUR.”
Werving en selectieprocedures in de academische wereld
Marieke Pechtold, MSc Sociologie student Engaging Public Issues, is momenteel bezig met een scriptie over genderongelijkheid in de academische wereld. Zij focust zich op het Erasmus MC, waar momenteel 24% van de hoogleraren vrouw is; een getal dat nagenoeg overeenkomt met het landelijk gemiddelde van 24,4%. Het onderzoek van Marieke Pechtold richt zich specifiek op werving & selectie procedures, die in de academische wereld nog altijd teveel lijken te zijn toegespitst op mannelijke eigenschappen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen een nadeel hebben in selectieprocedures, door het stereotype beeld van de mannelijke wetenschapper dat nog steeds bestaat. Door dit stereotype beeld voldoet een man sneller aan het label ‘excellent’ dan een vrouw (Van den Brink & Benschap, 2012).
Individualisering voorkomt kritisch blik op structuur
Daarnaast stelt Marieke ook dat huidige procedures op de universiteit, zoals de 25/25 regel, zich vooral richten op het individu wat ten nadele komt van een kritische blik op de organisatie. Dit zorgt ervoor dat de vrouw zich moet aanpassen aan dat wat er wordt gevraagd, terwijl de organisatie zich ook aan zou kunnen passen door andere kwaliteiten op waarde te schatten.
Uit onderzoek van Mark blijkt dat de ‘vrije keuze’ voortdurend terugkomt in emancipatiebeleid van de afgelopen 50 jaar. Dit illustreert dat dit vraagstuk herhaaldelijk geïndividualiseerd wordt, waardoor structurele vormen van discriminatie en uitsluiting van de vrouw worden genegeerd. Er heerst dus een structuur waarin mannen constant hun voorsprong behouden. Zo zorgt de zwangerschap ervoor dat vrouwen langer worden uitgesloten van de arbeidsmarkt dan mannen. Mark pleit daarom voor beleid waarin de mannelijke norm wordt geproblematiseerd in plaats van het aanhoudend sturen op aanpassingen van vrouwen op de masculiene norm.
Voorbeeldfunctie voor universiteiten
De belangrijke praktische vragen die blijven steken zijn: hoe kan men zorgen voor een betere doorstroming en representatie van vrouwelijk talent? En hoe creëren we een omgeving waar mannen en vrouwen op gelijke voet aanwezig zijn?
Marieke Pechtold denkt dat universiteiten als progressieve instituten een voorbeeldfunctie zouden kunnen nemen, aangezien zij ook direct kunnen onderzoeken wat het effect van structurele veranderingen is. Daarnaast benadrukt zij dat het hebben van goede voorbeelden op kleinere schaal, zoals een mannelijke hoogleraar die voor langer ouderschapsverlof kiest, ook belangrijk is. Dit illustreert eveneens een probleem van de dominante masculiene voltijdsnorm, die belemmerend werkt voor mannen in het hoger onderwijs wie bereid zijn tot het zetten van stappen ter bevordering van genderemancipatie.
Deeltijdwerkers minder gecommitteerd?
Terugkomend element in de verhalen van zowel een bestuurssocioloog als een afstuderend student op dit onderwerp, is dat het probleem bovenal in de samenleving ligt. In onze westerse samenleving wordt de voltijdnorm het sterkst gewaardeerd, terwijl dit een norm is die niet voor iedereen gelijkwaardig blijkt te werken. Het is zaak om de mannelijke dispensatie van emancipatie op te heffen door beleid in te richten op emancipatie van de man, zo stelt Mark van Ostaijen. Dit begint bij het problematiseren van de masculiene norm, en creëert ruimte voor mannelijke emancipatie binnen de ESSB of EUR.
In de huidige situatie doet zich een opvallende tegenstelling voor: Nederland is kampioen deeltijdwerken, maar progressieve organisaties dragen bij aan een cultuur waar deeltijds werken gelijkstaat aan minder gecommitteerd zijn. Dit strookt niet met de werkelijkheid, zo tonen experimenten in ander landen waaruit blijkt dat kortere werkdagen of weken voor meer productiviteit zorgen (Bregman, 2013). Door dit soort onderzoeksresultaten serieus te nemen en ernaar durven te handelen binnen universiteiten, zien we hopelijk een toekomst tegemoet voorbij de masculiene norm.
Bronnen:
Van den Brink, M., & Benschop, Y. (2012). Gender practices in the construction of academic excellence: Sheep with five legs. Organization, 19(4), 507-524.
Bregman, R. (2013, October 4). De oplossing voor (bijna) alles: minder werken. De Correspondent. Retrieved from https://decorrespondent.nl/3/de-oplossing-voor-bijna-alles-minder-werken/115335-ad6c6f0b
- Onderzoeker