Onderzoekers kunnen bepaalde groepen mensen uit onze samenleving soms moeilijk bereiken. “Als onderzoeker heb je een eigen identiteit, sociaal netwerk en manier van werken, die niet altijd goed aansluiten op die van bepaalde doelgroepen,” aldus Vivian Visser. In dit interview delen zij en Kjell Noordzij, beiden onderzoeker aan Erasmus Universiteit Rotterdam, hun ervaringen met ‘moeilijk bereikbare groepen’, het overbruggen van afstand en opbouwen van vertrouwen.
1. Waarom zijn sommige groepen moeilijk te bereiken voor onderzoekers?
Sociaal netwerk en werkwijze van onderzoeker
Kjell: “Het kan zijn dat sommige groepen mensen niet voorkomen in jouw sociale netwerk. Daarnaast kan het ook liggen aan hoe we contact leggen. Onderzoekers willen graag mailen en bellen, of we sturen een vragenlijst op. Maar deze traditionele methoden van contactleggen zijn ontoereikend voor veel mensen.”
Wantrouwend over instituties
Kjell: “Tijdens mijn promotieonderzoek onderzocht ik politieke onvrede onder praktisch geschoolden. Binnen deze groep is er meer politiek wantrouwen en ontevredenheid over andere instituties. Veel van deze mensen hebben een sterke mening over de politiek, maar ze hebben het gevoel dat ze niet serieus genomen worden en zijn daarom terughoudend om mee te doen met een interview.”
Vivian: “Dat herken ik wel. Voor mijn proefschrift onderzocht ik hoe overheden burgers uitnodigen om initiatief te nemen en hoe die uitnodigingen worden ontvangen door burgers. Hier was het voor mij een uitdaging om praktisch geschoolde burgers te vinden, ook vanwege de afkeer van instituties. Alleen het woord ‘gemeente’ schrikt veel mensen al af. Iemand zei een keer tegen mij: “Gatsie, daar ga ik toch niet met een studentje over praten.”
Geen aansluiting met het onderwerp van het onderzoek
Kjell: “In mijn huidige onderzoek bestudeer ik draagvlak voor duurzaamheid onder praktisch geschoolde burgers, die duurzaamheidsbeleid vaak minder steunen. Een grote uitdaging hier is dat de mensen waarmee ik in contact kom geen interesse hebben in het onderwerp en daarom moeilijker te enthousiasmeren zijn voor deelname. Een groep kan dus ook moeilijk bereikbaar zijn omdat zij geen aansluiting voelen bij het onderwerp dat centraal staat in het onderzoek.”
Vivian: “Sommige mensen denken ook dat ze niets van waarde te zeggen hebben over een bepaald onderwerp. Ik hoor regelmatig: ‘Wat weet ik daar nou van?’ Ik moet dan benadrukken dat er geen goede of foute antwoorden zijn. Dat we geïnteresseerd zijn in hun ervaringen en meningen.”
Kjell: “Ja, sommigen zien zichzelf niet als legitieme actors om mee te praten.”
Vivian: “Bij moeilijk bereikbare doelgroepen denken we al gauw aan bijvoorbeeld gestigmatiseerde en gemarginaliseerde groepen, maar een groep die we met ons onderzoek ook moeilijk bereiken zijn niet zo gemotiveerde ambtenaren"
2. Hoe leg je contact met groepen die wat lastig bereikbaar kunnen zijn voor onderzoekers?
Kjell: “Via je eigen netwerk is toch het makkelijkst. Verder kan je naar plekken gaan waar veel mensen komen uit de groep die je wilt spreken, of kan je hen bereiken via media die zij veel gebruiken. Voor mijn onderzoek naar duurzaamheid heb ik geadverteerd in bepaalde kranten die veel worden gelezen in specifieke gemeenten.”
Vivian: “Tijdens je PhD heb je tijd om op pad te gaan, bijvoorbeeld een paar avonden naar de kroeg. In een postdoconderzoek is daar toch wat minder ruimte voor en dat is lastig. Want er is echt tijd nodig om contact te leggen en om tot een zo gelijkwaardig mogelijk gesprek te komen. Ik heb weleens gehad dat mensen me uitnodigden bij hen thuis voor een gesprek en toen bleek er voor me te zijn gekookt!”
Kjell: “Je moet je heel erg aanpassen aan de groep die je wil spreken, daar is tijd en aandacht voor nodig. En als je eenmaal contact hebt, dan moet je je aanpassen aan hun agenda, bijvoorbeeld als mensen je een halfuurtje kunnen inplannen in het programma van een bijeenkomst die al gepland staat.”
3. Als het eerste contact is gelegd, hoe krijg je mensen dan zo ver om ook echt mee te werken als ze wantrouwend zijn of een afstand voelen tot het onderwerp van het onderzoek?
Overbruggen van afstand
Vivian: “Gelijkwaardigheid is daarbij echt belangrijk. Een van m’n succesvolste momenten waarbij ik respondenten heb geworven was de bingoavond in de lokale kroeg. Er was daar een groepje mensen dat altijd kwam en er heel goed in was. Ik kwam daar dan met een vriendin met een heel bekakt accent. Dat groepje ging op een bepaald moment de gek met ons steken. Dat brak de hiërarchie. Dat kwam ook omdat we op hun terrein waren.”
Kjell: “Je moet niet naar zulke gesprekken gaan als universitair docent in pak, nee. Wat helpt is om gelijkenissen te vinden. Als je bij iemand thuis bent en je ziet bijvoorbeeld een plant die jij thuis ook hebt staan, dan kan je het daar even over hebben. En het helpt ook als de deelnemers jou iets kunnen uitleggen, zoals Vivian zegt. Ik had van een aantal mannen gehoord dat ze konden biljarten, dus ik heb hen gevraagd of ze me dat wilden leren. Hierdoor ben je niet alleen de onderzoeker die mensen wilt spreken voor het onderzoek, maar zoek je aansluiting en werk je aan gelijkwaardigheid, wat ook het gesprek ten goede komt.”
Vivian: “Het gaat om jezelf zijn en aansluiting vinden. Dit moet wel oprecht zijn, want mensen prikken er haarfijn doorheen als je een trucje uithaalt.”
Vertrouwen opbouwen
Kjell: “In mijn onderzoek naar politieke onvrede maakten mensen zich bijvoorbeeld zorgen dat hun meningen als controversieel werden gezien. Je moet mensen dan laten zien, op allerlei manieren, dat je oprecht geïnteresseerd bent in hun mening, zodat zij die geven. Wat erg goed helpt, is om mensen die elkaar goed kennen in een groepsgesprek te spreken. Jij bent dan te gast in hun midden.”
4. Hoe zorg je ervoor dat mensen met een tevreden gevoel terugkijken op hun deelname?
Kjell: “Het is sowieso belangrijk om deelnemers een financiële vergoeding te geven als blijkt van waardering. Verder probeer ik niets te beloven dat ik niet waar kan maken en wil ik ervoor zorgen dat hun deelname een fijne ervaring was. Wat mensen vaak teruggeven is dat ze het gevoel hebben dat ik oprecht benieuwd ben naar hun mening. Ze voelen dat er echt naar hen geluisterd wordt. En ze waarderen het als, wanneer ze daar zelf om vragen, ik aan het einde van het interview ook mijn ervaringen en perspectieven deel.”
Vivian: “Ja, die wederkerigheid in een gesprek vinden mensen belangrijk. Dat je allebei deelt wat jouw perspectief op een vraagstuk is. En maak het een beetje gezellig. Ik check achteraf altijd of ze het een leuk gesprek vonden. Laatst zei iemand nog: ‘Ik zag er een beetje tegenop, maar ik vond het eigenlijk een harstikke leuk gesprek.”
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Op 12 februari 2024 organiseren de Erasmus Initiatives het evenement How to reach hard-to-reach groups in The Hefhouse. Hierbij wordt er ook ingegaan op vragen als “Zijn Rotterdammers onderzoeksmoe en hoe ga je daar als onderzoeker mee om?” Lees hier meer over het evenement en meld je aan.
- Onderzoeker
- Onderzoeker
- Meer informatie
Vivian en Kjell zijn onderzoekers binnen het Erasmus Initiative Vital Cities and Citizens.
Vital Cities and Citizens
Met het Erasmus Initiative Vital Cities and Citizens (VCC) wil de Erasmus Universiteit bijdragen aan de kwaliteit van leven in stedelijke gebieden. In vitale steden kunnen de inwoners hun levensdoelen bereiken door educatie, zinvol werk en deelname aan het publieke leven. De vitale stad is een platform voor creativiteit en diversiteit, een veilige ontmoetingsplaats voor verschillende sociale groepen. De betrokken onderzoekers focussen zich op een van de volgende subthema’s:
Inclusieve Steden en Diversiteit
Duurzame en Rechtvaardige Steden
Slimme Steden en Gemeenschappen
Veerkrachtige Steden en Stedelingen
VCC is een samenwerking tussen Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB), Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) en International Institute of Social Studies (ISS).