Jim Franssen behaalde ruim 10 jaar geleden zijn diploma Pedagogische Wetenschappen. Tijdens zijn studie merkte hij dat hij het daadwerkelijk werken mét kinderen miste. Dit was voor hem een motivatie om praktijkervaring op te gaan doen tijdens een stage. “Dit vond ik zó leuk dat ik besloot om naast mijn master de pabo-opleiding te gaan volgen aan de Thomas More-hogeschool. Na het behalen van zijn diploma startte Franssen als docent aan de Thomas More Hogeschool, waar hij nog steeds werkt. Inmiddels is hij teamleider en draagt hij verantwoordelijkheid voor de docenten.
Tijdens zijn studie Pedagogische Wetenschappen heeft Franssen veel geleerd over hoe je naar kinderen kijkt en hoe je hun gedrag kunt begrijpen. “Maar je bent dan vooral bezig met het verklaren van gedrag en het schrijven van plannen om kinderen te helpen. Het daadwerkelijk werken mét kinderen miste ik”, vertelt hij. In het tweede jaar begon hij dan ook als vrijwilliger op een basisschool te werken om praktijkervaring op te doen. Vervolgens heeft hij in het derde jaar stagegelopen bij een gedragsdeskundige waar hij meer leerde over de complexe ontwikkeling van kinderen. “Dit vond ik zo leuk dat ik besloot om naast mijn master de pabo-opleiding te gaan volgen. Dat stelde me in staat om zowel pedagogische kennis als praktische onderwijservaring op te doen.”
Combinatie Pedagogische wetenschappen en pabo
Franssen ontdekte dat hij zich veel meer op zijn plek voelde in het onderwijs dan in de academische wereld. Hij wilde meer over kinderen leren en in de onderwijsomgeving blijven werken. Na het afronden van de pabo startte hij eerst als docent onderzoek aan de Thomas More Hogeschool. Dit vak heeft hij ruim zeven jaar gegeven voordat hij aan de slag ging als teamleider van de docenten. Vanwege zijn kennis van pedagogische wetenschappen kan Franssen binnen deze positie effectieve onderwijsstrategieën ontwikkelen die zijn gericht op de ontwikkeling van het kind en het bevorderen van leerprocessen. “De combinatie van mijn achtergrond in pedagogische wetenschappen en de pabo boden me de kans om zowel de diepte van het kind te begrijpen als daadwerkelijk bij te dragen aan hun ontwikkeling in de klas”, legt hij enthousiast uit. “Het stelt me dan ook in staat om als teamleider samen met pabo-opleiders na te denken over pedagogische en didactische vraagstukken.”
Probleemgestuurd onderwijs als basis voor leiderschap
Ondanks dat Franssen dus geen pedagoog is geworden, komt zijn studie Pedagogische Wetenschappen wel goed van pas binnen zijn huidige rol als teamleider. Binnen deze functie houdt hij zich onder andere bezig met het stimuleren van verantwoordelijkheid binnen zijn team. Hij past een aanpak toe die is geïnspireerd door probleemgestuurd onderwijs (PGO). Dit is ook het onderwijssysteem waarin hij zelf les kreeg aan Erasmus Universiteit. PGO houdt in dat studenten leren door in kleine groepen te werken aan het oplossen van complexe problemen. “Hoe ik dat binnen mijn eigen team toepas komt eigenlijk neer op dat ik mijn team aanmoedig om tot een gezamenlijk probleem te komen, alvorens we met oplossingen komen. Ik geloof dat als iedereen zich betrokken voelt bij een gezamenlijk probleem, ze eerder bereid zijn bij te dragen aan de oplossing”, legt Franssen uit. Ook komt het vermogen om analytisch te kunnen denken goed van pas binnen zijn huidige functie. “Mijn analytische vaardigheden helpen me om gesprekken effectief te voeren en de kern van kwesties te doorgronden.”
De kloof tussen theorie en praktijk overbruggen
Franssen vindt het belangrijk om praktische ervaringen te integreren in het onderwijs. “Ik wil graag dat studenten leren van echte situaties in plaats van alleen uit boeken. Hierdoor kunnen ze theorie en praktijk beter aan elkaar koppelen”, legt hij uit. “Een voorbeeld is door colleges te geven óp basisscholen, waarbij studenten docenten kunnen observeren. Op deze manier leren studenten niet alleen de theorie, maar ervaren ze ook hoe dit in de praktijk werkt. Om de kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen stimuleert Franssen ook verschillende methodes van toetsing uit. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen traditionele toetsen door opdrachten waarbij studenten in de praktijk gefilmd worden en feedback ontvangen van hun mentoren. “Dit zorgt ervoor dat de evaluatie aansluit bij de realiteit van het onderwijs.”
Persoonlijke ontwikkeling
Blijven groeien en persoonlijke ontwikkeling zijn sowieso erg belangrijk vindt Franssen, ook binnen zijn eigen functie vertelt hij. “Effectief leiderschap gaat verder dan alleen cursussen volgen; het gaat ook om zelfinzicht en het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. “Het zit niet echt in de pipeline om een MBA te halen, maar met mezelf bezig blijven vind ik wel belangrijk voor mijn persoonlijke ontwikkeling.” Daarom probeert Franssen zelf ook actief te blijven in het onderwijs. Af en toe staat hij nog voor de klas. Dit helpt hem helpt om de huidige uitdagingen van studenten en docenten te begrijpen en zijn eigen onderwijspraktijken te verbeteren. Door een combinatie van verschillende ervaringen, kan Franssen niet alleen zijn team effectief aansteken, maar ook bijdragen aan de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaand onderwijs.