Een overheid die een burgerinitiatief ondersteunt of eigen innovatieve praktijken opschaalt – in grote veranderingsprocessen als de energietransitie is veel hoop gevestigd op zulke nieuwe bestuursvormen. Bestuurders en beleidsmakers zijn er zich echter te weinig van bewust dat het omarmen van nieuw initiatief ook grote risico’s meebrengt voor de veranderkracht ervan, stelt dr. Tessa de Geus onlangs gepromoveerd bij Erasmus Universiteit Rotterdam.
In haar onderzoek bij DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions, Erasmus Universiteit Rotterdam) keek De Geus naar de interactie tussen de gevestigde orde en energie-pioniers, en bestudeerde ze hoe overheden omgaan met transitiemanagement als nieuwe manier van werken in de energietransitie. Aan de hand van dit werk, doet zij nu aanbevelingen voor tactieken die kunnen helpen om fundamentele maatschappelijke verandering te versnellen.
Ruim vier jaar droeg Tessa de Geus (nu werkzaam aan de Universiteit Utrecht) als actie-onderzoeker bij aan een rechtvaardige energietransitie in meerdere Europese steden van Dublin tot Valencia en van Antwerpen tot Brasov. Daarnaast organiseerde ze met collega's bijeenkomsten voor sociale-innovatie initiatieven door heel Europa. (In het werk van De Geus staat sociale innovatie voor nieuwe manieren van denken, doen en organiseren die sociale relaties veranderen)
Zij promoveerde op de dynamiek van ‘capture’ – krijgen radicale nieuwe initiatieven of ideeën de wind eronder zodra ze zich op een groter speelveld begeven of raken ze vleugellam? En wat kunnen pioniers en gevestigde partijen doen om bij nieuwe manieren van denken, organiseren en doen voor klimaatrechtvaardigheid niet in oude patronen te vervallen?
Het promotie-onderzoek laat zien dat het voor bestuurders en beleidsmakers belangrijk is om te letten op drie soort capture-dynamieken: instrumentalisering, delegitimisering en (dis)empowerment.
Instrumentalisering is het reduceren van sociale innovatie tot hulpmiddel ('instrument') voor specifieke beleidsdoelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een overheid met een energie-coöperatie samenwerkt om emissies te verminderen, maar daarbij de onderliggende waarden van democratisering en welzijn van de gemeenschap niet erkent. Het proefschrift presenteert twaalf stellingen om instrumentalisering beter te begrijpen en er strategisch mee om te gaan (illustraties door Maria Fraaije).

Delegitimisering treedt op wanneer innovaties als onrechtmatig of irrelevant worden beschouwd op basis van ideeën van wat ‘juist’ is, vaak door gevestigde actoren die een belang hebben in het behouden van de status quo. Dit werd samen met beleidsmedewerkers onderzocht bij de toepassing van transitiemanagement en hoe dit ge(de)legitimeerd wordt ten opzichte van liberale democratische standaarden. Door een legitimiteitskader te ontwikkelen kan geschakeld worden tussen ‘nieuwe’ en ‘oude’ waarden, waardoor discussie hierover mogelijk wordt.

(Dis)empowerment heeft betrekking op het (on)vermogen om middelen te mobiliseren om bepaalde doelen te behalen. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid van energiegemeenschappen om financiering te realiseren, of om mee te kunnen doen aan aanbestedingen. In samenwerking met sociale innovators is er een ‘Transformative Power Lab’ ontwikkeld, met oefeningen en perspectieven die meer inzicht in machtsdynamieken kunnen geven.

Naast het belang van bewustwording over deze drie dynamieken, heeft De Geus heeft de volgende aanbevelingen aan bestuurders en beleidsmakers aan de hand van o.a. werk aan de energietransitie in zes Europese steden: goed bestuur voor het halen van klimaatdoelen is gebaat bij brede coalities buiten de deuren van het stadhuis, duidelijkheid over aansprakelijkheid en een bewuste omgang met het creëren van momentum voor de langdurige inzet van transitiemanagement.
Op 11 April organiseert DRIFT als vervolg op de verdediging van dit proefschrift ook een PhD-vertaling. Tijdens dit video-evenement introduceert De Geus haar onderzoek, doet aanbevelingen en verkent samen met beleids- en praktijkexperts hoe dit werk verder kan leven.
- Meer informatie
Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, 0683676038, kooistra@essb.eur.nl