In gezinnen die meedoen aan de VoorleesExpress wordt de leesomgeving thuis en de taalontwikkeling verrijkt, zo blijkt uit een effectstudie van pedagogen professor Roel van Steensel en Aike Broens, MSc. van de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van Stichting Lezen. Ouders gaan naar eigen zeggen vaker voorlezen en de boekenkennis en het verhaalbegrip van kinderen groeien. Optimalisering van het programma is wenselijk om de taalontwikkeling duurzaam te stimuleren.
Twintig weken lang wekelijks een voorlezer in huis
Bij ouders met een taalachterstand kan de leesopvoeding in de knel komen, waardoor hun kinderen het risico lopen om taalproblemen te ontwikkelen. Voor deze doelgroep bestaan er speciale leesbevorderingsprogramma’s zoals de VoorleesExpress. Deze interventie beoogt om via vrijwilligers voorlezen en andere geletterde activiteiten te introduceren in gezinnen waarin zulke activiteiten niet vanzelfsprekend zijn. De VoorleesExpress bereikt jaarlijks ruim 5.000 gezinnen met kinderen tussen de 2 en 8 jaar.
Effectmeting tijdens en na interventie
In totaal namen 176 kinderen deel aan de effectstudie: 95 in de experimentgroep en 81 in de controlegroep (een wachtlijstgroep). De effecten van de interventie zijn tijdens, direct na, en enkele maanden na afloop in kaart gebracht. De onderzoekers keken naar woordenschat, verhaalbegrip, boekenkennis van het kind, intensiteit van voorlezen door ouders en betrokkenheid bij voorlezen door het kind.
Vooruitgang in verhaalbegrip en boekenkennis
De resultaten wijzen uit dat de VoorleesExpress werkt. De kinderen gaan niet vooruit in woordenschat, maar wel in verhaalbegrip en het aantal boeken dat ze kennen. Hun ouders gaan naar eigen zeggen bovendien intensiever voorlezen. De stijgende lijn in de boekenkennis van kinderen en het voorleesgedrag van ouders zet door nadat de interventie na twintig wekelijkse bezoeken eindigt.
Verduurzaming interventie
De onderzoekers concluderen dat de VoorleesExpress de taalontwikkeling positief kan beïnvloeden, maar dat verbetering van de interventie wenselijk is. Het effect op het verhaalbegrip zwakt na een aantal maanden namelijk af. Mogelijk komt dit doordat het voordoen (modeling) van voorlezen door de vrijwilliger aan de ouder onvoldoende van de grond komt. Een indicatie hiervoor is dat niet alle ouders tijdens de wekelijkse sessies de hele tijd aanwezig zijn. Zij kunnen hierdoor niet de ondersteuning bieden die de voorlezer biedt om het voorlezen na twintig weken op hetzelfde niveau te continueren.
Van Steensel en Broens adviseren daarom de interventie te verrijken met aanvullende activiteiten. Anne Heinsbroek, directeur van de VoorleesExpress, ziet hierin mogelijkheden. “We zijn, met onze partners, druk bezig om te zorgen voor een ruimer meertalig aanbod. Ouders kunnen hiermee in hun moedertaal de taalontwikkeling van hun kind stimuleren. Daarnaast gaan onze vrijwilligers aan ouders meer mogelijkheden aanreiken om met drukke peuters op een speelse manier met taal bezig te zijn.”
Over het onderzoek
Het onderzoek naar de VoorleesExpress is uitgevoerd in het kader van het onderdeel gezinsaanpak van Kunst van Lezen van Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek. Kunst van Lezen is onderdeel van het actieprogramma Tel Mee Met Taal, dat is opgezet om laaggeletterdheid te voorkomen en te bestrijden. Enkele andere preventieve projecten van Kunst van Lezen binnen de gezinsaanpak zijn de BoekStartcoach, de thuiseditie van Scoor een Boek! En een e-learning module voor artsen en verpleegkundigen binnen de jeugdgezondheidszorg.
Het eerste exemplaar van het onderzoeksrapport Werkt de Voorleesexpress? is op 17 april aangeboden aan wethouder Judith Bokhove, Wethouder Mobiliteit, Jeugd en Taal van de gemeente Rotterdam.
Bericht overgenomen van Stichting Lezen
- Professor
- Meer informatie
Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Erasmus School of Social and Behavioural Sciences, Marjolein Kooistra, telefoon:010- 408 21 35, kooistra@essb.eur.nl