Academische vrijheid, wankele brug tussen wetenschap en praktijk

Wat kunnen jonge ouders doen als hun baby maar blijft huilen? Wat te doen met een ongehoorzame en opstandige peuter? Kunnen kinderen eigenlijk wel opgevoed worden als hun DNA het gedrag bepaalt? De antwoorden op zulke schijnbaar simpele vragen zijn omstreden.

Veel resultaten van onderzoek naar opvoeding en ontwikkeling zijn helaas onwaar, ondanks opgetogen berichten in de media. Het meeste onderzoek is letterlijk niet voor herhaling vatbaar. De replicatiecrisis teistert niet alleen biomedisch onderzoek maar ook de pedagogiek, psychologie en psychiatrie. Weinig onderzoeksresultaten blijven staan als het onderzoek herhaald wordt. De consequentie is dat je er ook geen opvoedings- of beleidsadviezen op kunt baseren.

Kritisch analyseren en herhalen van invloedrijk, mediageniek onderzoek is een ondankbare taak. Het kan uitsluiting of zelfs een spreekverbod tot gevolg hebben als kritiek of non-replicatie leidt tot ondergraven van een warm gekoesterd ‘baanbrekend’ feit. De brenger van het slechte nieuws wordt de mond gesnoerd. Academische vrijheid is daarom een onmisbare voorwaarde voor replicatie-onderzoek. Academische vrijheid betekent zonder repercussies of vergelding onderzoek kunnen doen, analyseren, herhalen, publiceren en bekritiseren ook als de uitkomsten ongewenst zijn in de ogen van andere onderzoekers, belangengroepen of universitaire bestuurders.   

Maar academische vrijheid is onvoldoende verankerd in Nederlandse wetgeving. Het is heel eenvoudig om kritische wetenschappers het zwijgen op te leggen met verwijzing naar gevoelens van sociale onveiligheid of verstoorde werkrelaties, zoals recente gevallen laten zien. Bestuurders hebben bijna absolute macht gekregen over het lot van hoogleraren en andere wetenschappers. Wat akademische vrijheid betreft behoort Nederland tot de hekkensluiters van Europa.

Toch is academische vrijheid de enige brug tussen wetenschap en praktijk, dus prangende vraag is: hoe kunnen we die versterken? 
Door te stoppen met de draaideur-aanstellingen van jonge wetenschappers en met onrealistische eisen over aantallen gepubliceerde artikelen in dissertaties. Verder moet de hiërarchie binnen de universiteiten op de schop, niet de formele posities maar werkelijke verdiensten moeten richtinggevend worden. Iedereen professor met promotierecht is een stap in de goede richting. Onder dezelfde toga’s kunnen dan de echte verschillen worden gedetecteerd. En de waardering van excellentie via toekenning van beurzen, prijzen en bevorderingen moet verschuiven van individuele onderzoekers naar teams. Juist toponderzoek is teamwerk. Tenslotte: academische vrijheid hoort ook in de Nederlandse (grond)wet.

Over Rien van IJzendoorn
Prof.dr. Rien van IJzendoorn houdt zijn afscheidsrede op 12 mei aan de Erasmus Universiteit Rotterdam waar hij sinds 2010 parttime hoogleraar Algemene Pedagogiek was. In 1981 werd hij hoogleraar pedagogische wetenschappen aan de Universiteit Leiden waar hij in 2018 met emeritaat ging. Hij blijft verbonden aan UCL in London en Monash University in Melbourne. Zijn onderwijs en onderzoek betreffen de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. In 1998 werd hij gekozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, en in 2004 ontving hij de Spinoza prijs. Hij behoort wereldwijd tot de meest geciteerde wetenschappers.  

Meer informatie

16.00 uur | Aula Erasmus Universiteit Rotterdam | livestream 

Voorafgaande vindt er een afscheidssymposium plaats in het Theilgebouw C2-2 | 13.00-15.30

Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, kooistra@essb.eur.nl

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen