Gijs van Oenen vertelt over zijn nieuwe boek Onbegrepen overheid

Skyline Den Haag
Boekcover onbegrepen overheid

In zijn nieuwe boek Onbegrepen overheid laat universitair hoofddocent Gijs van Oenen zien dat achter het dagelijks zichtbare onbegrip tussen overheid en burger een probleem van een gebrekkig staatsbegrip schuilt. Burger en bestuurder, maar ook politie, rechter en ambtenaar liggen zowel praktisch als politiek-theoretisch beschouwd met elkaar in de clinch over wat het staatsbegrip inhoudt en wie het mag claimen. We interviewden van Oenen over zijn nieuwe boek, dat vanaf 24 oktober in de winkel ligt.

Interview door Eddie Adelmund.

Je koos voor de titel ‘Onbegrepen overheid’ - moeten we de overheid dan begrijpen?

Van Oenen: ‘Zeker moeten wij de overheid begrijpen, of kunnen begrijpen. En de overheid moet ons begrijpen. Maar dat wordt steeds moeilijker, van beide kanten. Vooral voor de burger is het lastig, omdat de overheid zo veelomvattend is geworden en bovendien de burger in de moderne democratie medeverantwoordelijk is voor wat er wordt besloten en op welke gronden dat gebeurt. Tegelijk bedoel ik met de titel dat de overheid in sommige opzichten structureel onbegrijpelijk is. In vroeger tijden kwam dat door de willekeur – denk aan Louis XIV, die zei ‘L’état, c’est moi’. In plaats van de persoonlijke onberekenbaarheid van Louis hebben we tegenwoordig de onpersoonlijke berekenbaarheid van de rationele staat met haar democratische instituties en talloze organen. Daarin is onduidelijk geworden wie nog de staat kan begrijpen.’

En waarom is dat een probleem?

Van Oenen: ‘Omdat steeds meer groepen wel ontevreden zijn over de staat, en de staat aanvechten of zelfs ontkennen: neoliberalen, populisten, actievoerders, autonomen, en zelfs de rechter die regelmatig de overheid op de vingers tikt. Andersom is er ook een groeiende groep die de overheid niet meer bij kan houden, die haar ‘grip’ verliest, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zegt. Of dus in mijn termen, haar begrip van de overheid. Verder lijken mensen ook steeds minder geneigd om het gezag van de staat en van bijvoorbeeld de politie te accepteren. Dat is ook een gevolg van emancipatie, waarover ik eerder veel heb geschreven: als mensen hebben geleerd voor zichzelf te denken en overal over mee te denken en mee te beslissen, denk op de universiteit bijvoorbeeld aan het instemmingsrecht in de raden, dan is het niet verbazend dat ze moeite hebben om de overheid nog als hoger gezag te zien.'

Waarom is de staat soms structureel onbegrijpelijk?

Van Oenen: ‘In de staat zit onvermijdelijk een onverteerbaar element, een soort hardheid en onverbiddelijkheid die we niet weg kunnen denken, laat staan afschaffen. Een eerdere werktitel van het boek was ‘onmenselijke overheid’, dat brengt het idee nog iets plastischer over. Denk ook aan de term ‘hardheidsclausule’ uit het recht, die verwijst naar die hardheid: als de toepassing van een regel tot hele onbillijke uitkomsten leidt, kan en mag je daarvan afwijken. Maar dat is eigenlijk een soort pleister op de wond, een wond die niet weg te regelen of te denken is. Je zou het ook trauma kunnen noemen, of nog iets pretentieuzer, oorsprongstrauma.’
 

Gewone mensen denken bij die hardheid aan de Toeslagenaffaire.

Van Oenen: 'En terecht. Daar bleek dat een systeem dat was bedoeld om juist iets goeds te doen, namelijk mensen die dat nodig hebben toeslagen te geven, omsloeg in zijn tegendeel en juist mensen bikkelhard benadeelde. Maar die omslag was eigenlijk politiek gewild en bedoeld: fraude moest worden aangepakt, desnoods ten koste van onschuldige mensen.’

Maar niet alle hardheid is volgens jou opzettelijk en dus vermijdbaar?

Van Oenen: ‘Inderdaad, er is een ander soort hardheid die eigen is aan de staat. Maar we zijn eraan gewend geraakt dat de staat juist ons ondersteunt en ons leven faciliteert, met ons meedenkt als het ware. Daarom kunnen we niet meer goed accepteren, en het begrijpen, als de staat iets vertegenwoordigt wat wij hard of onrechtvaardig vinden. De overheid moet daarom steeds vaker ‘excuses aanbieden’. Maar de staat kan en moet niet altijd menselijk zijn; daar komt ook juist onbegrip en ellende uit voort.’

Waar vinden we volgens jou nog staatsbegrip?

Van Oenen: ‘Goeie maar lastige vraag. Bij de koning kunnen we het dus niet meer zoeken, al is die formeel nog steeds voorzitter van de Raad van State. En zou je van zo’n raad, en trouwens van alle adviesraden van de overheid, zulk begrip wel eigenlijk verwachten. Net als van hogere ambtenaren, en van de rechter. Maar misschien ook van advocaten. En van publieke intellectuelen.’

Klinkt wel elitair.

Van Oenen: ‘Dat is waar, maar we leven in tijden waarin veel groepen in de samenleving maar ook in de politiek alleen nog hun eigen vocabulaire willen bezigen en niet eens meer geïnteresseerd zijn om elkaar te begrijpen. En waarin een toenemend aantal mensen de staat helemaal niet meer erkent als iets wat bijzonder is, of groter dan zijzelf. En waarin klassieke politieke partijen een noodlijdend bestaan lijden, terwijl populisme en chaotische nieuwe partijen of bewegingen ongekend populair zijn. Dan worden bijna vanzelf instituties als de rechter of de ambtenarij de bewakers van het staatsbegrip. Denk aan al de ophef over de noodwet voor de asielopvang, en de uiteindelijk vrijgegeven ambtelijke adviezen die zeggen dat dit in strijd is met de grondwet. En de voorspellingen dat zo’n wetsontwerp zal stuiten op tegenstand bij de Raad van State, en uiteindelijk bij de gewone rechter.’

Zijn we misschien beter af zonder staat, dus met anarchisme?

Van Oenen: ‘Een filosofisch verleidelijk idee, waar sommige hedendaagse filosofen die ik bespreek inderdaad mee flirten. En het is een soort ultieme consequentie van emancipatie: ik aanvaard alleen nog mijn eigen gezag. Maar een politieke filosofie kan dat niet accepteren. Als je de staat weghaalt, verschijnt niet opeens de vrijheid. Een machtsvacuüm bestaat niet; het wordt onmiddellijk opgevuld door allerlei andere, nog veel minder beschaafde of gecontroleerde machten. Veel studenten kennen wel Michel Foucaults uitspraak ‘macht is overal’, maar de consequenties daarvan dringen niet altijd helemaal door.’

Over ruim een jaar ga je met pensioen. Wat zegt dit boek over je eigen ontwikkeling als academicus?

Van Oenen: ‘Niet zozeer dus dat ik het helemaal heb gehad met de Franse filosofie, waarvan overigens nog ruim voldoende aanwezig is in mijn boek. Maar het is wel een soort ‘back to my roots’ – ik ben per slot van rekening van origine politicoloog. Ik blijf geïnteresseerd in instituties en in concrete handelingsgevolgen, eerder dan in metafysische minutiae. Maar ik probeer wel om over politiek te denken op een sterk filosofisch gedreven manier. En me daarbij niet al te veel aan te trekken van wat de gevestigde wetenschapsbeoefening ervan vindt. Wat dat betreft blijf ik wel iets van een anarchist aan de universiteit. Dat hou ik vast nog wel een jaar vol.’

CV

Gijs van Oenen (1959) is universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Eerder verschenen van zijn hand Overspannen democratie (2018) en Culturele veldslagen (2022, shortlist Socratesbeker). Daarnaast is hij een van de auteurs van de filosofiemethode Durf te denken! 

Meer informatie

Het boek ‘Onbegrepen overheid, uitgegeven door Boom uitgevers, is voor € 24,90 te koop via de website van Boom en andere webshops en boekwinkels.

Gerelateerde content
Universitair hoofddocent filosofie Gijs van Oenen schetst de filosofische en historische achtergronden van de ideologische conflicten van onze tijd.
Gijs van Oenen spreekt in interview met Studio Erasmus
Gijs van Oenen bij het ‘Met het oog op morgen’ om te spreken over institutioneel wantrouwen n.a.v. het recente alarmerende AIVD-rapport over deze kwestie.
Gijs van Oenen kijkt in de camera met op de achtergrond marktplubliek

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen