Tamar Fischer benoemd tot hoogleraar Empirische Criminologie: Dadergerichte Interventies

Tamar Fischer is per 1 januari 2025 benoemd tot hoogleraar Empirische Criminologie: Dadergerichte Interventies aan Erasmus School of Law. Deze leerstoel binnen het departement Law, Society & Crime maakt het mogelijk om de aanpak van daders van strafbare feiten te onderzoeken in de complexe maatschappelijke en institutionele context, om te komen tot effectievere interventies die bijdragen aan een veiligere samenleving. 

Fischer is een empirisch criminoloog met een brede expertise. Na haar studie sociologie aan de Universiteit Utrecht promoveerde Fischer in 2004 op het proefschrift getiteld: Parental Divorce, Conflict, and Resources. The Effects on Children’s Behavior Problems, Socioeconomic Attainment, and Transitions in the Demographic Career aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarna was zij actief als postdoctoraal onderzoeker aan het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut, waarna zij zich vanaf 2006 als universitair docent en sinds 2017 als universitair hoofddocent criminologie verbond aan Erasmus School of Law. Daarnaast vervult Fischer sinds 2022 de rol van Vicevoorzitter van het departement Law, Society & Crime en is zij sinds 2023 als Opleidingsdirecteur Criminologie eindverantwoordelijk voor de Bachelor opleiding Criminologie aan Erasmus School of Law. Sinds september 2024 is zij bovendien hoofd van de sectie Criminologie.

Fischer’s empirische onderzoek leidt tot nauwe samenwerking met de praktijk en overbrugging van (academische)vakgebieden. Dit resulteert in multidisciplinair onderzoek dat direct inspeelt op actuele maatschappelijke vraagstukken en resultaten met grote maatschappelijke en wetenschappelijke impact. Haar onderzoek op het gebied van dadergerichte interventies, waarbij haar expertise op het gebied van empirische criminologie en mixed methods-onderzoek een grote rol speelt, heeft geleid tot vele publicaties in internationale peer-reviewed tijdschriften en rapporten die antwoorden geven op actuele vragen in beleid en politiek waaronder het WODC rapport naar de handhaving en veiligheid bij strafrechtelijke verboden, rapporten over seksuele straatintimidatie in Rotterdam en onderzoek naar agressie tegen politie agenten. Fischer treedt bovendien regelmatig op in de media en adviseert de lokale en centrale overheid. Ze heeft haar onderzoek o.a. gepresenteerd aan de ministers van Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid, en de Rotterdamse Driehoek.

Interventies alleen zorgen niet voor veiligheid

De afgelopen decennia hebben zich twee belangrijke ontwikkelingen voorgedaan in de manier waarop in de samenleving en binnen het justitiële domein wordt gekeken naar daders van strafbare feiten, de aanpak van deze daders, en slachtofferbescherming. Waar aan de ene kant een toegenomen maatschappelijke behoefte aan veiligheid heeft geleid tot een beweging naar meer repressie en een roep om harder en efficiënter straffen, heeft zich aan de andere kant het besef ontwikkeld dat repressie en vrijheidsstraffen álleen de criminogene factoren bij daders niet wegnemen, maar juist vergroten. Wat op lange termijn niet bijdraagt aan de veiligheid in de samenleving. 

Onderzoek naar de interactie tussen de dadergerichte interventies en de context waarin deze plaatsvinden is schaars. Het is precies dit snijvlak waarop het onderzoek van Fischer zich bevindt. Zij zal zich binnen deze leerstoel richten op de complexe context waarin de interventies plaatsvinden, waarmee zicht komt op de werkelijke praktijk en hoe daarbinnen de beïnvloeding van delict gedrag en slachtofferbescherming tot stand kan komen.

“Bij mijn invulling van de leerstoel Empirische Criminologie, met als inhoudelijk speerpunt het onderzoek naar de praktijk van dadergerichte interventies, staat de interactie tussen de interventies en de complexe maatschappelijke en institutionele context waarin de aanpak van daders en de bescherming van slachtoffers plaatsvindt centraal. Mijn ervaring met mixed-methods beleidsgericht onderzoek, dat zich situeert op het grensvlak van het strafrecht en de criminologie, zal de basis vormen voor mijn onderzoek. Hierin zal ik onderscheid maken tussen drie verschillende contexten: de institutionele context van de interventie, de directe maatschappelijke context van de dader tijdens of na afloop van de interventie, en slachtoffer-dader relaties”, aldus Fischer.

Criminaliteit, recht en veiligheid in context 

Binnen de leerstoel zal Fischer onderzoeken hoe dadergerichte interventies in de praktijk functioneren. Door de overbrugging van academie en praktijk en de verschillende disciplines en onderzoeksmethoden is zij in staat een breder perspectief te bieden op effectieve dadergerichte interventies en een veiligere samenleving. Het is precies deze aanpak die naadloos aansluit bij het fundamentele uitgangspunt van Erasmus School of Law, dat het recht niet in isolement kan worden beschouwd.

Fischer reageert verheugd op haar benoeming: “Ik kijk er naar uit om vanuit mijn leerstoel nog meer bij te kunnen dragen aan onze mooie faculteit, in het bijzonder aan het criminologische onderzoek en onderwijs. Onderzoek en onderwijs waarmee we midden in de samenleving staan en verbinding maken met de wereld van het recht”.

Het bestuur van Erasmus School of Law feliciteert Tamar Fischer van harte met haar benoeming en wenst haar veel succes met haar werkzaamheden.

Professor
Gerelateerde content
Tamar Fischer vertelt over straatintimidatie in Rotterdam en de nieuwe Wet seksuele misdrijven.
Foto van Tamar Fischer

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen