Kinderhartcentrum UMC Utrecht blijft open, maar voor hoelang?

Sluiting kinderhartcentra

In Nederland vindt kinderhartchirurgie momenteel plaats in vier centra: het Erasmus MC, het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam Leiden (wat een samenwerking is tussen Leiden UMC en Amsterdam UMC), het UMC Utrecht en UMC Groningen.

Op 20 december 2021 besloot toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge dat het Erasmus MC en het UMC Utrecht specialistische kinderhartzorg mochten blijven aanbieden. De centra van UMC Groningen en het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam Leiden zouden moeten sluiten. Begin 2023 besloot opvolger Ernst Kuipers dat het centrum van UMC Groningen open mocht blijven en het centrum van Utrecht de deuren moest sluiten.

Juridische procedure

Het UMC Utrecht stapte naar de rechter. In een eerder kort geding werd het ziekenhuis in het ongelijk gesteld, maar de bodemprocedure bij rechtbank Midden-Nederland heeft een andere uitkomst. Den Exter: “De minister moet zijn pleidooi beter onderbouwen, was simpel gezegd het oordeel van de rechter. De onderzoekscijfers die hij aanhaalt vindt de rechter niet betrouwbaar genoeg. Maar als de minister bij het besluit om te concentreren (van vier naar twee kinderhartcentra, red.) blijft, dan zal hij ongetwijfeld met een betere motivering komen. Dan kan een rechter dat bijna niet verwerpen denk ik.”

Kwaliteit, houdbaarheid en betaalbaarheid

De kwaliteit van de aangeboden zorg zal verbeteren indien de hartchirurgie wordt geconcentreerd. Artsen zullen namelijk meer moeten opereren, waardoor er dus meer vlieguren worden gemaakt. Centralisatie zal ongetwijfeld nadelen met zich meebrengen. Toch wegen deze nadelen volgens Den Exter niet op tegen de voordelen van centralisatie. “Dat ouders bijvoorbeeld niet ineens naar Groningen hoeven met hun kind, dat is prettig. Toch blijft de kinderhartzorg op dit moment versnipperd over meerdere centra, en dat wil je eigenlijk niet. Dat is iets waar iedereen het in de eerste instantie al over eens was. Dus voor de zorg, de houdbaarheid, betaalbaarheid en de continuïteit ervan, is concentreren toch echt het beste. Dat staat buiten kijf.”