Ja, studenten zijn zèlf verantwoordelijk voor hun inschrijving voor het masteronderzoek. Hiervoor moet in OSIRIS een Zaak aangemaakt worden. Wij verwachten dat de studenten zich voor het masteronderzoek ingeschreven hebben (d.w.z.: het onderwerp is goedgekeurd) vóórdat het VO Masteronderzoek gegeven wordt. Tijdens dat VO wordt (door collega-studenten en docenten) immers feedback gegeven op het betreffende onderzoeksvoorstel.
De startdata van het blok Methoden van Onderzoek is te vinden op STIP, klik hier.
Je zult dan vrij moeten vragen van je coschap als je de toets wilt doen. Je kunt er ook voor kiezen om op een later tijdstip de toets te doen. De toets wordt 3x per jaar afgenomen.
Van een student wordt verwacht 100% aanwezig te zijn. Het kan voorkomen dat hij/zij tijdens de weken van het masteronderzoek een dag moet verzuimen. Dit meldt de student bij de vaste begeleider. In geval van ziekte of van huwelijk of overlijden van een bloed-of aanverwant in de eerste of tweede graad kan in samenspraak met de vaste begeleider verzuim worden toegestaan.
Het kan voorkomen dat aan het eind van de masteronderzoeksperiode het onderzoek waaraan de student heeft gewerkt nog niet is afgerond. Aan de student kan dan worden verzocht langer op de afdeling te blijven om aan dit onderzoek door te werken. Hij/zij is niet verplicht aan dit verzoek tegemoet te komen en hier niet op ingaan zal geen negatief gevolg hebben voor het cijfer. Ook als het onderzoek niet is afgerond, kan er over het verrichte werk wel een thesis worden geschreven. Uiteraard staat het de student vrij om wel op dit verzoek in te gaan. Houd er dan rekening mee dat de aan het aanvullende onderzoek bestede tijd niet als studietijd kan gelden, tenzij voorafgaand aan het masteronderzoek toestemming van de Examencommissie is verkregen om een van beide keuzecoschappen om te zetten in een onderzoeksstage en die te combineren met het masteronderzoek, zie OER Master Geneeskunde
Een verzoek tot vrijstelling voor het masteronderzoek kan een student indienen bij de Examencommissie Erasmus MC. Aan studenten met een afgeronde masteropleiding Biologie, Medische Biologie, Biomedische Wetenschappen of Farmacie kan in veel gevallen een vrijstelling worden verleend. Verzoeken tot vrijstelling worden individueel beoordeeld. Voor HBO-studies wordt géén vrijstelling verleend.
Volledige vrijstelling kan worden verleend indien voldaan is aan alle volgende voorwaarden:
- Het onderzoek uitgevoerd is in kader van een masteropleiding;
- Het onderzoek aantoonbaar met een voldoende is beoordeeld;
- Het onderwerp van onderzoek een relatie heeft met Geneeskunde;
- Er een geschreven product aanwezig is dat een gedegen inleiding heeft (met verwijzingen naar literatuur), een component dataverzameling/analyse heeft en een discussie;
- De studiebelasting minstens 29 ECTS bedroeg (exclusief eventuele cursussen).
Soms kan een gedeeltelijke vrijstelling worden verleend. Dit houdt in dat een masteronderzoeksproject zal moeten worden uitgevoerd van 14 ECTS. Voor een dergelijk onderzoek zal nooit een cijfer worden gegeven. Als het “verkorte masteronderzoeksproject” voldoende is beoordeeld zal de vrijstelling worden toegekend.
Dergelijke gedeeltelijke vrijstelling kan worden overwogen in twee situaties.
- Als aan bovengenoemde voorwaarden 1 t/m 4 voldaan is maar het project niet de volledige 29 ECTS bedroeg. In geval de studiebelasting minstens 15 ECTS bedroeg (exclusief eventuele cursussen) kan een uitgevoerd 14 ECTS project een vrijstelling geven;
- Als aan bovengenoemde voorwaarden 1 t/m 3 en 5 voldaan is maar het geschreven product een beschrijvend literatuuronderzoek betrof. De component dataverzameling/analyse ontbreekt (maw het betrof een literatuurstudie). De studiebelasting moet in dit geval wel minstens 29 ECTS zijn (exclusief eventuele cursussen). In dit geval moet een project van 14 ECTS gekozen worden waarbij in ieder geval dataverzameling en/of analyse gedaan wordt om een vrijstelling te kunnen krijgen.
Let wel op: met ingang van academisch jaar 2020-2021 zal de mogelijkheid tot een gedeeltelijke vrijstelling niet meer mogelijk zijn. Alleen aanvragen ingediend voor medio juni 2020 worden nog bekeken.
De dagelijks begeleider is in principe het eerste aanspreekpunt bij problemen. Als hij/zij en de student er samen niet uitkomen, dan dient de student en/of de begeleider dit te melden bij de afdelingscoördinator. Binnen twee weken zal een (genotuleerd) overleg plaatsvinden tussen de afdelingscoördinator en de student en diens begeleiders om tot een oplossing te komen. Mocht dit niet voldoende werken en/of tot een conflict leiden, dan kan de student contact opnemen met het OSC. Het OSC zal vervolgens contact opnemen met de centrale coördinator masteronderzoek en de student en de begeleider krijgen dan de gelegenheid de situatie uiteen te zetten voor een onafhankelijke commissie bestaande uit de centrale coördinator masteronderzoek, de voorzitter van de Examencommissie Erasmus MC en de opleidingsdirecteur Geneeskunde. Deze commissie zal een bindend oordeel uitbrengen over het vervolg.
De student kan ook altijd contact opnemen met een studieadviseur per e-mail of een afspraak maken voor een gesprek. Zie hiervoor de website over studiebegeleiding.
Daarnaast is er elke week een inloopsspreekuur bij de universiteitspsycholoog. Lees hier meer over psychologen voor studenten.
Het kan zijn dat een begeleider aangeeft het gedrag van een student niet professioneel genoeg te vinden. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een tussenbeoordeling zijn of bij de eindbeoordeling. In eerste instantie zal de begeleider dat met feedback en/of feedforward proberen op te lossen. Mocht dit onvoldoende effect hebben, dan is het raadzaam hulp te zoeken om in een zo vroeg mogelijk stadium verbetering te realiseren. Vroeg melden kan voorkomen dat een student een onvoldoende voor functioneren krijgt op het masteronderzoek. Maar, belangrijker nog, wellicht doet een student het masteronderzoek voor de coschappen en zijn problemen tijdens de coschappen te voorkomen.
Een student kan zelf altijd contact opnemen met de studieadviseur of de studentenpsycholoog. Het kan echter zijn dat de begeleider, via de afdelingscoördinator en de centraal coördinator masteronderzoek, een traject met de Commissie Longitudinale Beoordeling Professionaliteit (CLBP) in gang zet. Dit kan in alle fasen van het masteronderzoek. Door een tekortschietend professioneel gedrag tijdens het onderzoek vroeg te melden bij de CLBP kunnen er al tijdens de onderzoeksperiode maatregelen genomen worden om een onvoldoende resultaat te voorkomen. Het kan zijn dat door deze ingreep een onderzoek alsnog succesvol afgerond kan worden. Het is ook mogelijk dat het beter overgedaan kan worden, ook omdat mogelijk de samenwerkingsrelatie met de begeleider verstoord is. Hierover beslist niet de CLBP maar de begeleider samen met de centraal coördinator masteronderzoek, eventueel in overleg met de Examencommissie.
Hoe gaat het in zijn werk?
- De begeleider heeft in overleg met de afdelingscoördinator en de centraal coördinator masteronderzoek via het OSC een traject bij de CLBP in gang gezet;
- De student wordt vervolgens opgeroepen door CLBP voor een afspraak met de studieadviseur.
- De CLBP gaat - mede op basis van een reflectieverslag van de student (wat is er gebeurd? Welk onderdeel van mijn professioneel functioneren is een probleem? Welke verklaring heb ik daar voor?) – in gesprek met de student om te kijken of en wat er te verbeteren valt. De CLBP komt dan met een aanbeveling over het verdere beleid, mede berustend op de aanbevelingen van de directe begeleider. Dit kan bij voorbeeld inhouden gesprekken met de studentenpsycholoog of een training in zelfvertrouwen of in organisatie en zelfmanagement;
- De duur van dit traject varieert per student van één gesprek tot enkele maanden;
- Het traject bij de CLBP wordt afgesloten door een besluit van de CLBP en een bevestiging van de student dat hij/zij geen verder behoefte heeft aan coaching. N.B. Zolang het CLBP traject loopt, kan het masteronderzoek niet afgerond worden met een voldoende. Het traject vormt overigens geen belemmering voor het afmaken van de onderzoeksperiode of voor doorstroming in een eventueel volgend coschap.
Als een student zijn/haar masteronderzoek heeft afgerond, kan deze een manuscript of een uitgebreid abstract waarin het onderzoek wordt beschreven aanbieden voor publicatie bij een tijdschrift. Dit gebeurt uiteraard in overleg met de begeleider. Behalve de gebruikelijke tijdschriften op het gebied van het verrichte onderzoek, kan de student zijn/haar begeleider wijzen op de mogelijkheid het te sturen naar de studenteneditie van het British Medical Journal (BMJ). Deze studenteneditie is online beschikbaar, en wordt daarnaast gestuurd naar alle abonnees van het BMJ. Meer informatie over de publicatiemogelijkheden in de student BMJ, en de online versie van dit tijdschrift, is te vinden op de BMJ-websiteOpent extern.
Verder is in mei 2010 de eerste editie van het Erasmus Journal of Medicine verschenen. Dit is een wetenschappelijk tijdschrift voor en door studenten. Onderzoeksbevindingen die voor een breder medisch studentenpubliek interessant kunnen zijn, kunnen in dit tijdschrift worden gepubliceerd. Meer informatie is te vinden op de EJM-website.
De nadruk van het masteronderzoek ligt op het inrichten en uitvoeren van goed onderzoek. Het is op voorhand niet mogelijk om garanties te krijgen over publiceren. Pas wanneer is gebleken dat het afgeleverde werk uitzonderlijk goed en publicabel is, kan worden besloten de resultaten te publiceren. Hierbij zullen de “richtlijnen publiceren en auteurschappen” zoals vermeld in de Erasmus Research Code in acht worden genomen. De Erasmus Research Code betreft het Erasmus MC beleid met betrekking tot de volgende onderwerpen: richtlijnen publiceren en auteurschappen; richtlijnen bij wetenschappelijk wangedrag; richtlijnen gunstbetoon door bedrijven; intellectueel eigendom en onderzoek met patiëntengegevens en biomateriaal. De Erasmus Research Code is ook van toepassing voor de studenten die het masteronderzoek doen.
Documenten die tijdens het masteronderzoek worden gebruikt ten behoeve van het vastleggen van handelingen, informatie etc., zoals ingevulde vragenformulieren, labjournaals, etc., zijn en blijven eigendom van de afdeling waar het masteronderzoek is uitgevoerd. Deze documenten blijven op de afdeling. Als de student informatie uit deze documenten elders wil gebruiken of verwerken, heeft hij/zij toestemming van de vaste begeleider nodig. De student kan na toestemming kopieën maken van de betreffende pagina’s. Deze mogen wel worden meegenomen, maar vormen vertrouwelijke informatie totdat zij door de afdeling als niet-langer vertrouwelijk worden vrijgegeven.
Deze documenten blijven altijd op de afdeling en er mogen géén kopieën van gemaakt worden. De student is wettelijk in overtreding als deze zich hier niet aan houdt.
Ja, bij de opleiding Technical Medicine lopen studenten ook stages op het snijvlak van geneeskunde en techniek. In onderstaande presentatie staat meer informatie over de mogelijkheden voor afdelingen in het Erasmus MC.