Plaats woorden die op alle delen van de opsomming betrekking hebben zoveel mogelijk in de ‘kaderzin’.
Opsommingen die met een hoofdletter beginnen, krijgen na elk deel een punt of ander eindezinsteken (vraagteken of uitroepteken).
Opsommingen die met een kleine letter beginnen, krijgen na elk deel een puntkomma en achter het laatste deel een punt.
Voorbeeld 1:
In de bijeenkomst van vorige maand kwamen drie vragen aan de orde: • Willen de aanwezigen nog wel overleg? • Waarover moet dat overleg gaan? • Willen we een externe deskundige aantrekken om het overleg te leiden?
Voorbeeld 2:
In het mt-overleg werd aandacht besteed aan de volgende punten: a. corporate events, b. opening academisch jaar, c. nieuw crm-systeem, d. Talent Day.
Voorbeeld 3:
In het mt-overleg werd aandacht besteed aan de volgende punten: • corporate events; • opening academisch jaar; • nieuw crm-systeem; • Talent Day.