Op gebied van diversiteit valt in de Nederlandse live popmuziek nog wel wat te halen, zo werd geconcludeerd in de Nederlandse Livemuziek Monitor. Deze monitor is ontwikkeld binnen het ESHCC-project POPLIVE, waarin op grote schaal onderzoek wordt gedaan naar livemuziek. De monitor wordt op woensdag 19 januari gelanceerd tijdens Eurosonic Noorderslag (ESNS), de Europese conferentie voor popmuziek in Groningen. Onderzoeker Martijn Mulder (ESHCC) van POPLIVE presenteert de belangrijkste uitkomsten uit de monitor en bespreekt dit met een panel van livemuziek professionals.
Ondanks de groei van het aanbod van live popmuziek op de Nederlandse podia en festivals (+57%), is het aanbod tussen 2008 en 2019 nauwelijks diverser geworden, wat betreft gender en herkomst van de optredende artiesten. Vier van de vijf optredende artiesten zijn man en meer dan vier op de vijf optredens worden verzorgd door artiesten uit drie landen: Nederland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Op het gebied van gender is sinds 2017 wel een lichte trendbreuk te zien; het aandeel van vrouwelijke artiesten neemt sindsdien gaandeweg toe. Poppodium Vera in Groningen heeft het meest diverse programma en het Utrechtse Le Guess Who? is het meest diverse festival.
Meer optredens en festivals
Dat is een van de conclusies van de Nederlandse Livemuziek Monitor die dit jaar voor het eerst verschijnt. De publicatie geeft een gedetailleerd beeld van de ontwikkeling van livemuziek in Nederland tussen 2008 en 2019. Uit de monitor blijkt dat het aanbod aan live popmuziek in die periode sterk is toegenomen, met 2016 als absoluut topjaar. Binnen de groei van optredens in de podia, springt de groei van concerten in theaters en schouwburgen in het oog. Het aantal popoptredens in cafés en discotheken nam daarentegen af. Noord-Holland en Noord-Brabant zijn de provincies met relatief het grootste live-aanbod; Zuid-Holland heeft relatief weinig aanbod. Groningen is de stad met de grootste dichtheid aan livemuziek; Utrecht is echter de stad met het meest gezonde live-aanbod. Dat wil zeggen dat die stad de beste balans heeft tussen de relatieve omvang en de opbouw van het stedelijke live-aanbod. Utrecht wordt daarin op de voet gevolgd door Amsterdam en Eindhoven. Den Haag komt niet verder dan de 20e plaats op deze lijst.
Doorstroming beperkt
Van alle artiesten die in twaalf jaar op een poppodium of -festival stonden, verzorgde bijna twee derde hooguit vijf optredens. Van alle artiesten die in 2008 in Nederland optraden, was 14% twaalf jaar later nog steeds op de bühne te vinden. De kans om als beginnende artiest door te breken naar de grootste podia is minder dan 1%: van de meer dan 12.000 acts die tussen 2008 en 2012 op de kleinste podia stonden, wisten er 89 door te breken naar de podia met een capaciteit van 4.000 of meer.
De Nederlandse Livemuziek Monitor bevat naast bovenstaande nog veel meer feiten en cijfers over de staat van livemuziek voor corona. De monitor wordt op woensdag 19 januari gelanceerd tijdens Eurosonic Noorderslag, de Europese conferentie voor popmuziek in Groningen. Onderzoeker Martijn Mulder van POPLIVE presenteert de belangrijkste uitkomsten uit de monitor en bespreekt dit met een panel van livemuziek professionals.