Nieuwe digitale technologieën in de landbouw hebben grote potentie om landbouw efficiënter te maken en duurzamer, en hierdoor meer mensen te kunnen voeden. Maar er kleven ook gevaren aan. Daarnaar doet dr. Oane Visser onderzoek. Hij is Universitair Hoofddocent ‘Rural Development Studies’ bij het International Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag, en onderzoekt technologie in de landbouw en voedselzekerheid op internationaal niveau, in Nederland, in Ghana in Afrika en in Oost-Europese landen zoals Rusland en Oekraïne. Voor onderzoek in het laatste ontving hij een European Research Council (ERC) beurs.
Wat betekenen nieuwe digitale technologieën in de landbouw voor ons voedselsysteem en voedselvoorziening voor de toekomst?
“De laatste jaren zie je steeds snellere ontwikkelingen op dat gebied. Architect en visionair Rem Koolhaas zegt zelfs dat daar de meeste innovatie plaatsvindt, en de oplossingen liggen voor de grote problemen waarmee we worstelen zoals voedselvoorziening, het opvangen van CO2, het opvangen van water. Je ziet nu dat het huidige landbouwsysteem tegen zijn grenzen aanloopt: wat betreft stikstof, het gebruik van pesticiden, uitputting van de grond. Er moeten echt grote dingen veranderen als we in de toekomst voedsel willen hebben voor iedereen, maar ook nog een leefbare planeet willen overhouden.”
Op welke manier kan digitale technologie daaraan bijdragen?
“Nu kennen we vooral gestandaardiseerde landbouw: één product per veld, overal evenveel kunstmest. Een veel efficiëntere manier is precisie landbouw: dan bekijk je per vierkante meter hoeveel water en hoeveel mest de grond nodig heeft en wat er groeit. Binnen een boerenbedrijf heb je vaak veel verschillende soorten grond. Vroeger werkten boeren zo ook, maar meer op hun intuïtie. Met behulp van computers of drones zou je precisie landbouw kunnen toepassen. Idealiter boek je met minder input veel meer resultaat. Een ander voorbeeld: je zou bestrijdingsmiddelen – waarvan we inmiddels weten dat ze slecht zijn voor de grond en de gezondheid – kunnen vervangen door robots die onkruid wieden.”
Dat klinkt goed?
“Ja, maar aan het gebruik van computers kleven ook risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van privacy. Op deze manier worden er niet alleen steeds meer gewassen geoogst, maar meer data geoogst. Wie beheert die data? Wie gebruikt het, en waarvoor? Je krijgt vraagstukken die ver uitstijgen boven de landbouweconomie, meer over de digitale samenleving gaan. Je krijgt ook concentraties van macht, zoals Facebook en Google zijn. Je ziet nu al dat grote pesticide-bedrijven de technologie als het ware misbruiken om boeren in bepaalde Afrikaanse landen voor zich te winnen: ze krijgen gratis toegang tot landbouw-apps als ze pesticides van dat ene bedrijf gaan gebruiken. Worden boeren er beter van, of worden zij meer geëxploiteerd?
Veel onderzoek dat er nu is naar technologie in de landbouw is technisch van aard. Ik kijk in mijn onderzoek naar de sociale en politieke dimensie van dit proces van digitalisering. Qua duurzaamheid en het voeden van de gehele wereld zijn de mogelijkheden enorm. Maar er zijn ook echt grote gevaren.”
"Het delen van landbouwmachines heeft potentie: in Afrika heb je het bedrijf ‘Hello Tractor’. Ook zaden kunnen online uitgewisseld worden. In de Verenigde Staten is de ‘right to repair movement’ in opkomst met boeren in een hoofdrol"
Kunt u een voorbeeld noemen van een specifiek onderzoek?
“Een blinde vlek in het gehele debat over digitalisering en automatisering is de aandacht voor de mens. In Nederland zie je in de kassen steeds meer technologie. Er is oog voor de machines, en voor de manier waarop planten geplukt moeten worden, maar de mensen die hiermee werken, worden vergeten. Zij moeten werken onder hoge temperaturen en met speciale brillen tegen het LED licht. De assumptie is dat het hele proces overgenomen wordt door computers maar in de praktijk werken er nog steeds mensen in die kassen. Zolang de mens naast digitale systemen moet werken, moet dat wel ‘te doen’ zijn voor die mensen.”
Maakt de technologie de mens niet overbodig?
“Als er onverwachte, gekke dingen gebeuren, kan een algoritme het misschien niet oplossen. Maar een boer die het vak nog heeft geleerd van zijn vader, kan het misschien wel oplossen. Dat zie je nu ook bij de zelfrijdende auto’s. De ironie van de automatisering is: als er veel geautomatiseerd wordt, heb je toch de mens als achterwacht nodig. De stemmen van de mensen die werken met de machines, moeten ook gehoord worden. We moeten oppassen voor de onderwaardering van de menselijke factor.”
Hoe kunnen in de landbouw oplossingen liggen voor de grote problemen waarmee we worstelen, bijvoorbeeld op het gebied van voedselvoorziening?
“De gangbare bodemwetenschappen – de kennis van de bodem – heeft eigenlijk tientallen jaren stilgestaan. En er kwamen steeds meer pesticiden, meer kunstmest. We lopen hier tegen een grens aan. In Flevoland – ooit de meest vruchtbare grond van Nederland – zie je nu al dat boeren diep moeten ploegen om nog vruchtbare grond te vinden. Dat diep ploegen is een soort laatste redmiddel. Het is nodig om nú grote stappen te zetten, en te onderzoeken: hoe kunnen we met de bodem omgaan zonder het verder te verzieken op langere termijn? In een goed bodemleven ligt de potentie voor ons voedsel. Een goede bodem houdt ook water beter vast.
De potentie die de technologie biedt, is dat er kruisbestuivingen tussen biologische landbouw, ecologische landbouw en technologische landbouw mogelijk zijn. Ik geloof in ‘out of the box’ denken: hoe kunnen verschillende soorten stromingen elkaar positief beïnvloeden? Het delen van landbouwmachines heeft veel potentie, in Afrika heb je het bedrijf ‘Hello Tractor’. Ook zaden kunnen uitgewisseld kunnen worden via internet. In de Verenigde Staten is de ‘right to repair movement’ in opkomst met boeren in een hoofdrol. Die beweging gaat in tegen het feit dat allerlei apparatuur kort na het verstrijken van de garantie kapotgaat en niet meer te repareren is. Hoe zien de sociale structuren rondom die platforms in de landbouw er straks uit? De coöperaties zoals ze in Nederland ontstonden in de negentiende eeuw, waarbij boeren zelf zeggenschap houden, komen dichtbij het oorspronkelijke idee van een ‘sharing economy’. In de landbouwsector bestaat van oudsher een traditie van coöperaties. Je ziet nu data-corporaties ontstaan. Dat is ook nodig, voor boeren komt het privacy vraagstuk snel dichtbij: als alle combines gehackt worden op een bedrijf, heeft dat verstrekkende gevolgen voor de boer.”
- Universitair Hoofddocent
- Gerelateerde content