Praten over seks en grenzen: werkt preventie van seksueel en datinggeweld bij jongens?

Mirthe Verbeek (Erasmus School of Social and Behavioural Sciences) onderzocht hoe preventieprogramma’s jongens kunnen helpen bij het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deelnemers reageerden positief op de programma’s, maar in de praktijk bleek het lastig om meetbare effecten aan te tonen. In haar proefschrift doet ze concrete aanbevelingen voor de ontwikkeling van zulke programma’s en voor onderzoek naar de effectiviteit ervan.

Sinds #MeToo ligt seksueel grensoverschrijdend gedrag en de rol van jongens en mannen onder een vergrootglas. In het onderwijs is daarom ook aandacht voor preventie en worden verschillende preventieprogramma’s aangeboden. Jongens op het vmbo/MBO, in de residentiële jeugdzorg en jongens met een licht verstandelijke beperking lopen meer risico: ze zijn vaker dader en slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. “Deze jongeren groeien vaker op in kwetsbare situaties en hebben meer moeite om sociale signalen goed te interpreteren”, verklaart Verbeek. “Ze worden sneller beïnvloed door groepsdruk en vinden het soms moeilijker om grenzen aan te geven.”

Jongens kunnen zowel dader als slachtoffer (of allebei) zijn

Jongens worden vooral gezien als mogelijke daders van grensoverschrijdend gedrag, maar uit haar proefschrift blijkt dat ze evengoed slachtoffer kunnen zijn. En opvallend: van de jongens die seksueel grensoverschrijdend gedrag hadden gepleegd, was een aanzienlijk deel ook zelf slachtoffer geweest. Denk bijvoorbeeld aan het tonen of delen van naaktfoto’s, zoenen zonder toestemming of iemand overhalen tot het uitvoeren van seksuele handelingen.

"Nu heb ik wel geleerd van: ja, je moet weten dat de ander persoon iets anders fijn vindt dan jij en dat hun weten wat jij fijn vindt en jij weet wat hun fijn vinden. Dat dat ook… Dat jullie ook akkoord zijn ermee en dat je niet zomaar het doet of zo.” 

Jongen, praktijkonderwijs (14)

De resultaten uit haar onderzoek benadrukken nog maar eens dat het belangrijk is om over dit onderwerp in gesprek te gaan. Eerder onderzoek (dat Verbeek bundelde in een literatuurstudie) laat zien dat dit soort programma’s hoopvolle resultaten bieden en grensoverschrijdend gedrag kunnen verminderen. Een bekend voorbeeld is het Coaching Boys into Men - programma uit de Verenigde Staten. Toch sluiten de bestaande preventieprogramma’s vaak niet voldoende aan bij de belevingswereld van alle jongeren, bijvoorbeeld jongeren met licht verstandelijke beperking. Verbeek: “Deze jongeren hebben meer moeite met abstracte concepten en de programma’s zijn best wel talig. Dat maakt het lastiger om de materie naar hun eigen leven te vertalen.”

Aangepaste preventieprogramma’s

De promovendus onderzocht twee preventieprogramma’s, ontwikkeld door Rutgers, expertisecentrum seksualiteit, die op de doelgroep waren aangepast: één gericht op jongens op het vmbo/mbo of in de residentiële jeugdzorg (Make a Move), en één voor jongens met een licht verstandelijke beperking (Make a Move+). De taal in deze programma’s is eenvoudiger gemaakt, er wordt visuele ondersteuning gebruikt en er wordt meer herhaling van kernboodschappen toegevoegd. De deelnemers leren onder meer over wederzijdse instemming, sociale druk en de gevolgen van grensoverschrijdend gedrag.

Voor het onderzoek werden de sessies geobserveerd, vulden deelnemers vragenlijsten in en werden zowel deelnemers als trainers geïnterviewd. De jongens bleken vaak heel positief en vonden het fijn dat ze het programma hadden gevolgd. Ook vonden ze het fijn om in een groepje over het onderwerp te praten. “We vroegen de jongens ook vooraf wat ze wilden leren. Veel jongens zeiden: ‘Ik wil eigenlijk gewoon heel graag leren hoe meisjes over bepaalde dingen denken’ of ‘hoe ik een meisje kan benaderen’. Echt op een kwetsbare manier.”

Gemeten effectiviteit van programma’s lijkt beperkt

Ondanks het enthousiasme, bleken de gemeten effecten van de programma’s beperkt. Bij Make a Move+ zagen de onderzoekers geen significante verschillen in verbetering op de beoogde uitkomsten ten opzichte van jongeren die het programma niet hadden gevolgd. Bij Make a Move zagen ze wel significante effecten. Dit programma leek effectief in het verbeteren van weerstand tegen groepsdruk en het verminderen van verkrachtingsmythen. Dat zijn bijvoorbeeld mythes als: ‘Als iemand verkracht wordt, dan is het omdat diegene niet duidelijk genoeg nee heeft gezegd.’ Of: ‘Als je een kort rokje draagt, dan vraag je erom.’”

“Niet in alle gevallen denk ik dat ik me er niet in zou laten meeslepen, maar ik kan het nu denk ik voor mezelf makkelijker aankaarten, dat je denkt ‘dit is groepsdruk." 

Jongen, jeugdzorg (17)

Voor de beperkte (meetbare) effectiviteit zijn verschillende mogelijke redenen aan te wijzen. Zo werden de programma’s meestal niet volledig uitgevoerd zoals bedoeld: sessies werden vaak  ingekort of onderdelen werden overgeslagen vanwege tijdtekort of lage concentratie van de jongens. Een belangrijke les is dan ook dat negentig minuten te lang is voor deze doelgroepen. “En sommige onderdelen werkten in de praktijk niet, zoals een oefening waarvan ik zelf veel verwachtte, maar die niet aansloeg. De jongens moesten met een soort kleurplaat en stiften aangeven waar ze wel of niet aangeraakt wilden worden en waar ze juist iemand anders zouden willen aanraken. Maar sommige jongens vonden het maar ongemakkelijk.”

Praten over seks is niet niks

Toch is Verbeek optimistisch over de potentie van dit soort preventieprogramma’s. Voor dit onderzoek werden alleen al vijftien beoogde programma-uitkomsten gemeten, en dat is veel, dus haar advies is om op basis van theorie meer focus aan te brengen en zich tot een aantal doelen te beperken. Het is voor de promovenda dan ook niet vanzelfsprekend om direct alle beoogde resultaten te behalen: “Je zet wel een groep puberjongens bij elkaar om over seks te praten. Dat is nogal wat, en het vraagt om een goede opzet en getalenteerde trainers om dit in goede banen te leiden. ‘Het is super belangrijk dat we als onderzoekers, programmaontwikkelaars en de doelgroepen (trainers en jongens) met elkaar blijven samenwerken. We kunnen allemaal op onze eigen manier bijdragen aan de seksuele gezondheid van deze jongens en hun mogelijke partners. Ons onderzoek laat zien hoe belangrijk het is om krachten te bundelen en van elkaar te leren."

Promovendus
Meer informatie

Promotie M.C. (Mirthe) Verbeek
Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, kooistra@essb.eur.nl | 0683676038

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen