Is het mogelijk om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen via verkeersboetes? In verschillende Europese landen wordt een inkomensafhankelijk boetesysteem gehanteerd, waarbij overtredende grootverdieners hogere verkeersboetes betalen dan verkeersovertreders met een laag inkomen. Onder andere in Finland, Zweden en Duitsland wordt een dergelijk verkeersboetesysteem al decennialang aangehouden. Toch krijgt een inkomensafhankelijk verkeersboetesysteem geen voet aan de grond in Nederland. Een gemiste kans volgens Elena Kantorowicz-Reznichenko, hoogleraar Quantative Empirical Legal Studies aan Erasmus School of Law en expert op het gebied van inkomensafhankelijke boetes.
Lichte verkeersovertredingen zoals te snel rijden, foutparkeren en door rood rijden vallen in Nederland onder het bestuursrecht. Ernstige verkeersovertredingen zoals snelheidsovertredingen boven de 30 km/u (en 40 km/u op de snelweg) en rijden onder invloed van alcohol worden echter strafrechtelijk afgehandeld. In beide gevallen hanteert Nederland een traditioneel verkeersboetesysteem waarbij een gestandaardiseerde normoverschrijding – bijvoorbeeld snelheid – de toetssteen is.
Kantorowicz-Reznichenko legt uit dat er een alternatief voor het Nederlandse systeem bestaat. In dit alternatieve boetesysteem wordt rekening gehouden met het inkomen van een verkeersovertreder. Een dergelijk boetesysteem heeft betrekking op strafrechtelijke boetes; in dit geval dus de zwaardere verkeersovertredingen zoals hierboven opgesomd. Kantorowicz-Reznichenko's ideeën over inkomensafhankelijke boetes betreffen dan ook de boetes die worden opgelegd voor deze strafrechtelijke verkeersovertredingen.
Hoe kan een alternatief boetesysteem eruitzien?
“In Finland worden boetes voor verkeersovertredingen bepaald aan de hand van enerzijds de ernst van de overtreding en anderzijds het beschikbare daginkomen van de overtreder”, vertelt Kantorowicz-Reznichenko. De bepaling van de ernst van de overtreding en de weerspiegeling daarvan in de hoogte van de boete staan los van het inkomen van de overtreder. “Dit betekent dat het aantal ‘boetedagen’ wordt bepaald op basis van de ernst van de overtreding en hetzelfde is voor mensen die dezelfde overtreding begaan. Het bedrag dat per dag moet worden betaald verschilt echter naargelang van het inkomen van de overtreder”, aldus Kantorowicz-Reznichenko. Een voorbeeld is dat alle overtreders 50% van hun daginkomen betalen.
In andere landen worden inkomensafhankelijke boetes ook gebruikt voor misdrijven zoals diefstal, beroving en lichte mishandeling. In Duitsland wordt het inkomensafhankelijke systeem zelfs gehanteerd bij beboeting van zeden- en drugsdelicten.
De financiële en mentale impact van verkeersboetes
Het inkomensafhankelijke systeem is een vorm van nivellering waarbij gepoogd wordt de punitieve impact van boetes op mensen te egaliseren. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat verkeersboetes, naast financiële gevolgen, ook grote mentale gevolgen kunnen hebben voor mensen met een laag inkomen. Zo levert een verkeersboete van 175 dollar bij het armste kwart van verkeersovertreders twee tot vijf keer meer stress op dan bij het meest welvarende kwart. Grootverdieners zouden verkeersboetes gemakkelijk weglachen omdat ze financieel minder zwaar drukken.
De voordelen van een inkomensafhankelijk boetesysteem
Kantorowicz-Reznichenko beschouwt het traditionele boetesysteem dat Nederland hanteert dan ook als oneerlijk. In haar boek Day fines in Europe onderzoekt zij de verschillende boetesystemen en hun gevolgen. Standaard verkeersboetes zijn volgens Kantorowicz-Reznichenko makkelijk toe te passen en lijken op het eerste gezicht eerlijk omdat ze voor alle overtreders gelijk zijn. Daarentegen is een standaardboete regressief; hoe armer de overtreder, hoe meer van diens inkomen wordt gebruikt om de verkeersboete te betalen. Zo zou een boete van 200 euro ongeveer 16% uitmaken van het maandloon van iemand die 1.200 euro per maand verdient, en 2% voor iemand die 10.000 euro per maand verdient. “Ten gevolge draagt de armere persoon een zwaardere last voor precies dezelfde overtreding dan de rijkere persoon”, concludeert Kantorowicz-Reznichenko.
"Met de standaard verkeersboete kan het ‘recht’ op overtreden eenvoudigweg worden gekocht door degenen voor wie dit bedrag verwaarloosbaar is”
Een ander voordeel van inkomensafhankelijke boetes dat Kantorowicz-Reznichenko benadrukt, is het betere vermogen om overtreders af te schrikken. “Met de standaard verkeersboete kan het ‘recht’ op overtredingen eenvoudigweg worden gekocht door degenen voor wie dit bedrag verwaarloosbaar is. Door de boete te koppelen aan het inkomen van mensen kunnen zij beter worden afgeschrikt om de wet te overtreden, ongeacht hun inkomen en vermogen”, legt Kantorowicz-Reznichenko uit.
Toch lijkt nivellering via verkeersboetes weinig draagvlak te hebben in Nederland. Politieke partijen als de SP en de ChristenUnie opperden het inkomensafhankelijke systeem enkele jaren geleden al, maar ervoeren veel weerstand. Deze weerstand tegen een dergelijk boetemodel kan verschillende redenen hebben, vertelt Kantorowicz-Reznichenko. “Ten eerste brengt een dergelijk systeem meer complexiteit met zich mee dan de standaardboetes. In beginsel moet het inkomen van elke overtreder in kaart worden gebracht wanneer een boete wordt opgelegd. Ten tweede zou de informatie die nodig is om de juiste boete te ontwerpen het recht op privacy van het individu kunnen schenden. Ten slotte maken sommigen zich zorgen over te hoge boetes voor de rijkste overtreders. Zo kreeg een directeur van Nokia in Finland meer dan 100.000 euro boete voor een snelheidsovertreding”, aldus Kantorowicz-Reznichenko.
De complexiteit overwinnen
Volgens Kantorowicz-Reznichenko hangt een hervorming voornamelijk af van de politieke wil en de steun van de juridische gemeenschap. “Met die wil kunnen de complexiteiten worden overwonnen”, stelt ze. De Nederlandse belastingdienst verzamelt bijvoorbeeld al de informatie die nodig is voor de toepassing van inkomensafhankelijke boetes. Volgens Kantorowicz-Reznichenko kan deze informatie gebruikt worden om de boete vast te stekken zonder dat er nog meer informatie moet worden verzameld. “In Finland verwijst het Wetboek van Strafrecht expliciet naar de belastingaangifte als bron voor de inkomsten voor de boete. Privacy is natuurlijk een aandachtspunt, maar hetzelfde argument kan gelden voor de belastingdienst en andere Nederlandse overheidsinstanties die veel informatie over ons verzamelen, bijvoorbeeld hoeveel geld we op de bank hebben staan”, aldus Kantorowicz-Reznichenko.
Volgens haar is het dan ook een kwestie van politieke keuze of het eerlijker en mogelijk afschrikwekkender maken van het (verkeers)boetesysteem belangrijk genoeg is om (opnieuw) de privacyrechten van individuen in gevaar te brengen. “Aangezien al de helft van de EU-landen het inkomensafhankelijke boetesysteem toepast, is er veel ervaring om van te leren”, vertelt Kantorowicz-Reznichenko.
“Er is veel ervaring om van te leren”
Met betrekking tot boetes voor strafbare feiten geldt dat inkomensafhankelijke boetes in Nederland reeds zijn overwogen als alternatief voor artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel bepaalt dat rekening moet worden gehouden met de financiële draagkracht van overtreders.
Zonder duidelijke instructies over hoe dergelijke informatie in aanmerking moet worden genomen, is het volgens Kantorowicz-Reznichenko echter moeilijk om uniformiteit te bereiken tussen rechters bij de toepassing van artikel 24 Sr. Een dergelijk gebrek aan uniformiteit wordt ook genoemd in een WODC-rapport uit 2020. “Het gebrek aan uniformiteit in de boekhouding van de financiële draagkracht is een probleem geweest in andere landen, die toen de inkomensafhankelijke boete hebben ingevoerd om dit te ondervangen”, vertelt Kantorowicz-Reznichenko. “Het gebrek aan systematische verantwoording van de financiële draagkracht van de dader gaat voorbij aan het doel van een dergelijke bepaling en leidt tot potentiële ongelijkheid bij de toepassing van het strafrecht”, vult zij aan.
Hervorming van artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht?
Vorig jaar heeft een gerechtelijke commissie zich namens het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gebogen over de kwestie van artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht. Kantorowicz-Reznichenko werd uitgenodigd om advies uit te brengen over inkomensafhankelijke boetes. Het rapport van de commissie is ingediend bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Een reactie van het ministerie laat echter nog op zich wachten.
“Inkomensafhankelijke boetes zijn niet vrij van gebreken, maar hun voordelen maken op zijn minst een serieuze discussie onder beleidsmakers over de mogelijkheid en de manieren om ze in te voeren mogelijk”, concludeert Kantorowicz-Reznichenko.
De titel van een artikel of boek dat gepubliceerd is schrijven we altijd cursief. Op die manier kunnen de aanhalingstekens ook worden weggelaten.
- Gerelateerde content