De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ingrid van Engelshoven, heeft drie nieuwe leden van de Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam benoemd. Prof. dr. Jaap Winter, drs. Laura van Geest en prof. dr. Ellen Giebels treden per 1 juni 2020 toe als respectievelijk voorzitter en leden van de Raad van Toezicht.
Prof. dr. Jaap Winter
De huidige voorzitter van de Raad van Toezicht, prof. mr. dr. Corien Prins zal per 1 juni 2020 na acht jaar terugtreden vanwege het aflopen van haar bestuurstermijn. Zij wordt als voorzitter opgevolgd door prof. dr. Jaap Winter. Winter is momenteel partner bij Adviesbureau Phyleon, Leadership & Governance, hoogleraar Corporate Law, Governance and Behaviour aan de Vrije Universiteit Amsterdam en hoogleraar internationaal ondernemingsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder bekleedde hij de functie van voorzitter van het College van Bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Foto: Peter Boer
Drs. Laura van Geest
De vrijgekomen zetel door het terugtreden van Marja van Bijsterveldt na haar bestuurstermijn, wordt ingevuld door drs. Laura van Geest. Zij is momenteel bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten en was daarvoor directeur van het Centraal Plan Bureau. Daarnaast heeft zij diverse functies bekleed bij het ministerie van Financiën. Van Geest is alumna van de Erasmus Universiteit Rotterdam: ze studeerde hier Algemene Economie en Bestuurskunde.
Prof. dr. Ellen Giebels
De Universiteitsraad (UR) van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft prof. dr. Ellen Giebels voorgedragen. Giebels is hoogleraar Sociale Psychologie van Conflict en Veiligheid en vice-decaan bij de Faculty of Behavioural, Management, and Social Sciences van de Universiteit Twente. Daarnaast is zij lid van het Adviescollege Veiligheid Groningen en lid van de Raad van Advies van de stichting LOWI- het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit.
Foto: Rikkert Harink
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht ziet toe op het bestuur en het beheer van de Erasmus Universiteit Rotterdam en legt verantwoording af aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Alle benoemingen zijn voor een termijn van vier jaar.