Op 10 december 2019 is het 50 jaar geleden dat in Stockholm aan Prof. Jan Tinbergen de Nobelprijs voor de Economie werd uitgereikt. Zijn aandachtsveld was economische groei in ontwikkelingslanden, maar ook in Nederland werkte hij aan armoedebestrijding, onder andere in zijn rol als directeur van het Centraal Planbureau in de periode 1945-1955. Tinbergen was vanaf 1933 verbonden aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool, de voorloper van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Vanaf 1956 was hij hoogleraar in de Ontwikkelingsprogrammering.
Op vrijdag 8 november vierde de Erasmus Universiteit haar 106e Dies Natalis die in het teken stond van Tinbergen. Op deze bijzondere dag werd het eredoctoraat uitgereikt aan Prof. Esther Duflo (MIT), ontwikkelingseconoom die in 2019 de Nobelprijs voor de Economie kreeg. Een overeenkomst tussen beider werk is onderzoek doen ter bestrijding van ongelijkheid en armoede.
"Duflo heeft onderzoek gedaan naar bepaalde armoede-subsidies en of het uitmaakt of geld gegeven wordt in het gezin aan de vaders of aan de moeders. Ze vond, dat als geld aan de vrouwen werd gegeven, dat je veel betere uitkomsten kreeg dan als het aan mannen werd gegeven" aldus prof. dr. Dinand Webbink van de Erasmus School of Economics en één van de erepromotoren van Esther Duflo. Hij legt uit waarom haar onderzoek waardevol is, en hoe het aansluit bij zijn eigen onderzoek.
Professor Webbink, waar gaat uw eigen onderzoek over?
“Ik ben hoogleraar beleidsevaluatie aan de Erasmus School of Economics en onderwijseconoom. We onderzoeken hoe geld het beste ingezet kan worden voor de beste leerresultaten.
Er is net een paper geaccepteerd met een onderzoek in Uruguay. Daar hebben ze een systeem bedacht waarbij leraren die in arme wijken gaan werken, een hoger salaris krijgen. Net als in Nederland, werken de meer ervaren leerkrachten vaak op de ‘betere scholen’. In Uruguay zijn de inkomensverschillen veel groter dan bij ons, arme wijken zijn haast krottenwijken. Ze wilden het probleem met leerkrachten tegengaan door docenten een 25 procent hoger salaris te bieden in die wijken. Wij hebben een evaluatie gedaan naar het effect daarvan. We hebben scholen vergeleken die net wel of net niet in aanmerking kwamen voor de regeling, dat is een soort experiment op de grens van de wijken waar deze maatregel van toepassing was.”
"Zij onderzoekt beleid rondom armoedebestrijding met veldexperimenten. Zoals ze in de medische wetenschap ook onderzoek doen: je hebt een experimentele groep en een controlegroep, vastgesteld met behulp van loting, ofwel ‘randomized controlled trials’."
Wat is de link tussen uw werk en dat van Esther Duflo?
“Een overeenkomst is het feit dat we zoeken naar een willekeurige of bijna willekeurige onderzoeksgroep. We zoeken naar random variatie, en proberen vervolgens een oorzakelijk effect vast te stellen van beleid.
Een ander onderzoek dat ik doe, gaat over immigratie. In 1975 zijn vanwege de onafhankelijkheid van Suriname de helft van alle Surinamers naar Nederland gekomen. Voor die tijd waren immigranten voornamelijk hoogopgeleid, na 1975 kwamen ze uit alle lagen van de bevolking en gebieden. Vanuit het CBS hebben we veel informatie over hen: wie is succesvol geworden in Nederland en wie niet, hoe gaat het met de tweede generatie, en zelfs: wat zijn de Cito-scores van hun kleinkinderen? Juist omdat de groep die na 1975 zo divers was, kunnen we goed meten. We kunnen hiermee straks een antwoord vinden op de vraag: hoe snel kunnen migranten zich aanpassen aan een nieuwe samenleving? Het interessante is dat we doordat er Surinamers immigreerden vanuit alle lagen, van stad en platteland, we een haast willekeurige onderzoeksgroep hebben.”
Waarom hebben jullie twee jaar geleden besloten haar het eredoctoraat te willen overhandigen?
“Esther Duflo is een ontwikkelingseconoom. Ze stelt vragen als: waarom zijn sommige mensen arm, maar ook: waarom blijven ze in armoede, waarom komen ze er moeilijk uit? Heeft het te maken met beperkte toegang tot leningen, te weinig middelen om te investeren, te weinig scholing? Zij onderzoekt beleid rondom armoedebestrijding met veldexperimenten. Zoals ze in de medische wetenschap ook onderzoek doen: je hebt een experimentele groep en een controlegroep, vastgesteld met behulp van loting, ofwel ‘randomized controlled trials’. In de omgeving waarin zij werkt (arme landen) is deze loting uitvoeren bijzonder ingewikkeld. Ze is medeoprichter en manager van J-PAL, ‘poverty action lab’, een groot lab met 400 onderzoekers waar ze geld inzamelen en honderden van deze veldexperimenten met willekeurige groepen doen, in verschillende landen.”
Wat is er zo bijzonder aan haar werk?
“Haar experimenten zijn grootschalig en hoog relevant, ze denkt bijzonder goed na over het armoedeprobleem. Hiernaast linkt ze de experimenten aan economische theorieën waardoor het wetenschappelijk en economisch heel relevant is. Duflo zegt, ik citeer: ‘experimenten moeten ambitieus zijn, en ze moeten geïnformeerd zijn door theorieën.’”
"Prof. Olivier Marie (Erasmus School of Economics) is de andere erepromotor van Prof. Eshter Duflo. Op de Dies Natalis werd deze video getoond waarin Marie uitlegt waarom het onderzoek van Duflo zo relevant is:"
Meer over de 106e dies natalis
- Professor
- Gerelateerde content