Loopt iemand uit een uitkeringsafhankelijk gezin een verhoogde kans later ook van een uitkering te leven? Dit door beleidsmakers vermoede ‘spillover effect’ onderzoekt prof. dr. Gielen. Sinds oktober is zij hoogleraar Arbeidseconomie en beleid aan de Erasmus School of Economics (ESE). Tevens is ze één van de sprekers op de dies natalis op 8 november. In haar onderzoek bekijkt ze in welke mate uitkeringsafhankelijkheid overgaat op de volgende generatie, en hoe het van invloed is op sociaaleconomische ongelijkheid tussen werkenden en niet-werkenden. Het doel: sociale ongelijkheid in de samenleving verkleinen.
Kunt u uitleggen waar uw onderzoek over gaat?
"Bij het maken van beleid, bijvoorbeeld beleid rondom uitkeringen, worden overwegingen meegenomen die wat mij betreft wat te beperkt zijn. In eerder onderzoek keek ik hoe werkloosheidsuitkeringen niet alleen invloed hebben op het vinden van een baan, maar ook bijvoorbeeld op de gezondheid. Als een activeringsmaatregel ertoe leidt dat mensen weer een baan moeten accepteren is dat niet voor ieder individu altijd de beste uitkomst; sommige mensen zijn door omstandigheden niet in staat om te werken. In zo’n geval kan activering ook stress of gezondheidsproblemen opleveren. Ook heb ik gekeken hoe regelgeving rondom uitkeringen de partner beïnvloeden.
In mijn huidige onderzoek, dat ik kan uitvoeren dankzij een Vidi beurs, kijk ik naar de invloed op de kinderen. Het achterliggende idee is dat als er grote effecten waarneembaar zijn van huidig beleid op volgende generaties, dit meegewogen zou moeten worden bij het formuleren van nieuw beleid. Bij het Ministerie van Sociale Zaken is dit onderzoeksplan heel goed ontvangen want ze kunnen cijfers hierover goed gebruiken. We hebben als eerste gekeken naar de arbeidsongeschiktheidsuitkering.”
Waarom arbeidsongeschiktheid als eerste?
“Dat pakte min of meer zo uit: in de jaren negentig heeft een hervorming plaatsgevonden die ik kon gebruiken in het onderzoek. In de jaren negentig hadden heel veel mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hier zat ook verborgen werkloosheid tussen. De hervorming hield in dat mensen onder de 45 werden gekort op hun uitkering, boven die leeftijd niet, dus ik heb gekeken naar de groep mensen rond de 45 jaar oud. We hebben ook plannen om dit onderzoek nu uit te breiden naar veranderingen in de WW en de bijstand. Arbeidsongeschiktheid is inderdaad een specifieke uitkering, en zegt misschien weinig over de andere twee. Maar het is een beginpunt.”
En wat heeft u gevonden?
“We zien dat die kinderen van ouders die gekort zijn in de uitkering, inderdaad later als ze zelf volwassen zijn minder vaak uitkeringsafhankelijk zijn, ze werken vaker en verdienen ook meer. Hiernaast was ik breder geïnteresseerd: hoe gaat het met die kinderen in het algemeen. We hebben daarom ook gekeken naar gezondheid en crimineel gedrag. En ook hierin zien we dat ze ook minder vaak medicatie gebruiken, en zich minder vaak begeven op het criminele pad. Al deze aspecten bij elkaar maken dat ik durf te zeggen: die kinderen wiens ouders destijds gekort zijn op de arbeidsongeschiktheidsuitkering, doen het nu beter.”
"Tinbergen was betrokken bij sociale problemen zoals armoede en werkloosheid, in dat kader is er een duidelijke link tussen zijn werk en mijn onderzoek"
In de media wordt wel eens gezegd dat u daarom tegen het idee van een basisinkomen bent?
“Dat wordt gezegd, maar dat klopt niet. Er is nuancering nodig bij deze uitkomsten. Ten eerste geloof ik dat er een balans moet zijn. Programma’s moeten misschien niet té genereus zijn, want dan willen mensen niet meer werken. Maar ze moeten wel genereus genoeg zijn om te voorkomen dat mensen onder de armoedegrens terechtkomen.
In de jaren negentig waren onze sociale zekerheidsprogramma’s veel genereuzer dan nu. De vraag is dan ook in hoeverre je deze conclusies kunt overnemen en toepassen op de huidige situatie. Ik zie het vooral als een eerste stap: wat kunnen we leren over hoe effecten zich over generaties verspreiden?”
In het meest gunstige geval kunt u met dit onderzoek zorgen dat in de toekomst meer mensen een baan hebben?
“Niet alleen dat. Wat je nu ziet, is dat ongelijkheid tussen arm en rijk toeneemt. Als blijkt dat beleid van nu effect heeft op volgende generaties, zou dat meegenomen moeten worden. Het is in ieder geval belangrijk om te weten wat de effecten zijn. Uiteindelijk willen we dat ongelijkheid niet verder toeneemt, liefst zelfs afneemt. Niet alleen in Nederland maar in heel veel landen. Ik hoop dat mijn onderzoek er uiteindelijk toe leidt dat we meer handvaten hebben om mensen aan de onderkant meer kansen te laten krijgen.”
U gaat spreken op de dies natalis, 8 november. In hoeverre sluit uw onderzoek aan bij het werk van Tinbergen?
“Ik ben vereerd dat ze mij hebben gevraagd hiervoor. Het gedachtegoed van Tinbergen sluit goed aan bij mijn onderzoek. Tinbergen wilde heel graag de sociale problemen in de wereld verbeteren, hij zette duidelijk in op maatschappelijke impact. Hij was betrokken bij sociale problemen zoals armoede en werkloosheid, en in dat kader is er een duidelijke link tussen het onderzoek dat ik doe en wat hij heeft gedaan. Maar op de Dies zal ik het meer in het algemeen hebben over: wat heeft hij 50 jaar geleden gedaan, en wat doen wij vandaag de dag?”
- Professor
- Meer informatie
Anne Gielen spreekt op 8 november 2019 tijdens de 106e dies natalis van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Deze 106e dies staat in het teken van het gedachtegoed van de econoom Jan Tinbergen. De Rotterdamse hoogleraar kreeg 50 jaar geleden de Nobelprijs voor de Economie.
- Gerelateerde content