Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen en vrouwen minder gunstige beroepsloopbanen. Hun opleidings- en beroepskeuze verloopt volgens traditionele patronen en leidt tot typische mannen- en vrouwenberoepen. Dat constateert de Onderwijsraad in de Verkenning van sekseverschillen in het onderwijs. Het onderwijs heeft een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen, maar kan dat niet alleen. Ook genderstereotiepe gedrag bij de overheid, op de arbeidsmarkt en in de bredere samenleving moet veranderen. De Onderwijsraad heeft deze verkenning uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer omdat er zorgen zijn over de mogelijke achterstand van jongens.
Edith Hooge, voorzitter van de Onderwijsraad: “Verschillen tussen jongens en meiden mogen er zijn, maar niet als gevolg van beperkte keuzevrijheid en ongelijke kansen. Iedereen moet de mogelijkheid krijgen om zijn of haar capaciteiten te ontwikkelen en zich vrij voelen om een school- en beroepsloopbaan te kiezen die daarbij passen.”
Drie grote verschillen
De raad constateert drie grote verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden:
- Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen dan meiden. Dat begint in het voortgezet onderwijs en is ook zichtbaar in het vervolgonderwijs: ze vallen vaker uit, blijven vaker zitten en stromen door naar lagere niveaus.
- Vrouwen hebben minder gunstige beroepsloopbanen dan mannen: ze werken vaker in deeltijd, verdienen minder en stromen minder vaak door naar management- en topposities.
- In vergelijking met andere landen binnen de Europese Unie kent Nederland een sterke sekse specifieke opleidings- en beroepskeuze. Jongens en meiden kiezen volgens traditionele patronen, wat leidt tot typische mannen- en vrouwenberoepen.
Verklaring
Deze verkenning van de Onderwijsraad laat zien dat verschillen tussen jongens en meiden niet zozeer komen door verschil in vaardigheden en hersenen, en dat jongens niet slechter presteren door een oververtegenwoordiging van vrouwen in het basisonderwijs.
Verschillen in de school- en beroepsloopbanen ontstaan thuis, onder leeftijdsgenoten, op school en in de samenleving. Ze hangen vooral samen met bewuste of onbewuste denkbeelden over gender. Leraren, leerlingen en studenten nemen deze denkbeelden mee het onderwijs in. Het gaat om denkbeelden over waar jongens en meiden goed in zijn en over beroepen die bij hen passen. Dat kan ertoe leiden dat jongens en meiden ongelijke kansen krijgen en worden beperkt in hun keuzevrijheid.
Rol onderwijs
Het onderwijs heeft, naast ouders, de samenleving, werkgevers en de overheid, ook een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen. De Onderwijsraad adviseert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:
- Vergroot het bewustzijn van culturele normen rondom gender in het onderwijs. Want als leraren genderstereotiepe verwachtingen hebben zullen die ook uitkomen.
- Voorkom genderstereotypen in loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Zet in op een brede, genderneutrale oriëntatie en stimuleer jongens en meiden om minder stereotiepe keuzes te maken.
- Voorkom stereotypen in lesmateriaal.
- Kijk naar de individuele leerling en niet naar geslacht.
- Zorg voor aanvullende instrumenten om de verschillen op de arbeidsmarkt te verkleinen, zoals een sluitende dagopvang.
Bijdrage onderzoekers ESSB
Prof. dr. Eveline Crone voerde een onderdeel van dit onderzoek uit in samenwerking met Dorien Huijser (ESSB) en collega Lara Wierenga van de Universiteit Leiden. Op basis van een meta-analyse van hersenstudies vonden zij geen overtuigend bewijs dat verschillen tussen jongens en meisjes in schoolprestaties en loopbanen worden verklaard door verschillen in hersenontwikkeling.
Dit persbericht is (gedeeltelijk) overgenomen van de Onderwijsraad.
Een volledige samenvatting van het onderzoek is hieronder te downloaden.
- Professor
- Onderzoeker
- Meer informatie
Marjolein Kooistra, mediarelaties ESSB, 06 83676038, kooistra@essb.eur.nl