Het doel van dit document is om studenten te begeleiden bij het bijhouden van een reflectief dagboek, specifiek binnen een academische context. De handleiding schetst het reflectiemodel van Gibbs, dat studenten door de zes fasen van reflectie leidt. Dit model is erop gericht de betrokkenheid van studenten bij hun leerervaringen te verdiepen door hen aan te moedigen hun gedachten, gevoelens en handelingen in verschillende situaties kritisch te onderzoeken.
Wat is academische reflectie?
Academische reflectie is een vaardigheid die tijd nodig heeft om volledig te worden verworven. Zowel de taal als de structuur zijn belangrijk voor academisch reflectief schrijven.
Academische reflectie vereist dat je de context beschrijft, analyseert en conclusies trekt. Er is echter niet één set regels die voorschrijft welk deel van je reflectie besteed moet worden aan het beschrijven van de context en welk deel aan analyseren en concluderen. Omdat leren eerder gebeurt bij analyseren en synthetiseren dan bij beschrijven, is een goede vuistregel om net genoeg te beschrijven om de lezer je context te laten begrijpen.
Om je te inspireren bij het schrijven van je reflecties, presenteren we het reflectiemodel van Gibbs. Dit model leidt je door zes stadia waarin je een ervaring verkent:
- Beschrijving van de ervaring
- Gevoelens en gedachten over de ervaring
- Evaluatie van de ervaring, zowel goed als slecht
- Analyse om de situatie te begrijpen
- Conclusie over wat je hebt geleerd en wat je anders had kunnen doen
- Actieplan voor hoe je in de toekomst met soortgelijke situaties zou omgaan, of algemene veranderingen die je geschikt zou vinden.
Dit is slechts één reflectiemodel. Test het uit en kijk hoe het voor jou werkt. Als je merkt dat slechts een paar van de vragen nuttig voor je zijn, concentreer je daar dan op. Door over elke fase na te denken, is de kans echter groter dat je kritisch met je leerervaring aan de
Beschrijving
Hier heb je de kans om de situatie gedetailleerd te beschrijven. Hier moet vooral worden beschreven wat er is gebeurd. Je gevoelens en conclusies komen later aan bod. Het is belangrijk om de verstrekte informatie relevant en zakelijk te houden. Ga niet in op onnodige details.
Nuttige vragen:
- Wat is er gebeurd?
- Wanneer en waar is het gebeurd?
- Wie was er aanwezig?
- Wat deden jij en de anderen?
- Wat was de uitkomst van de situatie?
- Waarom was je daar?
- Wat wilde je dat er zou gebeuren?
Gevoelens
Hier kun je alle gevoelens of gedachten onderzoeken die je tijdens de ervaring had en hoe ze de ervaring beïnvloed kunnen hebben. Je kunt je emoties eerlijk bespreken, maar vergeet niet dat dit een academisch schrijfsel is, dus maak het niet te informeel en gebruik geen ‘lief dagboek’-stijl.
Nuttige vragen:
- Wat voelde je tijdens de situatie?
- Wat voelde je voor en na de situatie?
- Wat denk je dat andere mensen van de situatie vonden?
- Wat denk je dat andere mensen nu van de situatie vinden?
- Wat dacht je tijdens de situatie?
- Wat vind je nu van de situatie?
Evaluatie
Hier heb je de kans om te evalueren wat werkte en wat niet werkte in de situatie. Probeer zo objectief en eerlijk mogelijk te zijn. Om het meeste uit je reflectie te halen, concentreer je je op zowel de positieve als de negatieve aspecten van de situatie, ook al was het vooral het ene of het andere.
Nuttige vragen:
- Wat was er goed en slecht aan de ervaring?
- Wat ging er goed?
- Wat ging er niet zo goed?
- Wat hebben jij en anderen bijgedragen aan de situatie (positief of negatief)?
Analyse
In de analysestap krijg je de kans om te begrijpen wat er is gebeurd. Tot nu toe heb je je gericht op details over wat er in de situatie is gebeurd. Nu heb je de kans om er betekenis uit te halen. Je wilt je richten op de verschillende aspecten die goed of slecht gingen en je afvragen waarom. Als je academische literatuur wilt opnemen, is dit de meest logische plek om dat te doen. Op deze plek moet je de theorie aan de praktijk koppelen en de verbanden, de sterke punten en de tekortkomingen van je aanpak laten zien.
Nuttige vragen:
- Waarom ging het goed?
- Waarom ging het niet goed?
- Wat kan ik uit deze situatie opmaken?
- Welke kennis – van mezelf of van anderen (bijvoorbeeld academische literatuur) – kan me helpen om de situatie te begrijpen?
Conclusies
In dit gedeelte kun je conclusies trekken over wat er is gebeurd. Hier vat je het geleerde samen en geef je aan welke veranderingen in je acties het resultaat in de toekomst zouden kunnen verbeteren. Het zou een natuurlijke reactie moeten zijn op de vorige gedeelten.
Nuttige vragen:
- Wat heb ik geleerd van deze situatie?
- Hoe had dit een positievere situatie kunnen zijn voor alle betrokkenen?
- Welke vaardigheden moet ik ontwikkelen om beter met een situatie als deze om te kunnen gaan?
- Wat had ik anders kunnen doen?
Actieplan
In deze stap maak je een plan voor wat je in de toekomst zou doen in een vergelijkbare of aanverwante situatie. Je kunt nadenken over welke aspecten van je acties je wilt behouden en welke je wilt veranderen. Het kan ook heel nuttig zijn om na te denken over wat je zou helpen om anders te handelen, zodat je niet alleen een plan maakt, maar er ook voor zorgt dat het gebeurt. Soms is alleen het besef al genoeg, maar andere keren kunnen geheugensteuntjes helpen.
Nuttige vragen:
- Als ik hetzelfde opnieuw zou moeten doen, wat zou ik dan op dezelfde manier doen?
- Als ik hetzelfde opnieuw zou moeten doen, wat zou ik dan anders doen?
- Hoe ontwikkel ik de vaardigheden die ik nodig heb?
- Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik het de volgende keer anders kan doen?
Je kunt het bovenstaande model gebruiken bij je reflectie.