Impact at the Core heeft als missie het ontwikkelen van onderwijs waarin studenten worden aangemoedigd te leren hoe zij positieve waarde kunnen genereren voor en samen met maatschappelijke partners. Voor ons werk is het daarom belangrijk niet alleen het hoger onderwijs zelf te veranderen, maar ook de relatie daarvan met de maatschappij. Om een nieuwe invulling te geven aan de relatie tussen de universiteit en haar omgeving en om mogelijkheden te verkennen om onze onderwijspraktijken opnieuw vorm te geven, moeten we nieuwe routes, patronen en talen bedenken. We moeten ruimte bieden aan de kracht van de verbeelding en verschillende hulpmiddelen inzetten om na te denken over en te reflecteren op ons werk.
Met de ontwikkeling van impact-gedreven onderwijs stellen we het huidige onderwijs- en organisatiesysteem waarin we werken ter discussie. Terwijl we proberen grenzen te laten vervagen, bruggen te bouwen en disciplines met elkaar te combineren, opereren we in een beperkte ruimte die wordt gekenmerkt door vraagtekens. Hoe moeten we navigeren binnen deze nieuwe onbekende variabelen en welke mijlpalen kunnen we gebruiken om het ontstaan van deze nieuwe (onderwijs)omgeving te herkennen en te begrijpen? Met dit project stellen we onszelf de volgende vraag: wat als we Rotterdam zouden kunnen gebruiken als metafoor om deze onderwijsomgeving te visualiseren en te doorgronden?
De stad als leeromgeving
Als onderwijspioniers vinden we het interessant hoe we het impact-gedreven praktijkleren kunnen opnemen in onze onderwijsprogramma’s, en experimenteren we met de manier waarop we leer- en onderwijsprocessen ontwerpen, faciliteren en ervaren. Tegen de achtergrond van het onderwijslandschap hebben we de dynamiek, infrastructuur, architectuur en plattegrond van Rotterdam gebruikt om te laten zien hoe ons ideale onderwijssysteem eruitziet. We hebben Rotterdam getransformeerd tot een utopische stad: een metafoor voor de beoogde staat van impact-gedreven onderwijs. Het is een open, uitnodigende en interactieve metropool van de toekomst, waaraan permanent wordt gebouwd. Door gebruik te maken van de gebouwen, sociale dimensies, functies en visuele kenmerken van het stedelijke landschap bekijken we de wijze waarop we leren en onderwijs organiseren vanuit een ander perspectief.
In dit landschap is elk gebied een van de bouwstenen die we gebruiken om ons onderwijs te ontwerpen en te organiseren. We hebben acht steeds terugkerende pedagogische principes vastgesteld en ontwikkelen variabelen die dienen als leidraad om deze nieuwe manier van onderwijsontwikkeling en -uitvoering te conceptualiseren en te realiseren. Deze acht verschillende principes hebben onderling een aanvullend en interactief karakter. Ze lopen uiteen van het zoeken van verbinding met en betrekken van externe stakeholders bij onze onderwijsopzet, tot het beoordelen van het werk van onze studenten. En tot slot willen we met impact-gedreven onderwijs studenten de mogelijkheid bieden hun ‘impactvermogen’ te ontwikkelen: het vermogen om te reageren op maatschappelijke vraagstukken op een wijze die aansluit bij de waarden van de Erasmus Universiteit en de persoonlijke interesses en leerbehoeften van studenten zelf.
We hebben deze acht principes gecombineerd tot een kader dat ruimte biedt voor een holistische benadering van onderwijs, rekening houdend met verschillende invloeden die inwerken op het leerproces. Dit kader is geïnspireerd op het werk van Backman et al. (2019). Zij stellen voor het onderwijslandschap te gebruiken als conceptueel model waarin de leerervaringen van studenten kunnen worden bestudeerd. Dit concept benadrukt dat er talloze factoren van invloed zijn op de wijze waarop studenten leren binnen de context van complexe maatschappelijke vraagstukken. Daarom moeten we kijken naar de bredere omgeving om te bepalen welke overlappende en dynamische uitwerking de verschillende elementen hebben op de resultaten. In het onderwijslandschap voor impact-gedreven onderwijs nemen de acht principes een centrale plaats in. Hierdoor kan een niet-lineaire methodologie worden gebruikt voor het onderzoeken en opzetten van onderwijs.
Van visie naar werkelijkheid
De acht principes vormen het instrument dat ons van een strategische missie naar een operationele werkelijkheid brengt. Er zijn vijf vereisten voor ons ontwerp: fundamentele ingrediënten van het leerproces die een rol spelen bij het integreren van ‘de echte wereld’ in een onderwijsmodule. Deze vijf variabelen zijn factoren die we kunnen manipuleren voor afstemming op de programmacontext. Voor het schetsen van een ontwerp worden deze in figuurlijke zin gevisualiseerd met vijf plaatselijke wijken of zones: Erasmus MC, Het Park, de buurt, Blaak en Leuven/Wijnhaven.
Vijf vereisten voor het ontwerp
Beschrijving: bij impact-gedreven onderwijs nemen we als uitgangspunt een werkelijk probleem of punt van zorg dat als zodanig wordt ervaren door degenen die in die werkelijkheid leven; bijvoorbeeld door verbinding met actoren die een oprecht belang hebben bij een kwestie, die het probleem zelf ondervinden of die als taak hebben het probleem aan te pakken. We gebruiken met opzet als kader ‘punt van zorg’ omdat er sprake is van drie dimensies van zorg: 1) een dimensie van arbeid/werk, 2) een dimensie van emotie/emoties, en 3) een dimensie van ethiek/politiek.
Beschrijving: de interactie en samenwerking met maatschappelijke partners om de situatie beter te kunnen begrijpen en een passende (nieuwe) koers te kiezen.
Beschrijving: interdisciplinaire en vakoverstijgende samenwerking aanmoedigen bij het aanpakken van complexe maatschappelijke vraagstukken.
Beschrijving: het vermogen om meerdere perspectieven te onderscheiden, invoelend vermogen en het vermogen om te wisselen tussen meerdere perspectieven, rekening houdend met zowel academische als gesitueerde kennis.
Als aanvulling op de vijf vereisten voor een ontwerp zijn er drie ingrediënten die een doeltreffend en geslaagd onderwijstraject mogelijk maken en die betrekking hebben op de mogelijke pedagogische benaderingswijzen. Deze drie ingrediënten zijn onze ‘bekende onbekenden’. Deze vragen om actieve pilots en een doortastende, maar zorgvuldige werkwijze om te komen tot nieuwe (beste) praktijken. Deze nu nog enigszins vage gebieden vragen om inbeeldingsvermogen, krachtdadigheid en leiderschap om te ontdekken wat de juiste manieren zijn om het doel te bereiken. Hoe deze gebieden zich manifesteren is afhankelijk van veranderlijke, vluchtige en onzekere factoren die situatiegebonden zijn qua tijd en ruimte, en die machtsafhankelijk en vaak relatiegebonden zijn. Beïnvloedende factoren zijn institutionele middelen, financiële, culturele en politieke factoren enzovoorts.
Bij het schetsen van een ontwerp herken je deze gebieden aan hun verplaatsingen, of omdat ze zich boven of door andere gebieden heen bewegen, bijvoorbeeld de ballonnen en lijnen van het openbaar vervoer die zich als tentakels door de stad bewegen. Deze objecten zijn gehuld in wolken, verborgen achter schermen of permanent in aanbouw/onder deconstructie.
De drie ingrediënten
Beschrijving: een nieuwe opzet bedenken voor de leerruimten en de rol van de fysieke campus bij het creëren van kennis en ontwikkeling van nieuwe ruimten waarin veilig kan worden geëxperimenteerd met onderwijs.
Beschrijving: de relatie tussen studenten, docenten en maatschappelijke partners. Dit heeft betrekking op de implementatie en schaalgrootte van initiatieven en het opbouwen van een duurzaam netwerk van stakeholders die zijn betrokken bij impact-gedreven onderwijs.
Beschrijving: de rol(len) van docenten in het leertraject en methoden voor ondersteuning en beoordeling van leerproces en groei.
Tekeningen zijn gemaakt door studio Nadia Nena