Reflecteren op impact tijdens een stage

‘Food for Thought’ is een verzameling vragen die ontworpen zijn om inspiratie op te doen tijdens reflectieve activiteiten. Het is een flexibel hulpmiddel waarmee studenten hun persoonlijke vragenlijst kunnen maken voor reflectieverslagen over stages of opdrachten die gericht zijn op hun impactvermogen. Docenten kunnen ook vragen uit deze lijst kiezen om op te nemen in studiegidsen waarvan reflectie een belangrijk onderdeel is.

Doel van de lijst: Deze lijst is bedoeld om studenten te helpen nadenken over hun bijdrage aan positieve maatschappelijke verandering. Toegepast op stages moedigt de lijst studenten aan om momenten te identificeren en te begrijpen waarop ze een maatschappelijke impact hebben of hadden kunnen hebben, en wat dit voor hen persoonlijk betekent.

Ontwerp en focus

Om deze vragen af te stemmen op de impactgedreven aard van opdrachten of stages, werd het ‘kader voor innerlijke ontwikkeling’ gebruikt bij het opstellen ervan. Dit kader schetst de essentiële vaardigheden, kennis en attitudes die nodig zijn om de problemen aan te pakken die worden benadrukt in de Sustainable Development Goals (SDG’s). 

Ga voor meer informatie over het kader naar: https://www.innerdevelopmentgoals.org/framework (Opent in een nieuw venster)

Hoe gebruik je de lijst?

Studenten worden aangemoedigd om vragen te kiezen die voor hen relevant zijn voor hun reflectie, of docenten kunnen geschikte vragen kiezen bij het samenstellen van studiegidsen.

Food for Thought: Een reflectieve vragenlijst

Dit is een lijst met vragen die bedoeld zijn om over na te denken – handig tijdens stages of wanneer je samen met anderen aan maatschappelijke vraagstukken werkt. Deze vragen dienen als inspiratie. Selecteer de vragen die relevant zijn voor jouw situatie en die je aan het denken zetten over de aanpak van je werkimpact.

  1. Hoe heb je kritisch nagedacht met behulp van je kennis?
    • Wat waren de complexe problemen tijdens je stage?
    • Wat waren de behoeften/agenda’s van degenen die bij deze problemen betrokken waren?
    • Hoe duidelijk was de informatie over de kwestie?
    • Welke informatie ontbrak?
    • In hoeverre kan het probleem worden opgelost en wat zou dat inhouden?
    • Hoeveel onderlinge afhankelijkheid was er tussen de factoren?
    • Welke patronen herkende je in de betrokken systemen?
  2. Wat heb je ontdekt over je wereldbeeld bij het aanpakken van problemen tijdens je stage?
  3. Welke aspecten van je wereldbeeld waren gebaseerd op aannames?
    • Waar zaten je blinde vlekken?
  4. Wat heb je gedaan om de problemen echt te begrijpen?
  5. Hoe hielden jouw stageproblemen verband met maatschappelijke problemen en wat was jouw bijdrage aan het analyseren of oplossen van deze problemen?
  6. Waardoor voelde je je blij/verdrietig/boos tijdens je stage door het werk dat je voor anderen deed?
  7. Wanneer voelde je je onderdeel van de samenleving en verbonden met anderen tijdens je stage/opdracht? Wat betekende dat voor jou?
  8. Wanneer besefte je hoe belangrijk het is om te handelen in overeenstemming met de behoeften van de situatie, ongeacht je persoonlijke belangen?
  9. In welke situaties kon je je wel/niet inleven in mensen die door de problemen werden getroffen?
  10. Hoe heb je het volgende gedaan?
    • Bijdragen aan zinvolle gesprekken?
    • Optreden als bruggenbouwer tussen professionals en burgers?
    • Je eigen standpunten delen?
    • Kennis delen met professionals?
    • Een brug slaan tussen verschillende kennisdomeinen?
    • Echt naar anderen luisteren?
  11. Wat maakt jou een goede bruggenbouwer en wat wil je verbeteren?
  12. Hoe heb je het volgende gedaan?
    • Samenwerken met collega’s?
    • Samenwerken met stakeholders?
    • Samen met hen problemen analyseren?
    • Samen werken aan oplossingen?
  13. Welke rol speelde inclusiviteit in je stage?
    • Hoe heb je bijgedragen aan inclusie?
  14. Wat bevorderde het vertrouwen tussen jou en de andere betrokkenen?
  15. Waardoor voelden de stakeholders zich betrokken en ondernamen ze de nodige actie? Hoe heb jij hieraan bijgedragen?
  16. Wanneer moest je opkomen voor je waarden of voorstellen? Wat maakte het moeilijk/makkelijk/onaangenaam/aangenaam?
  17. Welke rol speelde creativiteit bij het oplossen van problemen tijdens je stage? Hoe heb je hiervan gebruikgemaakt?
  18. Wanneer was een optimistische houding nodig en welke rol speelde jij?
  19. Wanneer zag je dat professionals/stakeholders probeerden door te zetten? Hoe zou jij in zulke situaties reageren?
  20. Wanneer herkende je je ‘innerlijke kompas’?
  21. Welke waarden waren toen belangrijk voor je?
  22. Hoe hield dit verband met ‘goed doen’, zorgen voor anderen en solidariteit?
  23. Wanneer kwamen eerlijkheid en integriteit om de hoek kijken? Hoe reageerde je? Wat zou je nu anders doen en waar was je tevreden over?
  24. Stages zijn leermogelijkheden, maar het kan moeilijk zijn om open te staan voor leren. Soms weet je veel maar vind je het moeilijk om het aan anderen te laten zien, of andersom. Soms besef je dat je niet veel weet. Wat waren je ervaringen? Wat maakt het makkelijker/moeilijker om open te staan voor leren (en dus soms kwetsbaar te zijn)?
  25. Wat heb je over jezelf geleerd? Denk na over je gedachten, gevoelens en zelfbeeld. Wat is er veranderd?

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen