Groepen studenten begeleiden in elke fase: de strategie van een docent

In een impactgedreven studielandschap faciliteert en begeleidt een docent op samenwerking gebaseerde leerervaringen tussen studenten met verschillende academische achtergronden. De docent speelt een cruciale rol in het creëren van een omgeving waarin studenten effectief kunnen samenwerken om uitdagingen uit de echte wereld aan te pakken en de nodige vaardigheden kunnen aanleren om problemen uit de echte wereld effectiever aan te pakken en een positieve maatschappelijke impact te genereren. 

Waarom?

De rol van de docent als coach is cruciaal bij het begeleiden van studenten bij het gezamenlijk onderzoeken van complexe maatschappelijke vraagstukken. In een impactgedreven studielandschap gaat de uitdaging voor studenten verder dan het vormen van een hechte groep; ze moeten ook navigeren in de complexiteit van het samenwerken met stakeholders. Deze dubbele focus op interne groepsdynamica en externe partnerschappen brengt extra lagen van onzekerheid met zich mee. Daarom wordt coaching nog belangrijker, waarbij studenten worden begeleid in het lastige proces van het vormen van een hecht team en het effectief samenwerken met stakeholders om uitdagingen uit de echte wereld aan te gaan en maatschappelijke impact te creëren.

Hoe?

Met hun kennis en ervaring leveren docenten waardevolle inzichten en creëren ze een ondersteunende omgeving voor studenten om effectieve samenwerkingsvaardigheden te ontwikkelen en een constructieve dialoog aan te gaan. Niettemin worden studenten in de academische praktijk aan teamprojecten toegewezen, hoewel er een gebrek is aan expliciete training in hoe je effectief kunt samenwerken. Een opmerkelijke omissie is dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan het ontwikkelingstraject dat teams doorlopen. Door zich meer bewust te worden van de verschillende stadia van groepsontwikkeling krijgen docenten waardevolle inzichten in de dynamiek van groepssamenwerking, waardoor ze ondersteuning op maat kunnen bieden, effectief kunnen ingrijpen, vooruitgang kunnen beoordelen en reflectieve praktijken onder studenten kunnen bevorderen. Door gebruik te maken van dit inzicht kunnen docenten verrijkende leerervaringen creëren die de samenwerkingsvaardigheden van studenten bevorderen en hen voorbereiden op succes in academische en professionele omgevingen.

 

Tuckmans model van groepsontwikkeling is van onschatbare waarde voor groepsdynamica omdat het een gestructureerd kader biedt voor het begrijpen en beheren van het ontwikkelingsproces van teams. Het model is met name essentieel in onderwijsomgevingen omdat het de natuurlijke progressie van groepsdynamica verheldert en docenten helpt om studenten door de complexiteit van samenwerking te leiden. Door de stadia van groepsontwikkeling te herkennen en erop te anticiperen, kunnen docenten uitdagingen effectief aanpakken, de cohesie bevorderen en de productiviteit binnen studententeams bevorderen. Dit model biedt inzicht in de onderliggende dynamiek van groepsgedrag en helpt docenten om ondersteunende studielandschappen te creëren die bevorderlijk zijn voor het effectief werken in teams en betere leerresultaten van studenten.

 

1. Formingfase

Tijdens de formingfase van teamontwikkeling houden individuen zich aanvankelijk bezig met kennismaken, het stellen van doelen en het verduidelijken van hun rol, waarbij ze vaak een mix van emoties ervaren zoals angst, nieuwsgierigheid of opwinding wanneer ze een taak beginnen op zich te nemen. Terwijl het team een basisbegrip van de taak vormt, kan het zijn dat de leden enigszins op eigen houtje werken en soms taken op zich nemen zonder van plan te zijn om deze ook uit te voeren. De teamleden zijn wel gemotiveerd, maar missen mogelijk uitgebreide kennis over teamdynamiek en richten zich voornamelijk op hun eigenbelang. Deze fase wordt gekenmerkt door beleefde interacties, maar de leden kunnen de neiging hebben hun ideeën voor zich te houden vanwege een gebrek aan conflictbeheersing en vertrouwen. Er kunnen subgroepen ontstaan, wat leidt tot meerdere deeldiscussies terwijl het team probeert doelen en benaderingen te definiëren. Voor de overgang van forming naar storming moet de onvermijdelijkheid van conflicten binnen de teamdynamiek worden geaccepteerd.

Wat kun je doen als docent?

  • Een teamcharter maken (op Miro) om de missie, reikwijdte, duidelijke doelstellingen en commitment van de cursus vast te leggen.
  • De studenten helpen om persoonlijke doelen te stellen, zodat ze kunnen zien hoe hun werk in het grotere geheel past.
  • Opstartoefeningen proberen om de groepsbinding te stimuleren (bijvoorbeeld kennismakingskringen, teamcontract, Belbin-teamrolmodel enzovoort).

 

2. Stormingfase

Tijdens de stormingfase komen conflicten aan de oppervlakte die eerder werden onderdrukt of over het hoofd werden gezien tijdens de formingfase, naarmate de teamleden hun individualiteit beginnen te laten gelden en strijden om invloed binnen de groep. Deze fase wordt gekenmerkt door discussies over doelen, verschillen in werkstijlen en het uitdagen van autoriteit. De leden kunnen weerstand bieden aan de richting van de groep en de competentie van anderen in twijfel trekken. Naarmate de spanningen oplopen, is er vaak een strijd om macht en controle, wat leidt tot onenigheid en mogelijk verstorend gedrag. Deze fase is echter onmisbaar voor het team om vertrouwen te kweken, rollen te verduidelijken en doeltreffende communicatiekanalen te ontwikkelen. Door middel van een open dialoog en opbouwende conflictoplossing kan het team naar een grotere samenhang en meer productiviteit evolueren.

Wat kun je doen als docent?

  • Bemiddelen bij conflicten. Treed op als bemiddelaar om de studenten te helpen bij conflicten die zich binnen de groep voordoen. Leer strategieën aan voor het oplossen van conflicten en het overwinnen van obstakels en om discussies te vergemakkelijken om onderliggende problemen aan te pakken en wederzijds aanvaardbare oplossingen te vinden. 
  • Een veilige en ondersteunende omgeving creëren waarin open communicatie wordt gestimuleerd. Het is essentieel dat studenten zich gesterkt voelen om zich authentiek uit te drukken en een zinvolle dialoog aan te gaan met hun medestudenten en docenten. Moedig de studenten aan om hun mening te geven en zorgen openlijk te uiten en tegelijkertijd actief naar anderen te luisteren. Enkele strategieën om dit te bereiken:
    • Bouwen aan vertrouwen en verbinding. Bouw vertrouwen op door middel van oprechte interacties, empathie en betrouwbaarheid. Geef het goede voorbeeld, wees benaderbaar, stelt jezelf kwetsbaar op en wees open door je eigen gedachten en ervaringen te delen, zodat er een gevoel van verbondenheid en vertrouwen onder de studenten ontstaat.
    • Duidelijke verwachtingen vaststellen. Stel duidelijke verwachtingen vast voor (rol)gedrag, verantwoordelijkheden, communicatierichtlijnen en verwachtingen voor samenwerking binnen de groep (zoals besluitvorming en deelname zodat alles duidelijk is en iedereen weet wie waarvoor verantwoordelijk is). Stel basisregels op die respect, actief luisteren en opbouwende feedback bevorderen. 

Maak gebruik van het teamcontract dat de groep heeft ingevuld tijdens de formingfase.

  • Inclusiviteit aanmoedigen. Creëer een inclusieve klassikale omgeving waarin elke student zich gewaardeerd, gerespecteerd en vertegenwoordigd voelt. Luister naar ieders standpunt (gebruik de principes van duurzame democratie). Vier diversiteit en moedig de studenten aan om hun unieke perspectieven en ervaringen te delen.

 

3. Normingfase

Tijdens de normingfase begint het team conflicten op te lossen en ontstaan er normen, waarden en wederzijds respect onder de leden. Individuen erkennen het belang van samenwerking en beginnen elkaars sterke punten en bijdragen te waarderen. Er is een groeiend gevoel van binding naarmate het team gezamenlijke doelen en een collectieve identiteit ontwikkelt. De communicatie wordt opener en constructiever, met een focus op het oplossen van problemen en het halen van gemeenschappelijke doelen. Rollen en verantwoordelijkheden worden verduidelijkt en de leden ondersteunen elkaar actief bij hun respectieve taken. Het vertrouwen wordt steeds groter, waardoor een positieve sfeer ontstaat waarin creativiteit en innovatie tot bloei kunnen komen. Over het algemeen wordt de normingfase gekenmerkt door meer harmonie, samenwerking en een gedeelde toewijding aan het succes van het team.

 

Wat kun je doen als docent?

  • Teambuildingactiviteiten faciliteren om het gemeenschapsgevoel en de samenwerking tussen de studenten te bevorderen.
  • Basisregels en normen opstellen voor communicatie, participatie en respect binnen de klas.
  • De studenten aanmoedigen om na te denken over hun sterke en zwakke punten en hoe ze een positieve bijdrage kunnen leveren aan de groep.
  • Begeleiding bieden bij strategieën voor het oplossen van conflicten en de studenten aanmoedigen om meningsverschillen constructief op te lossen.
  • Een inclusieve omgeving bevorderen waarin elke student zich gewaardeerd en gehoord voelt.

 

4. Performingfase

Tijdens de performingfase is de doeltreffendheid van het team optimaal: de leden zetten zich volledig in en werken probleemloos samen om gemeenschappelijke doelen te halen. Er heerst een diep gevoel van vertrouwen, wederzijds respect en begrip onder de teamleden, wat efficiënte communicatie en besluitvorming mogelijk maakt. De rollen en verantwoordelijkheden zijn duidelijk gedefinieerd en elk lid draagt zijn unieke vaardigheden en expertise bij aan de doelstellingen van het team. Conflicten worden op opbouwende wijze beheerd, waarbij meningsverschillen worden opgelost door middel van een open dialoog en een focus op het vinden van de beste oplossingen. Creativiteit en innovatie komen tot bloei omdat het team gebruikmaakt van zijn collectieve sterke punten om uitdagingen te overwinnen en kansen te grijpen. Over het algemeen wordt de performingfase gekenmerkt door hoge productiviteit, goede resultaten en een sterk gevoel van voldoening als het team succes boekt met zijn inspanningen.

 

Wat kun je doen als docent?

  • De studenten de kans geven om een leidende rol op zich te nemen in groepsprojecten of -discussies.
  • De studenten aanmoedigen om ambitieuze doelen te stellen en hen ondersteunen bij het ontwikkelen van actieplannen om die doelen te bereiken.
  • Uitdagingen aanbieden waarvoor kritisch denken, probleemoplossing en creativiteit nodig zijn om de studenten te stimuleren uit te blinken.
  • Opbouwende feedback op het werk van de studenten geven en peerfeedback stimuleren om voortdurende verbetering te bevorderen.
  • Discussies mogelijk maken waardoor de studenten hun kennis en vaardigheden kunnen toepassen in situaties uit de echte wereld.

 

5. Adjourning (of rouwfase)

In de adjourningfase, ook bekend als de ‘rouwfase’, gaat het team uit elkaar als het project of de taak ten einde loopt. In deze fase wordt nagedacht over de prestaties van het team, worden individuele bijdragen erkend en successen gevierd. Het kan echter ook een tijd van overgang en onzekerheid zijn als de leden zich voorbereiden om hun eigen weg te gaan. Er kunnen gevoelens van verdriet of verlies zijn als de teambanden verbroken worden, vooral als de groep hecht geworden is. Deze fase biedt de gelegenheid voor afsluiting, waarbij de leden hun dankbaarheid uitspreken voor hun gedeelde ervaringen en contactgegevens uitwisselen voor mogelijke toekomstige samenwerkingen. Het is cruciaal voor teamleiders om dit proces te vergemakkelijken, door steun en aanmoediging te bieden wanneer individuen de overgang doormaken. Uiteindelijk markeert de adjourningfase het einde van een hoofdstuk en maakt de weg vrij voor een nieuw begin en toekomstige inspanningen.

 

Wat kun je doen als docent?

  • Een reflectiebijeenkomst organiseren waar studenten hun gedachten en gevoelens over hun ervaringen met het samenwerken kunnen delen.
  • De prestaties van de klas vieren en individuele en groepsprestaties benadrukken.
  • Zorgen voor afsluiting door de doelen die aan het begin van de cursus of het project werden gesteld opnieuw te bekijken en te bespreken in hoeverre deze zijn bereikt.
  • De studenten helpen bij de overgang door hulpmiddelen of begeleiding aan te bieden voor toekomstige leer- en groeimogelijkheden.
  • De studenten aanmoedigen om contact te houden met hun medestudenten en relaties te onderhouden buiten het klaslokaal.

Verder lezen: 

Tuckman, B. W., & Jensen, M. A. C. (1977). Stages in small group development revisited. Groups and Organizational Studies2Opent in een nieuw venster, 419–427. doi: 10.1177/105960117700200404 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen