Een onderwijslandschap voor het ontwerpen van impactgedreven onderwijs

In het huidige onderwijslandschap is een duidelijk en bruikbaar kader nodig om studenten voor te bereiden op de impact van de echte wereld. Onze aanpak is gebaseerd op een onderwijslandschap dat wordt gedefinieerd door vijf ontwerpvariabelen. Dit zijn geen abstracte concepten, maar tastbare elementen die zijn ontworpen om praktische ervaring, reflectie en het verwerven van vaardigheden die van vitaal belang zijn voor maatschappelijke verandering mogelijk te maken. Hoewel een ondersteunende pedagogische omgeving en weldoordachte fysieke ruimtes ook belangrijk zijn, zijn deze standaard in alle onderwijsomgevingen. Onze aanpak onderscheidt zich door de focus op de ontwerpvariabelen, waarmee een specifieke context wordt gecreëerd waarin studenten actief kunnen oefenen met het maken van impact. In dit stuk wordt onderzocht hoe dit onderwijslandschap onderwijs mogelijk maakt dat gericht is op maatschappelijke bijdrage, waarbij de nadruk meer op de praktische dan op de theoretische kant ligt en waarbij de unieke aspecten van onze aanpak worden beschreven.

Naast het unieke onderwijslandschap dat we hebben geschetst en dat dient als uitgangspunt voor impactgedreven onderwijs zijn, zoals gezegd, verschillende aanvullende aspecten cruciaal, hoewel die in dit stuk niet centraal staan. Deze aspecten omvatten:

  • Gebruikmaken van de competenties die het impactvermogen vormen, bijvoorbeeld de Inner Development Goals (innerlijkeontwikkelingsdoelstellingen – IDG’s) die het belang benadrukken van persoonlijke en professionele ontwikkeling om studenten voor te bereiden op een impactvolle carrière. 
  • Student agency bevorderen: mogelijkheden creëren voor studenten om paden te kiezen, interesses na te streven en hun leerproces in eigen hand te nemen. 
  • Reflectief professionalisme aanmoedigen: reflectieve praktijken die studenten helpen inzicht te krijgen in hun veranderende professionele identiteiten en de mogelijke impact van hun werk op de maatschappij. 
  • Pedagogische en didactische strategieën toepassen: strategieën die de veilige ontwikkeling ondersteunen van de kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn voor impactgedreven inspanningen. 
  • De fysieke leerruimte ontwerpen.
  • Een onderwijsgemeenschap ontwerpen. 

Hoewel deze elementen van cruciaal belang zijn voor de algehele onderwijsstrategie, blijven we ons in eerste instantie richten op de praktische toepassing en de unieke componenten om impactgedreven onderwijs te ontwerpen: het onderwijslandschap. Het onderwijslandschap voor impactgedreven onderwijs richt zich op het mogelijk maken van praktische bijdragen aan maatschappelijke verandering, zodat studenten hun vaardigheden en kennis kunnen toepassen voor maatschappelijke verbetering. 

Hoe kunnen we het landschap voor impactgedreven onderwijs vormgeven?

In het onderwijslandschap stellen vijf belangrijke ontwerpvariabelen studenten in staat om te oefenen als professionals die maatschappelijke veranderingen teweeg kunnen brengen. 

  • Authenticiteit (integratie van de werkelijkheid)
  • Betrokkenheid van stakeholders
  • (Interdisciplinaire) samenwerking
  • Meerdere perspectieven
  • Navigeren in complexiteit

Elke ontwerpvariabele kan worden weergegeven door een schuifregelaar die kan worden aangepast van minder intensieve tot intensievere toepassing. Met deze schuifregelaars kun je instellen hoe elke variabele in de leerervaring wordt geïntegreerd. Door deze schuifregelaars aan te passen, kunnen docenten het onderwijslandschap aanpassen aan specifieke onderwijsdoelen, behoeften van studenten of logistieke beperkingen. Zo kan een vak met een lagere intensiteit beginnen in Betrokkenheid van stakeholders om studenten te laten wennen aan betrokkenheid in de echte wereld, waarna de intensiteit geleidelijk toeneemt naarmate ze meer vertrouwen krijgen en vaardigheden opdoen. 

Ontwerpvariabelen

Bij impactgedreven onderwijs nemen we als uitgangspunt een werkelijk probleem of punt van zorg dat als zodanig wordt ervaren door degenen die in die werkelijkheid leven; bijvoorbeeld door verbinding met actoren die een oprecht belang hebben bij een kwestie, die het probleem zelf ondervinden of die als taak hebben het probleem aan te pakken. We gebruiken met opzet als kader ‘punt van zorg’ omdat er sprake is van drie dimensies van zorg: 1) een dimensie van arbeid/werk, 2) een dimensie van emotie/emoties, en 3) een dimensie van ethiek/politiek.  

Een authentiek probleem is een uitdaging die de complexiteiten en nuances van problemen in de echte wereld weerspiegelt, waarmee studenten praktische ervaring opdoen. De presentatie van deze problemen kan variëren van directe betrokkenheid bij stakeholders die op dit moment met het probleem te maken hebben, wat onmiddellijke, realtime inzichten biedt, tot meer abstracte, casusgebaseerde scenario’s die, hoewel verwijderd van de huidige context, uitdagingen in de echte wereld uit het verleden weerspiegelen. 

Om het bereik van authenticiteit weer te geven, gaan de voorbeelden over van de linkerkant naar de rechterkant van de schuifregelaar, met armoede als thematische focus.

  • Betrokkenheid van gastsprekers: studenten krijgen inzicht in armoede door een gastcollege van een deskundige, die put uit persoonlijke ervaring of wetenschappelijk onderzoek. 
    • Voorbeeld: een sociaal werker met jarenlange ervaring op het gebied van armoedebestrijding in steden deelt inzichten over de uitdagingen en succesvolle uitvoering van voedselzekerheidsprogramma’s in buurten met lage inkomens. De lezing bevat persoonlijke verhalen en datagestuurde resultaten van verschillende initiatieven.
  • Casestudyanalyse: studenten gaan aan de slag met scenario’s uit de echte wereld door middel van gedetailleerde casestudy's over armoede. 
    • Voorbeeld: studenten analyseren de casus van een succesvol microfinancieringsprogramma in een plattelandsgebied in Bangladesh. Ze onderzoeken hoe het programma is opgezet, wat de impact ervan is op lokale gemeenschappen en wat de uitdagingen zijn bij het opschalen ervan. Deze casestudy helpt studenten de complexiteit en mogelijke strategieën voor armoedebestrijding te begrijpen.
  • Samenwerking met een ngo: studenten werken aan projecten in samenwerking met een ngo die zich richt op armoedebestrijding. Hierbij vindt rechtstreekse interactie met de organisatie plaats.
    • Voorbeeld: studenten werken samen met een ngo die zich richt op onderwijs voor kinderen in sloppenwijken. Ze werken samen om een reeks workshops te ontwikkelen die gericht zijn op het verbeteren van taalvaardigheden en het geven van beroepsopleidingen aan tieners. Dit project omvat het plannen, uitvoeren en evalueren van de workshops, met rechtstreekse begeleiding en feedback van de ngo.
  • Samenwerking met belangenorganisaties: een reeks stakeholderorganisaties of een netwerk, waaronder lokale overheden, bedrijven en non-profitorganisaties, om te werken aan alomvattende oplossingen om armoede tegen te gaan.
    • Voorbeeld: door samen te werken met een coalitie van lokale overheden, bedrijven en non-profitorganisaties dragen studenten bij aan een uitgebreid armoedebestrijdingsplan voor een specifiek stedelijk gebied. Hun project richt zich op betaalbare huisvestingsoplossingen, waarbij onderzoek wordt gedaan, voorstellen worden ontwikkeld en bijeenkomsten met stakeholders worden gehouden om verschillende perspectieven en middelen te integreren.
  • Rechtstreekse betrokkenheid van de gemeenschap: individuen die getroffen worden door, in dit voorbeeld, armoede. 
    • Voorbeeld: door samen te werken met een coalitie van lokale overheden, bedrijven en non-profitorganisaties dragen studenten bij aan een uitgebreid armoedebestrijdingsplan voor een specifiek stedelijk gebied. Hun project richt zich op betaalbare huisvestingsoplossingen, waarbij onderzoek wordt gedaan, voorstellen worden ontwikkeld en bijeenkomsten met stakeholders worden gehouden om verschillende perspectieven en middelen te integreren.

Overweeg de volgende strategieën en overwegingen om concrete problemen of casestudy’s te gebruiken voor onderwijsdoeleinden:

  • Alumni;
  • Gemeenschapsprojecten;
  • Raadplegingen van deskundigen;
  • Onderzoeksinitiatieven: gebruik lopende onderzoeksprojecten binnen de universiteit of werk samen met andere onderwijsinstellingen om problemen in kaart te brengen die worden onderzocht;
  • Online databases en tijdschriften: raadpleeg databases en academische tijdschriften die casestudy’s en onderzoeksresultaten publiceren. Deze kunnen worden aangepast tot casusgebaseerde leermogelijkheden voor studenten.

Bij het zoeken naar deze problemen is het belangrijk om rekening te houden met:

  • De studentenpopulatie
    • Complexiteit: stem de complexiteit van het probleem af op het vaardigheidsniveau van de studenten en verhoog de moeilijkheidsgraad geleidelijk om hen na verloop van tijd op de juiste manier uit te dagen.
    • Aantal studenten: een casestudy of gastcollege is gemakkelijker te realiseren met 500 studenten dan via betrokkenheid van de gemeenschap. 
  • Diversiteit: streef naar een verscheidenheid aan problemen om een breed scala aan vraagstukken binnen het vakgebied te dekken, zodat studenten kennismaken met verschillende perspectieven en oplossingen.
  • Ethiek: houd rekening met ethische overwegingen, vooral als je te maken hebt met gevoelige kwesties of realtime data van bedrijven of gemeenschappen.
  • Schaalbaarheid: ga na of het probleem schaalbare oplossingen toelaat die kunnen worden toegepast in de context van de echte wereld en tastbare resultaten of bijdragen bieden.

de interactie en samenwerking met maatschappelijke partners om de situatie beter te kunnen begrijpen en een passende (nieuwe) koers te kiezen.  

Om het bereik van de betrokkenheid van stakeholders (de schuifregelaar) weer te geven, gaan de voorbeelden over van de linkerkant naar de rechterkant van de schuifregelaar, met armoede als thematische focus.

  • Kennismaking met stakeholders: Stakeholders worden uitgenodigd om hun inzichten over armoede te delen door middel van gastcolleges of virtuele presentaties, waarmee studenten basiskennis en verschillende perspectieven krijgen aangeboden.
    • Voorbeeld: studenten wonen een reeks gastcolleges bij van mensen die zelf armoede hebben ondervonden en vertegenwoordigers van lokale voedselbanken, een stevige basis voor verder onderzoek.
  • Gestructureerde interactie: door middel van georganiseerde vraag- en antwoordsessies, workshops of paneldiscussies komen studenten rechtstreeks in contact met stakeholders, waardoor ideeën gemakkelijker kunnen worden uitgewisseld en studenten dieper kunnen ingaan op de ervaringen en strategieën van de stakeholders tegen armoede.
    • Voorbeeld: er wordt een workshop georganiseerd waar studenten in contact komen met stakeholders van verschillende armoedebestrijdingsorganisaties, waaronder ngo’s, overheidsinstellingen en gemeenschapsleiders. Door middel van begeleide vraag- en antwoordsessies stellen studenten specifieke vragen over de ervaringen van de stakeholders, strategieën en de doeltreffendheid van verschillende interventies in de strijd tegen armoede.
  • Samenwerking op het gebied van onderzoek: studenten werken samen met stakeholders voor onderzoeksdoeleinden en gebruiken hen als primaire informatiebronnen en contacten binnen specifieke thema’s of buurten. Deze samenwerking is essentieel voor het verzamelen van data uit de echte wereld en inzichten en om toegang te krijgen tot bredere netwerken, waardoor stakeholders integraal deel uitmaken van het onderzoeksproces. 
    • Voorbeeld: studenten werken samen met een non-profitorganisatie die zich richt op ongelijkheid op het gebied van huisvesting om onderzoek te doen naar lokale problemen in verband met dakloosheid. Ze gebruiken de organisatie als een primaire bron van informatie door interviews af te nemen en data over woningnood te analyseren. Door deze samenwerking krijgen studenten toegang tot en kunnen ze bijdragen aan het bredere netwerk van bronnen en kennis van de organisatie.
  • Samen oplossingen ontwikkelen: hier werken studenten en stakeholders nauwer samen om oplossingen of interventies te ontwikkelen voor armoedegerelateerde uitdagingen. Deze samenwerking kan de vorm aannemen van een minor of een project dat een semester lang duurt, waarin stakeholders voortdurend input leveren en studenten voortbouwen op hun oplossingen en daarbij rekening houden met de feedback van stakeholders.
    • Voorbeeld: in nauwe samenwerking met een gemeenschapsorganisatie die zich inzet voor financiële geletterdheid, ontwikkelen studenten een reeks workshops gericht op gezinnen met een laag inkomen om hen vaardigheden aan te leren op het gebied van budgettering en financiële planning. Dit project, dat een semester lang duurt, profiteert van voortdurende feedback vanuit de organisatie, waardoor de workshops relevant en effectief zijn.
  • Geïntegreerde samenwerking en uitvoering: op dit intensieve niveau werken studenten en stakeholders samen aan het ontwerp en de uitvoering van een project of oplossing in de echte wereld. Dit kan inhouden dat zij samen een gemeenschapsinitiatief uitwerken, deelnemen aan een sociaal innovatielab of bijdragen aan een lopend programma voor armoedebestrijding, waarbij studenten en stakeholders in gelijke mate bijdragen aan de resultaten.
    • Voorbeeld: studenten werken samen met de ‘lokale voedselbank’ en de gemeenteraad om het probleem van voedselonzekerheid en ontoereikende huisvesting in een stedelijk gebied aan te pakken. Het project richt zich op het ontwikkelen van een ‘ondersteunend gemeenschapscentrum’ dat niet alleen directe voedselhulp biedt, maar ook middelen voor huisvestingsoplossingen op de lange termijn. De samenwerking strekt zich uit tot lokale bedrijven die werkgelegenheid en financiering voor het centrum bieden. Studenten zijn betrokken bij elke stap – van planning en ontwerp, via fondsenwervingscampagnes, tot de daadwerkelijke uitvoering en het beheer van het centrum. Bovenaan formulier

 

Het betrekken van de juiste stakeholders is cruciaal voor het succes van initiatieven op het gebied van impactgedreven onderwijs. Houd bij het vinden van geschikte maatschappelijke partners rekening met de volgende drie suggesties:

  • Relevantie en impact beoordelen: evalueer potentiële stakeholders op basis van hun rechtstreekse betrokkenheid bij het probleem in kwestie en hun vermogen om invloed uit te oefenen op veranderingen. Zoek naar mensen die het probleem goed begrijpen en rechtstreeks belang hebben bij het vinden van oplossingen.
  • Breng het ecosysteem van stakeholders in kaart: breng alle mogelijke stakeholders in kaart, waaronder organisaties, gemeenschapsleiders en deskundigen op dit gebied. Deze visuele weergave helpt bij het identificeren van belangrijke spelers en hun relatie tot het probleem en tot elkaar. 
  • Ga een voorbereidende dialoog aan: breng gesprekken met potentiële stakeholders op gang om hun interesse voor en betrokkenheid bij het project te peilen. Dit kan ook waardevolle inzichten opleveren in hun perspectief op de zaak en hun bereidheid om samen te werken. 

Het selecteren van de juiste stakeholders is cruciaal voor effectieve onderwijsprojecten, omdat het ervoor zorgt dat de inspanningen effectief worden afgestemd op de uitdagingen in de echte wereld. Bovendien is het betrekken van studenten bij het werken met deze stakeholders belangrijk voor het ontwikkelen van hun vermogen tot maatschappelijke impact. Deze praktijkgerichte aanpak onderscheidt impactgedreven onderwijs door naast theoretisch leren ook praktijkervaringen aan te bieden. Het rust studenten uit met de vaardigheden die nodig zijn om een zinvolle bijdrage te leveren aan maatschappelijke verandering.

Interdisciplinaire en vakoverstijgende samenwerking aanmoedigen bij het aanpakken van complexe maatschappelijke vraagstukken.  

Om het bereik van de (interdisciplinaire) samenwerking (de schuifregelaar) weer te geven, gaan de voorbeelden over van de linkerkant naar de rechterkant van de schuifregelaar, met armoede als thematische focus.

  • Disciplinespecifieke inleiding met verschillende inzichten:  in een cursus waaraan voornamelijk studenten uit één discipline deelnemen, geven gastsprekers uit verschillende vakgebieden een presentatie over de veelzijdige aard van armoede. Dit stelt studenten bloot aan verschillende perspectieven en methodologieën en legt de basis voor interdisciplinaire inzichten zonder de fundamentele structuur van de cursus te veranderen. 
    • Voorbeeld: een cursus sociologie nodigt gastsprekers uit de economie, de volksgezondheid en stedelijke planning uit om de oorzaken en gevolgen van en de oplossingen voor stedelijke armoede te bespreken. Deze inleiding helpt studenten om armoede vanuit meer dan één standpunt te zien en bereidt hen voor op een breder interdisciplinair onderzoek.
  • Gestructureerde multidisciplinaire debatten: de studenten van de cursus worden verdeeld in groepen die elk vanuit een verschillende discipline armoede moeten onderzoeken, ook al volgen ze dezelfde major. Dit moedigt studenten aan om buiten hun disciplinaire grenzen te treden en van elkaar te leren, wat vergemakkelijkt wordt door gestructureerde debatten of presentaties over hun bevindingen.
    • Voorbeeld: in een minor over mondiale uitdagingen, waarin armoede centraal staat, worden studenten van verschillende opleidingen, zoals Rechten, Media, Economie en Sociologie, bijeengebracht. Voor de cursus moeten ze samen de gevolgen van armoede als gevolg van klimaatverandering voor landbouweconomieën in ontwikkelingslanden analyseren. De opdracht dwingt studenten om hun disciplinaire inzichten te integreren en oplossingen te bespreken.
  • Samenwerkingsprojecten met gemengde disciplinaire teams: hier worden studenten van verschillende faculteiten of disciplines actief gemixt om aan armoedegerelateerde projecten te werken. De diversiteit aan academische achtergronden in elk team bevordert een natuurlijke interdisciplinaire uitwisseling, geleid door een cursuskader dat studenten aanmoedigt om hun gevarieerde expertise te gebruiken om complexe problemen aan te pakken.
    • Voorbeeld: teams bestaande uit studenten psychologie, economie en sociologie werken samen aan een project om een duurzame gemeenschapstuin te ontwerpen in een buurt met lage inkomens. Het project heeft tot doel voedselonzekerheid, een facet van armoede, aan te pakken door kennis over sociaal beleid, economische levensvatbaarheid en verandering te combineren.
  • Geïntegreerd interdisciplinair onderwijsprogramma: de cursus wordt gezamenlijk gegeven door docenten uit verschillende disciplines, die hun expertise integreren in het onderwijsprogramma en de opdrachten. De studenten benaderen het materiaal over armoede vanuit een bewust interdisciplinair oogpunt, waarbij ze leren om concepten en methoden uit verschillende vakgebieden op een samenhangende manier toe te passen.
    • Voorbeeld: een cursus die gezamenlijk wordt aangeboden door de afdelingen onderwijs, volksgezondheid en media is gericht op de digitale kloof als onderdeel van armoede. De studenten leren hoe ongelijkheden in de toegang tot technologie en onderwijs bijdragen aan armoede en werken samen om onderwijsprogramma’s te ontwikkelen waarin digitale geletterdheid is opgenomen als een middel om achtergestelde gemeenschappen mondiger te maken.
  • Interdisciplinaire innovatie door studenten: op het meest gevorderde niveau krijgen studenten de autonomie om de reikwijdte van hun interdisciplinaire samenwerking aan een armoedegerelateerd project te bepalen. Ze moeten de noodzakelijke disciplinaire perspectieven identificeren, medestudenten of mentoren zoeken die kunnen bijdragen aan deze standpunten en deze diverse kennis samenvoegen om te innoveren of haalbare oplossingen voor te stellen. Dit niveau vereist dat de studenten actief meerdere disciplines doorlopen en integreren, waarin een diepgaande interdisciplinaire samenwerking binnen de cursus tot uiting komt.
    • Voorbeeld: voor hun capstoneproject ontwerpt een groep studenten bedrijfskunde, techniek en sociologie een goedkoop waterzuiveringssysteem op zonne-energie voor gemeenschappen in ontwikkelingslanden die te kampen hebben met waterproblemen in verband met armoede. Ze voeren etnografisch onderzoek uit om inzicht te krijgen in de behoeften van de gemeenschap, gebruiken technische principes om de technologie te ontwikkelen en een bedrijfsmodel te creëren om de duurzaamheid en schaalbaarheid van het project te waarborgen. Dit project is een goed voorbeeld van door studenten geleide innovatie, waarbij ze kennis uit verschillende disciplines moeten integreren om een praktische oplossing voor een uitdaging op het gebied van armoede aan te dragen.

Het vermogen om meerdere perspectieven te onderscheiden, invoelend vermogen en het vermogen om te wisselen tussen meerdere perspectieven, rekening houdend met zowel academische als gesitueerde kennis. 

Om het bereik van meerdere perspectieven (de schuifregelaar) weer te geven, gaan de voorbeelden over van de linkerkant naar de rechterkant van de schuifregelaar, met energietransitie als thematische focus.

  • Kennismaking met verschillende perspectieven: de studenten verkennen een reeks basisperspectieven op energietransitie, waarbij ze zich richten op standpunten die relatief bekend zijn of lijken op die van henzelf. Dit kan inhouden dat de houding van consumenten tegenover hernieuwbare energie in hun eigen land wordt vergeleken. 
    • Voorbeeld: de studenten krijgen de opdracht om een reeks korte documentaires en TED Talks te bekijken en te bespreken die laten zien hoe verschillende gemeenschappen over de hele wereld de uitdagingen en kansen van de energietransitie ervaren en erop reageren.
  • Impact beoordelen vanuit het standpunt van verschillende stakeholders: benadrukken hoe belangrijk het is om de energietransitie te begrijpen vanuit het standpunt van verschillende stakeholders die rechtstreeks betrokken zijn bij of geraakt worden door het energiebeleid. Dit houdt in dat er rekening wordt gehouden met de perspectieven van lokale gemeenschappen, beleidsmakers, energiebedrijven en milieuactivisten. 
    • Voorbeeld: de studenten evalueren de invloed van verschillende stakeholders in het besluitvormingsproces voor de installatie van een grote zonne-energiecentrale in een semi-aride gebied. Ze richten zich op het begrijpen waarom bepaalde perspectieven zwaarder wegen dan andere, zoals het standpunt van de lokale overheid dat voorrang krijgt boven dat van lokale boeren of inheemse gemeenschappen. Door transcripties van openbare bijeenkomsten, beleidsdocumenten en nieuwsartikelen te bekijken, brengen studenten de betrokken stakeholders in kaart, waaronder lokale overheidsfunctionarissen, het zonne-energiebedrijf, milieu-ngo’s die pleiten voor hernieuwbare energie, lokale boeren die bezorgd zijn over landgebruik en inheemse groepen die zich zorgen maken over de culturele en milieueffecten. Dit project belicht de machtsdynamiek die speelt in debatten over energietransitie en benadrukt hoe de belangen en stemmen van verschillende groepen worden gewogen en meegenomen in beslissingen over beleid en projectuitvoering.
  • Omgaan met cultureel diverse perspectieven: de studenten maken kennis met perspectieven op energietransitie vanuit verschillende culturele en geografische achtergronden, waaronder gemeenschappen die rechtstreeks getroffen kunnen worden door beleid of projecten op energiegebied. Op dit niveau ligt de nadruk op empathie en het vermogen om de beweegredenen te zien achter standpunten die aanzienlijk verschillen van de eigen culturele vooronderstellingen van studenten.
    • Voorbeeld: van de studenten wordt verwacht dat ze vaststellen: hoe verschillende culturele groepen in de buurt aankijken tegen hernieuwbare energie en duurzaamheid; specifieke energie-uitdagingen waar de gemeenschap mee te maken heeft, inclusief culturele gebruiken die het energieverbruik beïnvloeden; kansen voor cultureel gevoelige initiatieven voor energietransitie die aansluiten bij de waarden en gebruiken van de gemeenschap.
  • Navigeren door conflicterende perspectieven van stakeholders: op dit niveau worden de studenten geconfronteerd met perspectieven die niet alleen verschillen, maar ook rechtstreeks met elkaar in tegenspraak kunnen zijn, zoals die tussen energiebedrijven, milieuactivisten en inheemse gemeenschappen. De focus ligt op het begrijpen van de diepgewortelde waarden en belangen die deze standpunten vormen en op het leren om respectvol en op opbouwende wijze discussies te voeren.
    • Voorbeeld: de studenten ondernemen een project om een informatiebrochure of presentatie te maken die is gericht op het verzoenen van verschillende perspectieven op het invoeren van elektrische bussen in een stadswijk. Deze buurt wordt gekenmerkt door haar culturele diversiteit, waarbij de bewoners verschillende meningen over de transitie hebben op basis van hun prioriteiten, zoals milieuvoordelen versus de kosten en het gemak van veranderingen in het openbaar vervoer. De taak van de studenten bestaat uit het onderzoeken van de ecologische, economische en sociale gevolgen van elektrische bussen en vervolgens het interviewen van buurtbewoners, openbaarvervoersautoriteiten, milieugroeperingen en bedrijfseigenaren in het gebied. Hun doel is om de verzamelde informatie en perspectieven samen te vatten in een allesomvattende bron die zorgen wegneemt, de voordelen benadrukt en een beter geïnformeerde dialoog binnen de gemeenschap over het initiatief voor energietransitie bevordert.
  • Extreme perspectieven integreren en nader tot elkaar brengen: op het meest gevorderde niveau worden studenten betrokken bij scenario’s waarin ze te maken krijgen met extreem gepolariseerde perspectieven op de energietransitie en manieren moeten vinden om deze met elkaar te verzoenen. Dit zou kunnen inhouden dat ze een dialoog mogelijk moeten maken tussen stakeholders met radicaal verschillende opvattingen over fossiele brandstoffen en hernieuwbare energie, waarbij de studenten respectvol moeten blijven, de onderliggende redenen voor deze opvattingen begrijpen en onderzoeken waar de betrokkenen op één lijn zitten.
    • Voorbeeld: de studenten krijgen de opdracht om een beleidsaanbeveling aan een lokale overheid te doen over de transitie naar hernieuwbare energiebronnen, waarbij ze moeten navigeren tussen de gepolariseerde standpunten van lobbyisten uit de industrie, die ervoor pleiten fossiele brandstoffen te blijven gebruiken, en van activisten tegen klimaatverandering die aandringen op een onmiddellijke overgang naar 100% hernieuwbare energie. Door middel van workshops en onderhandelingsoefeningen proberen de studenten een beleid op te stellen dat de geldigheid van beide standpunten respecteert en tegelijkertijd streeft naar een pragmatische en duurzame energietoekomst.

Het integreren van meerdere perspectieven is inherent verbonden met de principes van authenticiteit, betrokkenheid van stakeholders en interdisciplinaire samenwerking. Het begrijpen en in overeenstemming brengen van extreme perspectieven op energiebeleid kan bijvoorbeeld niet worden bereikt zonder authentieke ervaringen van stakeholders, het integreren van kennis in verschillende disciplines en het bevorderen van zinvolle samenwerkingen. 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen