De rijke nalatenschap van de EUR-econoom Jan Tinbergen dient geactualiseerd te worden. Naast het winnen van een Nobelprijs voor de economie, het oprichten van diverse Nederlandse en internationale organisaties, het ontplooien van activiteiten op het gebied van beleidsvorming en economische ontwikkeling en het publiceren van invloedrijke werken over met name de econometrie, is er ook nog dit: Tinbergen heeft het principe van "geen afgunst" (no envy) al in 1930 geformuleerd, tientallen jaren eerder dan tot nu toe bekend was. Wij hebben zijn Nederlandstalige artikel waarin hij dit principe voor het eerst formuleerde, in 1930 verschenen in Mens en Maatschappij, vertaald naar het Engels en onlangs gepubliceerd in het Erasmus Journal for Philosophy and Economics.
Een gesprek in de jaren 1920
Het zal ergens aan het eind van de jaren twintig zijn geweest; wanneer precies blijft onduidelijk. Jan Tinbergen, toen nog promovendus, stelde een vraag aan zijn promotor Paul Ehrenfest. Hij vroeg: wat is eerlijkheid? Ehrenfest antwoordde: nou, als ik niet wil hebben wat jij hebt, en jij wilt niet hebben wat ik heb, dan is dat eerlijk!
Tot zover het verslag van de invloedrijke econoom Serge-Christophe Kolm. Hij herinnert zich dat Tinbergen hem dit verhaal vertelde op een conferentie ergens in de jaren zestig. Wat tot nu toe onbekend was is dat Tinbergen, kort na zijn gesprek met Ehrenfest, een antwoord op de vraag naar eerlijkheid formuleerde in precieze bewoordingen.
Tinbergen publiceerde zijn “eerlijkheid als geen-afgunst’’ idee oorspronkelijk in het artikel "Mathematiese psychologie" in 1930 in het Nederlandse tijdschrift Mens en Maatschappij. Omdat het artikel in het Nederlands werd gepubliceerd, bereikte het geen internationaal publiek. Tot op de dag van vandaag is het een artikel van Foley (1967) dat wordt genoemd als de eerste moderne formulering van het geen-afgunst idee. De weinige auteurs die het geen-afgunst idee wel toeschrijven aan Tinbergen verwijzen naar zijn boek over eerlijke inkomensverdeling uit 1946, waar het idee van "geen afgunst" slechts terloops wordt genoemd. Jan Tinbergen heeft echter, met zijn formulering van het geen-afgunst idee in 1930 , de grondslagen gelegd voor de theorievorming over eerlijkheid en rechtvaardigheid in de filosofie en de economie - decennia eerder dan tot nu toe bekend was.
Jan Tinbergen: de denker
Bij de start van het project "Jan Tinbergen: de denker" wees biograaf Erwin Dekker - wetende dat wij geïnteresseerd zijn in eerlijkheid - ons op het artikel uit 1930, met de gedachte dat het misschien interessant zou kunnen zijn voor ons onderzoek. Wat een verrassing om daar het idee van "geen afgunst" in detail beschreven te vinden! Het zou welvaartseconomen tot het begin van de jaren zeventig kosten om het geen-afgunst idee even gedetailleerd te beschrijven.
Het gebeurt niet elke dag dat je iets nieuws te weten komt over een Nobelprijswinnaar! En dus hebben we samen met Erwin Dekker en Ruth Hinz het artikel uit 1930 vertaald en, na vlot verleende toestemming van Mens en Maatschappij en de nalatenschap van Tinbergen, gepubliceerd in het Erasmus Journal for Philosophy and Economics.
Geen-afgunst heden ten dage
Tegenwoordig vormt het "geen-afgunst criterium" van eerlijkheid de kern van veel invloedrijke theorieën over eerlijkheid in de filosofie en de economie. Het kernidee is eenvoudig genoeg: de afwezigheid van afgunst betekent dat een verdeling eerlijk is. Iemand met een laag salaris en een gemakkelijke baan zal bijvoorbeeld niet afgunstig zijn op iemand met een hoog salaris en een zware baan. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om verdelingen te evalueren. Voldoet een bepaalde verdeling van middelen aan het criterium van geen-afgunst? Zo ja, dan zouden veel filosofen en economen zeggen dat zo'n verdeling eerlijk is.
Maar is het echt zo eenvoudig? Soms wel. Het criterium van geen-afgunst verklaart bijvoorbeeld waarom de beroemde "verdeel en kies"-methode als eerlijk ervaren wordt. Stel dat er een taart is die tussen twee kinderen moet worden verdeeld. Hoe zorg je ervoor dat ze het er allebei over eens zijn dat de verdeling eerlijk is? Wel, je laat één van hen de taart aansnijden, en de ander mag eerst kiezen welk stuk hij neemt. Geen van beiden zal reden hebben om afgunstig te zijn op het stuk taart van de ander.
Het is echter verrassend moeilijk om het geen-afgunst principe, welke uitstekend werkt om twee kinderen op eerlijke wijze een taart te laten verdelen, uit te breiden tot complexere gevallen. Een afgunstvrije verdeling tussen drie kinderen tot stand brengen is al veel ingewikkelder. Als we ons toestaan om taart weg te gooien wordt het al eenvoudiger om een afgunstvrije verdeling te realiseren, maar taart is er om op te eten en niet om weg te gooien! In wat deftigere bewoordingen: de wisselwerking tussen afgunst en efficiëntie, en onder welke omstandigheden ze samen gerealiseerd kunnen worden, is een interessant en belangrijk onderzoeksgebied.
Welvaartseconomen en politieke filosofen gebruiken tot op de dag van vandaag het "geen afgunst-criterium" voor het opstellen van theorieën over eerlijkheid en rechtvaardige verdelingen. Zij wegen het criterium af tegen andere criteria en proberen het ook toe te passen op complexere gevallen dan het verdelen van een taart. Het geen-afgunst idee is ontwapenend eenvoudig; het nader uitwerken van het idee zodat het van toepassing is op een verscheidenheid van situaties is dat allesbehalve. Een nadere uitwerking van het geen-afgunst idee is het onderwerp van een boeiende en voortdurende discussie in de filosofie en de economie. Het geen-afgunst idee, wat zo’n 100 jaar geleden voor het eerst gedocumenteerd werd, is nog steeds belangrijk.
- Universitair Hoofddocent
- Universitair Docent