Lui varken, kom van die bank af!
Dr. Roel Pieterman
Universitair Hoofddocent Rechtssociologie
‘Ik heb weliswaar gestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, maar ik deed géén rechten. Ik studeerde namelijk sociologie. In 1978 werd ik student-assistent bij de vakgroep Sociale Wetenschappen. In 1983 studeerde ik af en werd tijdelijk docent, waarna ik in 1986 aan mijn proefschrift begon. Ik ben in 1990 aan de Universiteit Utrecht gepromoveerd als rechtssocioloog met mijn dissertatie De plaats van de rechter 1813 – 1920. Tien jaar later werd ik UHD, een functie die ik tot op de dag van vandaag met veel plezier vervul.’
‘Naast onderwijs (vooral Rechtssociologie in B1) en onderzoek (onder andere naar de voorzorgcultuur) ben ik in vele commissies actief (geweest). Momenteel ben ik voorzitter van de personeelsvertegenwoordiging in het EUROPA, het EUR Overleg Personele Aangelegenheden.’
Wetten in het dagelijks leven
‘Ik denk dat het externe perspectief van sociologen, economen en psychologen een enorme meerwaarde heeft voor het recht. Omdat wij het recht op een andere manier benaderen, kan dit leiden tot nieuwe inzichten bij juristen. De basisvragen die rechtssociologen stellen, gaan aan de ene kant over de productie van het recht: waar komt een wet vandaan, hoe komt het dat er opeens een bepaald type jurisprudentie ontwikkeld wordt? Er zijn bewegingen in de maatschappij die maken dat er wetten komen, die leiden tot het produceren van juridische producten als wetten, bestuursbesluiten of vonnissen.’
‘De andere kant van de cirkel is de sociale werking van het recht: als er een wet is, wat gaat de samenleving daarna anders doen? Of als er een vonnis is geveld na een dispuut tussen bepaalde partijen, in hoeverre gaan die partijen zich dan echt voegen naar dat vonnis? Wat zijn de effecten? Wat is de rol van het recht in het alledaagse leven? Wat doen mensen met wetten in het dagelijks leven? Heb je er iets aan? Hoe kan het recht nou helpen en meer doen dan alleen maar te zeggen: “het mag niet?’’
Twee boosheden
‘In 2005 kopte het NRC magazine met het artikel ‘De Tijdbom’. Op deze cover was een foto geplaatst van een paar stevige voeten die op een weegschaal stonden, waarvan de wijzer zo rond de 130 kilo stond. In het bijbehorende artikel werd gesproken over een obesitas epidemie die “het karakter heeft van een sluipmoordenaar en het effect van een kernramp”. Ik zag daar de redenering terugkomen dat wanneer je beleidsaandacht wilt genereren, je een apocalyptisch scenario moet schetsen om op de agenda te komen en subsidies te krijgen. Ik vind dat geen goede zaak; je moet mensen niet de stuipen op het lijf jagen.’
‘Dit is een van de aanleidingen geweest voor het schrijven van mijn boek Gewicht zit niet tussen je oren: Beleid en Wetenschap in Perspectief. Bij mijn onderzoek naar beleid rondom overgewicht ben ik om twee dingen boos geworden die ik in dit boek behandel. De eerste boosheid die ik aansnijd, is slecht onderbouwd beleid. De tweede is het feit dat de overheid niets doet aan de stigmatisering van mensen met overgewicht.’
Hoofdzonden
‘Het huidige overheidsbeleid sluit naadloos aan bij eeuwenoude vooroordelen over ‘dikke’ mensen. Twee van de hoofdzonden van de mens zijn luiheid en vraatzucht. We zeggen dit tegenwoordig natuurlijk wat beschaafder: ‘beweeg meer en eet minder’. Maar de onderliggende boodschap is: ‘lui varken, kom van die bank af! Je weet wat je moet doen om gezond te leven, waarom doe je het dan niet?’
‘Zowel de overheid als de medische wetenschap geven in hun communicatie de boodschap dat je onmaatschappelijk bent als je hun advies niet opvolgt – dat je de maatschappij op kosten jaagt met mogelijke gezondheidsproblemen die door overgewicht zouden ontstaan, en dat mensen met overgewicht er elke dag actief voor kiezen om dit probleem in stand te houden door niet minder te eten of meer te bewegen.’
Stigmatisering
‘In mijn boek concludeer ik dat het overgewichtbeleid een ondeugdelijke evidence base heeft. Er is nauwelijks bewijs om de basisstellingen van het overgewichtbeleid aan op te hangen. Alle claims die daar liggen, kun je ernstig relativeren. Bijna het hele beleid is epidemiologisch van aard; gebaseerd op statistiek. Dat laat zien dat A samenhangt met B, of omgekeerd. We weten dan nog steeds niet of feit A feit B veroorzaakt, of feit B feit A, of dat ze misschien beiden wel door iets heel anders veroorzaakt worden. De veel te simpele boodschap dat ‘dikke mensen’ lui en gulzig zijn, leidt tot stigmatisering en dat levert een enorme mate van stress op. Onderzoek wijst uit dat deze stigmatisering samenhangt met grotere kansen op ziek worden of overlijden. Dit extra gezondheidsrisico voor mensen met overgewicht komt dan dus niet zozeer door overgewicht als zodanig, maar door de stigmatisering en discriminatie die ‘dikke mensen’ ondervinden.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat ‘nature’ van veel grotere invloed is dan ‘nurture’ wanneer het aankomt op het hebben van overgewicht. Het is niet mind over matter, maar matter over mind. Overgewicht is geen keuze; het overkomt je. Dat voelt tegennatuurlijk voor mensen, want op korte termijn lijken maatregelen als minder eten en meer bewegen om af te vallen ook te werken. Helaas zijn we van jongs af aan allemaal grootgebracht met de gedachte dat elk pondje door het mondje gaat. Deze strategie blijkt echter alleen voor bijna iedereen op langere termijn niet vol te houden.’
‘De belangrijkste boodschap waarvan ik graag zou zien dat lezers die meenemen na het lezen van mijn boek ligt in lijn met de twee boosheden die ik eerder benoemde. Allereerst zouden beleidsmakers moeten streven naar beter bewijs voordat er beleid gemaakt wordt. Ten tweede hoop ik dat stigmatisering van mensen met overgewicht afneemt. Dat we beseffen dat mensen geen overgewicht hebben omdat ze elke dag de keus maken om te veel te eten of te weinig bewegen, maar dat hun lichaam dat grotendeels zo regelt. Ten derde hoop ik dat mensen die overgewicht hebben een positiever zelfbeeld ontwikkelen, en zich niet meer schuldig voelen.’
Geen strobreed
‘Waar ik het meest gelukkig mee ben bij Erasmus School of Law, is de vrijheid die ik heb mogen genieten tijdens het doen van mijn onderzoek. Ik heb mogen gaan waar mijn neus mij heeft geleid. Er is mij nooit een strobreed in de weg gelegd – ook niet bij het schrijven van dit toch vrij controversiële boek. Dat betekent dat zo’n boodschap er ook mag zijn. Die academische vrijheid die ik bijna 40 jaar heb mogen ervaren, is een fantastisch groot goed.’
‘ESL onderscheidde zich lange tijd door een omvangrijke staf van niet-juristen, vooral sociale wetenschappers en economen. Dat is onder druk van bezuinigingen de afgelopen decennia sterk geërodeerd. Gelukkig zijn er in die richting nu wel weer hoopvolle ontwikkelingen, zoals het onderzoeksprogramma BACT en de opleiding Criminologie binnen onze faculteit. Als geheel onderscheidt ESL zich wat mij betreft nog altijd wel door haar zakelijke en constructieve bestuurscultuur.’
‘Ik zou studenten die net als ik onderzoeker willen worden de boodschap willen meegeven die bij ESL tijdens de eerste decennia centraal stond. Dat was de zogenaamde ZKK-doelstelling: Zelfstandig denkende, Kritische en Kreatieve studenten. Inderdaad, met een typische jaren zeventig-K. Beschouw een rechtenstudie daarnaast niet alleen als een route naar een goede baan, maar ook als een opleiding die maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich meebrengt.’
Personalia
Naam: Roel Pieterman
Functie: Universitair Hoofddocent Rechtssociologie
Proefschrift: De plaats van de rechter in Nederland 1813-1920; politiek-juridische ideeënstrijd over de scheiding van machten in de staat.
Expertise: Rechtssociologie
Huidig onderzoek: Monitoring Safety & Security