Recentelijk schreef Anne Janssen, docent Indirecte Belastingen aan Erasmus School of Law, een blog over btw-fraude in de wereld van e-commerce. De blog is hieronder te lezen.
Als iemand schuldig is en zich aangesproken mag voelen, geldt het gezegde: wie de schoen past trekke hem aan. Tegenwoordig passen we een schoen nauwelijks meer in een fysieke winkel, maar bestellen we deze online. Past de schoen niet? Retour!
Zo simpel is het voor de btw niet. Een schoen kopen betreft een btw-belaste levering en wanneer dit online gebeurt, spreken we van e-commerce. Helaas wordt met internationale e-commerce gefraudeerd. De Europese Commissie (EC) bestrijdt deze btw-fraude o.a. door platforms (zoals Zalando, Bol.com en Amazon) te betrekken in de btw-heffing over e-commerce. Als deze platforms verkopen van goederen faciliteren door verkopers en kopers in contact te brengen resulterend in een levering van bijvoorbeeld een schoen, dan wordt het platform geacht die schoen te leveren aan de consument. Ook moeten faciliterende platforms informatie rapporteren aan belastingautoriteiten. Voor diezelfde verkoop moet het platform ook bepaalde informatie rapporteren over verkopers vanaf 1 januari 2023 onder de DAC7-Richtlijn. Daarnaast is een Payment Service Provider (PSP, zoals iDeal, Apple Pay en Mollie) betrokken bij de verkoop van de schoen. Vanaf 1 januari 2024 moeten ook PSPs bepaalde betalingsinformatie rapporteren onder de PSP-Richtlijn. De te rapporteren informatie verschilt per Richtlijn.
Wat wringt is dat lidstaten veel informatie (gaan) ontvangen, maar zelf nog onvoldoende in staat zijn om die informatie te verwerken. Inmiddels blijkt dat belastingsystemen van bepaalde lidstaten onvoldoende functioneren. Bovendien is de samenwerking tussen lidstaten gebrekkig en wordt weinig gebruik gemaakt van mogelijkheden op het gebied van samenwerking en informatie-uitwisseling. Nu e-commerce groeit en platforms en PSPs worden betrokken bij de bestrijding van btw-fraude, kunnen zij onderworpen worden aan belastingcontroles waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn. De Hof van Justitie uitspraak in de zaak Hydina stelt niet gerust nu blijkt dat geen gevolgen zijn verbonden aan een (buitensporige) termijnoverschrijding bij een belastingcontrole waarbij om inlichtingen in een andere lidstaat is verzocht. Het is wenselijk dat platforms en PSPs een buitensporige duur van belastingcontroles kunnen aanvechten. Lidstaten en de EC hebben hierin een verantwoordelijkheid en als de schoen past, trek deze dan aan door samenwerking en informatie-uitwisseling te verbeteren en derde partijen een betere rechtspositie te geven.
- Universitair Docent
- Meer informatie
Aanmelden voor de Master Indirecte Belastingen.