Het kabinet trekt tientallen miljarden uit voor het prijsplafond voor energie dat gepland is op 1 januari 2023 in werking te treden. Kamerleden vrezen dat er onnodig veel geld naar energiebedrijven zal gaan, omdat de overheid niet kan controleren wat een redelijke marge is voor de energieleveranciers. Minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten had toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) gevraagd te bepalen wat een “redelijke marge” voor energieleveranciers zou moeten zijn, maar de ACM gaf die opdracht onverwacht terug. Pim Jansen, universitair hoofddocent Publiekrecht aan Erasmus School of Law, duidt de reactie van de ACM in het Financieele Dagblad (FD).
Minister Jetten heeft de ACM gevraagd een advies uit te brengen over een objectieve en op feiten gebaseerde, redelijke marge voor energieleveranciers die subsidie ontvangen voor het leveren van energie onder het prijsplafond. De subsidie zou de kosten en een redelijke marge voor de levering van elektriciteit en gas onder het prijsplafond moeten dekken, voor zover de omzet onder het prijsplafond hierin tekortschiet.
De ACM concludeert dat het niet mogelijk is om te voldoen aan de adviesaanvraag van het ministerie. De belangrijkste reden hiervoor is dat de ACM redelijke marges op basis van historische gegevens bepaalt. De huidige marktomstandigheden wijken echter sterk af van het recente verleden. Om die reden acht de ACM het niet geschikt om een redelijke marge te bepalen op basis van historische gegevens van energieleveranciers. De ACM heeft Jetten erop gewezen dat het ministerie wel een redelijke marge vast kan stellen die niet gebaseerd is op historische marktgegevens. Dit vraagt echter om een politieke afweging.
Volgens Jansen heeft de ACM bepaalde bevoegdheden om de doelmatigheid van energieleveranciers te borgen: “Als blijkt dat de leverancier te veel geld boven op zijn kosten berekent, dan kan de ACM vragen om een prijsverlaging. Als die niet wordt doorgevoerd, kan de ACM een maximumtarief opleggen.” Echter is het verzoek van minister Jetten – namelijk een algemene redelijke marge voor alle energieleveranciers – niet in lijn met hetgeen de ACM normaal gesproken berekent, vervolgt Jansen: “Waar deze systematiek al complex en tijdrovend is voor één bedrijf, is de uitvraag van minister Jetten aan de ACM nog veel lastiger uitvoerbaar, want de ACM zal bij tientallen energieleveranciers informatie moeten opvragen over kosten en opbrengsten.” Jansen sluit zich ook aan bij de inhoudelijke bezwaren van de ACM: “Op voorhand is niet duidelijk hoe de redelijke kosten moeten worden berekend van een zogeheten doelmatige bedrijfsvoering. Zeker niet in deze tijden, nu de marktomstandigheden niet representatief zijn.”
Daarmee ligt de bal terug bij Minister Jetten. Inmiddels stelt Jetten voor om voorlopig, tot 1 maart 2023, de energiebedrijven volledig te compenseren op basis van de consumentenprijs. Ondertussen moet een externe partij alsnog vaststellen wat een redelijke winstmarge is. “Maar ook die externe partij kan geen politieke afweging maken over wat een redelijke marge zou kunnen zijn”, aldus Jansen.
- Universitair Hoofddocent
- Meer informatie
Klik hier voor het hele artikel van het FD.