Voorzitter zijn van een studievereniging is vaak een fulltime baan, met een budget, leden, commissies en evenementen. Aan het hoofd staan jonge voorzitters die een jaar lang opstaan en naar bed gaan met de vereniging. Hoe voelt dat voor deze jonge leiders? Wat drijft hen en wat willen ze leren? Wij gaan de campus op en praten met de voorzitters van de grote verenigingen. Vandaag: Jan de Wit, voorzitter van de Juridische Faculteitsverenging Rotterdam.
Vanaf het begin van zijn studie was Jan actief lid bij JFR. ‘Ik ging in mijn eerste jaar mee op introductieweekend en ben toen nooit meer echt weggegaan.’ Dat hij op zijn 21e al voorzitter is vindt hij niet heel vreemd. ‘Bestuurders zijn steeds jonger, mede doordat de studiefinanciering is afgeschaft wordt er simpelweg korter gestudeerd.’ Maar leeftijd is geen probleem, denkt Jan: ‘Je bent met z’n zevenen, krijgt veel steun van verschillende adviesorganen en je bouwt voort op beleid van voorgaande besturen. Er is genoeg controle, maar het is natuurlijk wel spannend om aan zo’n jaar te beginnen.’
Een van de kernpunten van het beleid van het 56ste bestuur is digitalisering, vertelt Jan. ‘Een van de vooroordelen die heerst over de advocatuur is dat advocaten verdrinken in bureaucratie en papierwerk. Maar er wordt steeds meer digitaal gewerkt. Er wordt eigen software gebouwd om bijvoorbeeld eerdere uitspraken terug te vinden in een database en om kosten te optimaliseren. Daarom is het belangrijk om als studievereniging ook die kant op te gaan. Zo maken wij gebruik van Google Analytics om de traffic op onze website in de gaten houden en gebruiken we ons CRM-systeem om te kijken goed onze mailings het doen. Die gegevens zijn er maar zijn nooit duidelijk gearchiveerd en geanalyseerd. Dit zijn allemaal vaardigheden die in mijn carrière van pas gaan komen.’
Duurzaamheid
Hand in hand met digitalisering gaat hun kernpunt van duurzaamheid, legt Jan uit. ‘Bij alle borrels zijn ledenlijsten aanwezig, die werden voorheen allemaal geprint. Wij doen dit nu digitaal, dat is makkelijker en beter voor het milieu.’ Als het gaat om duurzaamheid zou er zeker meer steun kunnen komen van de universiteit, denkt Jan. Zoiets als Erasmus Involved is een uitstekend initiatief. ‘En wij waren bijvoorbeeld de eerste faculteitsvereniging die meededen aan de Erasmus Sustainability Days.’
Terug naar de taken van de voorzitter. Jan vertelt dat hij nu al heeft geleerd om ook los te laten: ‘Je voelt je verantwoordelijk voor de groep en wil graag veel zelf doen, maar ik merk dat bestuursleden graag zelf verantwoordelijkheden nemen. Daarnaast vind ik het fijn om te leren voor grote groepen te spreken, ik merk nu dat dat al beter gaat.’
En zeven verschillende persoonlijkheden in een bestuur, vechten die elkaar nooit de tent uit? ‘In het begin maakte ik me zorgen om mogelijke frictie en wilde ik graag dat iedereen het met elkaar eens was. Maar ik leer nu discussies soms op z’n beloop te laten. En wanneer mensen eigenlijk hetzelfde zeggen verschillende standpunten goed samen te vatten. We zijn regelmatig meer dan 10 uur per dag samen, maar het gaat ontzettend goed.’
Jan let nu wel meer op de hoeveelheid biertjes hij drinkt op borrels: ‘Als voorzitter ben je toch het boegbeeld en het eerste aanspreekpunt, dus ik let wel op hoe ik me gedraag.’ Het is toch alsof je een bedrijf runt, beaamt Jan. ‘Maar aan de andere kant, we zijn geen groot bedrijf dat geen fouten mag maken. Het blijft een zandbak waar je dingen kan uitproberen. Maar we hebben zeker impact en een groot bedrag op de bank, daar ben ik me van bewust.’
De voorzitter zijn van de studievereniging van Rechten aan de Erasmus Universiteit is anders dan bij andere universiteiten door de norm van 60 studiepunten voor eerstejaars. ‘Daarom zijn wij bewust bezig met het ondersteunen van eerstejaars, door bijvoorbeeld samenvattingen aan te bieden in samenspraak met de faculteit en tentamentraining.’ Hoewel hij denkt dat de strenge norm goed kan zijn voor sommige studenten, is het ook een nadeel voor JFR, merkt Jan. ‘Veel studenten wachten met actief worden in commissies tot na hun eerste jaar. Dat is ook wel zonde, want je studententijd is toch wel meer dan alleen studeren.’
Internationale uitstraling
Jan geniet van de internationale uitstraling van de campus van de Erasmus Universiteit, waar het Rotterdamse karakter goed naar voren komt. ‘Het heeft niet zo’n klassieke uitstraling zoals andere universiteiten maar is futuristischer, op weg naar de toekomst. We moeten met de tijd mee en Rotterdam is daar goed mee bezig.’
Tot slot raadt Jan studenten aan er zo snel mogelijk achter te komen wat je passie is: ‘Zoek wat je leuk vindt om te doen en doe het, of dat nou bij JFR is of ergens anders. Verbreed je studententijd door meer te doen dan alleen te studeren.’