Steeds meer mensen blijven langer zelfstandig thuis wonen, ook als zij ouder worden en met medische klachten kampen. Zij zijn aangewezen op de thuiszorg. Toch ontvangen deze zorgbehoevenden bij lange na niet de zorg waar zij wettelijk recht op hebben, constateert een groep van vijftig wijkverpleegkundigen, tweehonderd thuiszorgorganisaties en zorgjuristen en –economen. Het tekort aan thuiszorg is volgens hen schrijnend en het vooruitzicht is niet hoopgevend. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, duidt deze problematiek en licht toe wie juridisch zorg draagt voor verbetering.
Kabinet-Rutte II besloot in 2013 tot sluiting van honderden verzorgingstehuizen. De drempel voor ouderen om naar een door de overheid gefinancierd verzorgingstehuis te mogen werd verhoogd. Ook werd een opschaling van het aantal verpleeghuisbedden tot 2040 uitgesloten. Meer recent maakte minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport onder het adagium 'langer thuis wonen waar het kan’ kenbaar dat van ouderen verwacht wordt dat zij langer zelfstandig thuis blijven wonen.
Terugvallen op thuiszorg
Een groot aandeel in de zorg is hiermee in handen van de thuiszorg komen te liggen. De thuiszorg en wijkverpleging krijgen echter onvoldoende financiële middelen en uren om de gevraagde zorg te kunnen leveren. Ouderen en andere hulpbehoevenden ontvingen de afgelopen vijf jaar gemiddeld twee tot negen uur minder thuiszorg per maand. Zodoende krijgen zij niet de zorg waar zij recht op hebben, constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). “De NZa ziet toe op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. Ter handhaving van de wet kan zij aanwijzingen geven, bij overtreding kan de NZa een last onder dwangsom afgeven of openbaren dat de betrokkene verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet voldoen aan het bij of krachtens de Zorgverzekeringswet bepaalde voldoet”, licht Buijsen toe.
“Hiermee verzaken zorgverzekeraars hun zorgplicht.”
Toch ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid volgens Buijsen bij zorgverzekeraars. Zij zijn wettelijk verplicht om voldoende zorg in te kopen, maar verzuimen hierin. Zorgverzekeraars claimen sinds een aantal jaren minder geld nodig te hebben om aan de zorgbehoefte te voldoen. Zij beroepen zich hierbij op meer zelfredzaamheid, mantelzorgers en digitale zorg. In praktijk blijkt deze houding echter te idealistisch; niet iedereen kan immers op zichzelf, diens kringen of online zorg terugvallen. “Hiermee verzaken zorgverzekeraars hun zorgplicht”, stelt Buijsen dan ook.
Zorgaanbod krimpt, zorgvraag groeit
Terwijl het aantal zorguren en derhalve zorgkosten per individu afneemt, nemen de vraag naar zorg en de kwaliteit daarvan juist toe. Ook de wijkverpleging zag haar budget krimpen. Waar er in de afgelopen vijf jaar ruim 30.000 hulpbehoevenden bijkwamen in de thuiszorg, werd zeker tweehonderd miljoen euro minder aan de thuiszorg gespendeerd. Kortom, mensen ontvangen niet de zorg die zij nodig hebben én waar zij recht op hebben.
Wat kun je doen als je niet de zorg krijgt waar je recht op hebt?
Buijsen licht toe dat er als individu – als zorgbehoevende of mantelzorger bijvoorbeeld – een aantal dingen zijn die je kunt doen op het moment dat je te weinig zorg ontvangt. Zo kun je melding maken bij de NZa, wat kan leiden tot een onderzoek en eventuele aanwijzing. Bovendien kun je de zorgverzekeraar in kwestie wijzen op de tekortkomingen. “Doet de verzekeraar hier niets mee, dan kan de kwestie door de betrokkene worden voorgelegd aan het College Zorgverzekeringen. Deze kan heel snel een bindende uitspraak doen. Daarnaast blijft de gang naar de burgerlijke rechter altijd een mogelijkheid”, concludeert Buijsen.
- Professor